NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad #||r
voor de Provincie Utrecht. |pj
FEUILLETON.
Woensdag 5 Augustus 1814.
43e jaargang
¥A&ag«iSWll^.
De Firma A. LEWENSTEIN
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
KENNISGEVINGEN.
DE MOBILISATIE.
HET BABYLON HOTEL
No. 61.
Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen
naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht
worden, zoo bericnten wij dat op al onze Naai
machines nevenstaand handelsmerk moet voor
komen. Men late zich onder welk voorwendsel
ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan
praten. Voor Amersfoort en Omstreken cenigste
Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort.
UTRECHT, CnOORSTRAAT 14.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per poat door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langeatraat 17. Telephoonu. 69.
AD VER1 ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 77, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters eD vignetten naar plaatsruimte.
Amersfoort, 4 Augustus 1914.
Mocht men geneigd zijn eet- en drink
waren onder den gewonen naam te ver-
koopen, met toevoeging van minderwaar
dige of ondeugdelijke stoffen, dan zij men
gewaarschuwd, dat de keuringsdienst van
eet- en drinkwaren de namen der betrok
kenen zal bekend maken.
In de eerste plaats geldt zulks melk-
slijters.
Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
De Burgemeester,
De Secretaris, VAN RANDWIJCK.
A. R. VEENSTRA.
De Burgemeester van Amersfoort brengt
op verzoek van den Minister van Oorlog
ter kennis van belanghebbenden, dat bij
de Tweede Kamer der Staten-Generaal
wetsontwerpen zijn ingediend, die ten
doel hebben:
het eene om de mogelijkheid te schep
pen de alsnog bij de militie te land in
te lijven lotelingen van de lichting 1914
spoedig in dienst te stellen en te oefenen
het andere om, met afschaffing van de
loting voor de lichting 1915, de ingeschre
venen voor die lichting, die in de termen
zouden vallen om aan de loting deel te
nemen, te bestemmen ter inlijving bij de
militie en ook te hunnen aanzien de ge
legenheid te openen tot spoedige inlijving.
Wat de lichting 1914 betreft, wordt te
kennen gegeven, dat de vervroegde inlij
ving waarschijnlijk niet zal worden toe
gepast ten aanzien van hen, die voor een
bereden korps bestemd zijn, tenzij zij nog
nader aan een onbereden korps mochten
worden toegewezen.
Wat de lichting 1915 aangaat, wordt
de aandacht er op gevestigd, dat naar de
omschrijving van het betrekkelijke ont-
werp-artikel de dienstplicht zal worden
gelegd op alle ingeschrevenen, met uit
zondering van hen:
le. die voor den dienst bij de militie
ongeschikt zijn bevonden;
2e. die bij onherroepelijk geworden uit
spraak voor goed of voor tijdelijk van
den diénst zijn vrijgesteld;
Se. die bij onherroepelijk geworden
uitspraak hetzij voor goed hetzij voor-
loopig van den dienst zijn uitgesloten.
Amersfoort, 4 Augustus 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWIJCK.
Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort maken bekend, dat er een
instelling in het leven is geroepen, om
hen, die door deze ernstige tijdsomstan
digheden buiten werk zijn geraakt, in
aanraking te brengen met hen, die werk-
klachten noodig hebben.
Zij doen een dringend beroep op allen
die werkkrachten voor veldarbeid, of
welken arbeid ook, zoeken, zoowel in deze
gemeente als in den omtrek, om van deze
instelling een druk gebruik te maken.
Een ieder zij indachtig, dat het plicht
is, om naar krachten mede te werken,
den bestaanden nood te helpen lenigen.
Het bestuur dezer instelling zetelt ten
stadhuize van Amersfoort van 's morgens
8 V» lO'/i ure en 's namiddags van 1 'I, 2
ure, behalve 's Zaterdags en Zondags.
Voor vrouwen 's Maandags, 's Woens
dags en Vrijdags des namiddags van
l'/j-2'/> ure.
Stadgenooten
Een zevenhonderdtal jonge mannen uit
onze Gemeente zijn Zaterdag onder de
wapenen geroepen, teneinde hun militaire
plichten tegenover het Vaderland te ver
vuilen.
Onder hen zijn tal van huisvaders, tevens
eenig kostwinner voor hunne gezinnen, die
nu zonder eenige inkomsten achter blijven.
Welk een ellende dit in sommige dier
gezinnen beteekent, zullen wij U niet be
hoeven te zeggen; ge zult het allen
begrijpen.
Men ziet uit naar onze, Daar Uwe hulp.
Er heeft zich onder eerevoorzitter
schap van onzen Burgemeester een
Comité gevormd, dat wil trachten om aan
die gezinnen, waaruit de kostwinner onder
de wapenen is gekomen, en waar blijkt,
dat geen andere bronnen van inkomsten
zijn, hulp in een of andere vorm te ver-
leenen.
Helpt het Comité bij dit pogen en als
er nog heden een beroep op Uwe offer
vaardigheid wordt gedaan, steunt het dan
met Uw GOUD, ZILVER of BRONS, al
naar mate ge met aardsche goederen ge
zegend zijt en redenen hebt om dankbaar
te zijn dat gij niet in die mate het slacht
offer zijt van deze treurige tijdsomstandig
heden, als zij, voor wie Uwe hulp wordt
ingeroepen.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
De Burgemeester,
VAN RANDWYCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSTRA.
De mobilisatie is bevolen. Hare Majesteit
de Koningin heeft de ernstige verklaring
onderteekend, dat het land in gevaar van
oorlog verkeert. Weinigen onder ons kun
nen volledig beseffen, welk een treurige
ernst in die woorden ligt opgesloten. Dui
zenden en duizenden worden uit den kring
hunner familiên, uit hun werk plotseling
opgeroepen, om als soldaat in de gelederen
te treden.
Wij vertrouwen, dat allen, die nu de
wapens zich omgorden, hun plicht zullen
doen en stand zullen houden tegen ieder,
die de neutraliteit van het vaderland zal
trachten te schenden.
Van welke zijde dreigt hetgevaar? Velen
meenen, dat de Duitsche legerscharen als
een lawine over Limburg en Brabant zul
len komen aanrollen om in de vlakten van
het Belgenland de hoofdmacht der Fran-
schen te ontmoeten en te trachten deze
terug te dringen, om andermaal de hoofd
stad van Frankrijk te naderen en voor
Parijs de vredesvoorwaarden te dicteeren.
Anderen meenen, dat Engeland, volgens
de entente, verplicht is Frankrijk in den
wereldoorlog met een legercorps bjj te
staan en zijn troepen te Viissingen zal
laten landen. Dus dat Nederland gehouden
is met al de strijdmiddelen, die het ten
dienste staan, die landing te beletteD.
De Engelsche vloot is met verzegelde
orders uitgevaren en nog heeft de regeering
van het eilandenrijk zich niet verklaard.
Moet die vloot alleen dienen om Duitsch-
land te isoleeren en den graantoevoer af
te sluiten vanuit Amerika, zoodat binnen
enkele maanden hongersnood in Duitsch-
land en Oostenrijk-Hongarye zal moeten
uitbreken?
Wij staan in deze voor vele vraagpun
ten; maar één feit staat vast: Nederland
wordt zwaar getroffen door den strijd die
dreigt te ontbranden en geheel Europa in
vuur en vlam zal zetten.
Hoevele millioenen nu reeds verloren
zijn door de Nederlanders, die vertrouwen
stelden in de vredelievendheid van den
ouden keizer van Oostenrijkwie kan het
schatten op een oogenblik, dat alle effecten
en geldswaardig papier feitelijk onver
handelbaar zijn. Laten we hopen, dat de
machtigen in finantieele zaken hun maat
regelen zoo kunnen nemen, dat het Neder-
landsche bankpapier zyn ruilwaarde blijve
behouden, opdat de minder door het fortuin
begunstigden slechts de moeilijkheden te
bestrijden zullen hebben, die er in gelegen
zijn, dat de schaarschte de eerste levens
middelen in prijs zal doen stijgen.
Toen de oorlog van 1870—'71 dreigde,
was in Nederland door het ontbreken van
eiken ondernemingsgeest de industrie eD
scheepvaart lam geslagen. Ook toen werd
het leger gemobiliseerd, de grenzen bezet,
maar na enkele weken van grooten onrust
bleek de storm van onze hootden af te
drijven en volgde op de malaise een tijdperk
van ongekenden voorspoed. Nu bij den
aanvang van de beproeving, die ons wordt
opgelegd, is het feitelijk niet goed daarop
te wijzen, omdat het tot onbezorgdheid
zou kunnen aansporen, terwijl het ieders
plicht is om ernstig om zich heen te zien,
te overleggen, wat hem te doen staat in
dezen tijd van gevaar.
Ten slotte zij er op gewezen, hoevele
huisvaders onverwacht van hun werk
werden afgeroepen en hoe dit voor menig
huishouden het plotseling ophouden van
alle inkomsten beteekent. Wel zal de open
bare liefdadigheid in deze handelend moeten
optreden, edoch veel meer dan voor het
allernoodzakelijkste kan uit de Gemeente
kas niet worden verwacht, daarom zij een
ieder die zich in betere omstandigheden
bevindt ernstig aangeraden om na te gaan,
wie hij in zijn omgeving helpen kan. Vele
industrieelen zullen de achterbil) venden
van de werklieden, die bij hen in dienst
waren kunnen steunen en voor algeheele
verarming behoeden.
Zoo kan uit het groote gevaar, dat nu
ons allen dreigt, tenminste dit goede voort
spruiten, dat de werknemende begrijpt, dat
in stryd met hetgeen zoo dikwerf in dezen
tijd hier wordt voorgehouden, de patroon
wel deugdelijk medeleeft met hen, die in
zijn zaak werken. In tijden van gevaar
leert men elkander kenDen, dan klinke in
milden geest het militaire bevel:
Sluit de gelederen! R. N.
Nederland en de Oorlog.
Mobilisatie als veiligheidsmaatregel.
Nu een groot deel van Europa gereed
staat zijn troepen te mobiliseeren of dit
reeds gedaan heeft, is de mobilisatie ook
in ons land bevolen.
Ons legerbestuur is nu bezig alle maat
regelen te nemen, om de troepen naar
de grenzen te zenden, onze versterkingen
in staat van tegenweer te brengen, onze
oorlogsschepen gereed te maken om zoo
noodig in actie te gaan.
Wat beteekent dat?
Wil het zeggen, dat men verwacht dat
weldra het eerste schot zal worden gelost?
In geenen deele, zoover is het nog lang
niet, en wij kunnen gerust zeggen, dat
wij alle hoop hebben, dat het zoover niet
zal komen.
Wat thans geschiedt is een veiligheids
maatregel.
Zeker, die maatregel zou niet genomen
worden, wanneer er in 't geheel geen ge
vaar dreigde. Maar naar onze overtuiging
beteekent 't op dit oogenblik, dat wy op
alle gebeurlijkheden verdacht willen zijn.
Echter ook dit, dat wij, zooveel wy
kunnen, het gevaar willen trachten te
bezweren. Ook wie niet er aan gelooft,
dat wij in een EuropeescheD oorlog, mocht
die uitbreken, betrokken zullen worden,
zal erkennen, dat er minder gevaar voor
is, wanneer wy gereed staan tegen elke
inbreuk op onze neutraliteit terstond op
te komen, en daardoor hem, die haar wil
schenden, dwingen zich met ons bezig
te houden.
Ons land behoeft niet in een strijd te
worden betrokken, het is niet „het slag
veld van Europa", zooals Belgié, het be
hoeft niet te worden doorgetrokken door
vijandige legers, die elkaar trachten te
ontmoeten of te ontloopen.
Maar wanneer wij toonen gereed te zyn,
om dit den schender van onze neutrali
teit duidelijk aan het verstand te brengen,
wanneer hij weet en ziet, dat onze gren
zen goed bewaakt zijn, is de kans dat
hij ons niet aanvalt en dat aldus ons land
buiten den stryd blijft-, des te grooter.
Zoo, en niet anders, meenen wij, dat de
bevolen mobilisatie moet worden opgevat.
Hbl.
De mobilisatie en de staat van beleg.
Nu de Koningin beslist heeft, dat er
oorlogsgevaar bestaat in den zin van
door E. Bennett
43) {uit het Engelsch.)
«Wat zegt u daarvan drong Racksole aan.
«Alleen dit, dat Eugen geruïneerd is, aangenomen dat hij
nog in leven is.
«Volstrekt niet," gaf Racksole op opgewekten toon ten
antwoord. «Volstrekt niet. Dat zal zich nog wel schikken,
dunkt me. Maar omtrent éen speciale zaak zou ik wel graag
eens dadelijk door u worden ingelicht. Is er te voren ooit
aanzoek gedaan om de hand van Prinses Anna?"
«Ja. Verleden jaar. De Koning van Bosnië deed toen aan
zoek om haar hand, maar ze werd hem geweigerd."
«Waarom?"
«Omdat mijn neef ala een meer geschikte partij voor haar
werd beschouwd."
«Niet omdat de sympathie voor den persoon van die Bosnische
Majesteit niet hijzonder groot was?"
«Neen. De kwestie van persoonlijke sympathie is, helaas,
nog al eens van ondergeschikt belang, als 't een huwelijk
van vorsten betreft."
«Dus, als het huwelijk van Prinses Anna met uw neef om
de een of andere reden afsprong, zou de Koning van Bosnië
nog al kansen hebben in die richting?"
«Zeker. Naar den politieken toestand te oordeelen, zouden
zijn kansen vrij groot zijn."
«Dank u," zei Racksole. «Ik wil een tweede honderd duizend
dollars verwedden, dat iemand in Bosnië den Koning zelf
beschuldig ik niet in deze zaak is betrokken. De wijze
van doen van politieke lui uit den Balkan is altijd half-
Oostersch geweest. Kom, laten we gaan."
«Waar naar toe?"
«Naar dat wonderlijke huis waar Nelly's avontuur werd
afgespeeld."
«Maar 't is nu toch nog te vroeg?"
«Dat is 't ook," zei Racksole, «en we zullen eerst ook
nog een paar dingen noodig hebben. Een dievenlantaarn,
bijvoorbeeld. Ik geloof dat ik er eens op uitga om me zoo'n
lantaarn aan te schaffen."
«En een revolver?" opperde Prins Aribert.
«Zouden we waarlijk revolvers noodig hebben?" De millionair
lachte. -
n't Zou wel zoover kunnen komen, dunkt me."
«Hier heb ik er dan een," zei Racksole en hij haalde er
een uit zijn zijzak te voorschijn. «En waar is de uwe?"
«Ik heb die van uw dochter," zei de Prins.
«Ja, die heeft hij waarachtigmompelde Racksole binnens
monds.
't Was nu ongeveer half tien. Ze kwamen overeen, dat
't onberaden zou wezen met hun operaties te beginnen voor
na middernacht. Er waren dus nog drie uur over.
«Laten we eens naar 't spelen gaan kijken," stelde Racksole
voor. «Wie weet of we de Berlijnsche dame niet hier of daar
te zien krijgen."
Het denkbeeld werd eigenlijk vrij wel in scherts geopperd,
maar 't bleek aan de beide mannen dat ze vervelender dingen
zouden kunnen doen dan den overblijvenden tijd doorbrengen
in de schitterend ingerichte Kurzaal, waar in 't seizoen even
veel geld gewonnen en verloren werd als te Monte Carlo,
't Sloeg tien unr toen ze de zalen binnentraden. Er was
een groot, uit zeer heterogene elementen bestaand gezelschap
tegenwoordig. Maar in die omgeving waren al die heterogene
bezoekers volkomen gelijk; het electrische licht scheen met
kouden, onpartijdigen glans op de rechtvaardigen en onrecht-
vaardigen, op de onnoozelen en de schurken, op den Europeaan
en den Aziaat. Zooals gewoonlijk waren de beste plaatsen
aan de tafels door vrouwen ingenomen. Voor Prins Aribert,
die menigmaal hetzelfde in Monaco had bijgewoond, leverde
het tooneel niets vreemds op, maar Theodore Racksole had
nooit tevoren een of andere Europeesche speelzaal bezocht
hij had maar een hoogst vaag idéé van de regelen van het
spel en zijn belangstelling werd dadelijk opgewekt. Een poos
lang keken ze naar het spel bij de tafel die het dichtst in
hun buurt stond. Racksole zei geen woord, maar hij volgde
met de grootste opmerkzaamheid alles wat er gebeurde en
luisterde naar elke opmerking die door de spelers of den
croupier werd gemaakt. Hij zag een heel jongen man, nog
bijna een knaap, vijftienduizend francs winnen, die hem op
de meest brutale manier weer werden ontstolen door een
geblankette schoone van denzelfden leeftijdhij zag twee oude
coquettes een flinke som inzetten, verliezen en stil de zaal
uitgaanhij zag de bank met éen draai van de roulette
vijftigduizend francs winnen.
«Dat is wel aardig," zei Racksole eindelijk, «maar de be
dragen zijn eigenlijk te klein om de zaak heel spannend te
maken. Ik ga mijn geluk eens beproeven, alleen voor de