NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad yjtlf
voor de Provincie Utrecht,
m. 72.
Woensdag 9 September 1914.
43e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG ER ZATERDAG.
BINNENLAND
BUITENLAND.
Plaatselijk Nieuws.
Gemengd Nieuws.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden met Zondagsblad f 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlgke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 69.
ADVER1ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
AdvertentiSn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsrnimte.
Oud-minister Col ij i» over den oorlog.
In het tijdschrift „De Jonge Man", orgaan
van de Amsterdamsche Jongemannen-
vereeniging, dat geheel aan den oorlogs
toestand gewijd is. schrijft de oud minister
Col ij n, onder den titel „Het gewapende
volk", zeer waardeerend over onze mobili
satie.
Vrijdag 31 Juli achtte de regeering het
oogenblik gekomen om het Nederlandsche
leger op voet van oorlog te brengen. Zij
was daarm ee op tijd, doch ook geen minuut
te vroeg. Want reeds den volgenden dag
gebeurde wat men in den kring der vak
mannen steeds als een vaststaand feit
had aangenomenDuitschland richtte zich
tegen het Fransche noorderfront.
Aan den avond van den zelfden dag,
dat dit ultimatum te Brussel was over
handigd, was de opkomst van militie en
landweer bij ons een voldongen feit. Zeker,
er viel nog veel te doen, maar als het
op haren en snaren gezet had moeten
worden had den volgenden dag d. i.
2 Augustus met de concentratie van
de gemobiliseerde weermacht een aan
vang gemaakt kunnen zijn. Indien aan
ons dezelfde eisch gesteld ware als aan
Belgis, dan zou bij gemis van vestingen
aan de Maas den 4en Augustus 's mor
gens het Nederlandsche veldleger op zijn
post zijn geweest.
't Is nu anders afgeloopen. Er zijn
enkele dagen geweest van onzekerheid,
geboren uit de omstandigheid, dat het
gevaar evengoed uit het Westen komen
kon als uit het Oosten. Dit noopte tot
het volgen van een andere gedragslijn
bij het opstellen van de troepen, maar
als het gevaar zich bij ons even duidelijk
had getoond als bij Belgis, naar welke
wijze ook, dan waren we klaar geweest.
Evenwel, met het oog op de zeer snelle
inleiding der vijandelijkheden, reeds in den
morgen van den 4en Augustus, ook geen
minuut te vroeg.
Wie zal nu zeggen vraagt de oud
minister welken invloed deze houding
op onze naburen heeft geoefend? In een
algebraïsche formule is dat niet uit te
drukken, maar wel mag gezegd, dat een
vastberaden houding gepaard aan het
vermogen om van zich af te slaan, ons
gevrijwaard hebben voor molest.
Dan stelt de heer Colijn in 't licht,
dat het bij de tegenwoordige groepeering
der mogendheden vooral hierom ging, of
Duitschland ons gaarne naast Engeland,
of Engeland ons gaarne naast Duitschland
zag optrekken. Want een van tweeën
zou toch feitelijk het geval zijn, indien
een der twee tegenstanders onze neutra
liteit opzettelijk schond.
En zegge men nu niet, zoo gaat hij
voort, dat dit argument Duitschland dan
toch niet weerhouden heeft om BelgiS's
neutraliteit te schenden; want dan ver
gelijkt men wat voor vergelijking niet
vatbaar is. Dan vergelijkt men noodzake
lijkheid met wenschelijkheid. Van zuiver
militair standpunt bezien, was het voor
Duitschland noodzakelijk om over Belgis
naar Frankrijk te trekken en daarom was
het betreden van BelgiS's bodem door dè
Duitsche legers nagenoeg tot zekerheid
geworden. Met betrekking tot Nederland
kan alleen van wenschelijkheid gesproken
worden. Het bezit der spoorwegen over
Maastricht en Roermond zou de Duitsche
operaties zeer vergemakkelijkt hebben,
maar 't kon ook zonder dat.
En dan geeft de te verwachten tegen
stand den doorslag of men 't al of niet
doen zal. Die maakt dan uit of't dan nog
voordeelig blijft een tegenstander meer
te scheppen.
Zóó staat de zaak en niet anders.
Men kan over dit alles treuren, maar
men heeft het feit te aanvaarden.
En daaruit volgt dan ook onverbiddelijk
dit, dat men zich te krachtiger wapenen
moet, naarmate het voor een der groot
machten verleidelijker is om het grond
gebied van een naburigen kleinen staat
voor zijne operaties te benutten.
Hoe grooter kracht die kleine buurman
ontwikkelen kan, hoe minder kans dat
hij in den oorlog wordt medegesleept.
En eindelijk, het gaat om een nieuwe
regeling van de machtverhoudingen in
centraal-Europa, om een wijziging van
het geheele politieke organisme der oude
wereld. Dat kan voeren tot de noodzake
lijkheid om onze neutraliteit te laten varen.
Wanneer er een geheel nieuwe kaart van
Europa geteekend moet worden, wanneer
dat eens de uitkomst zou zijn van de
nu aangevangen worsteling, dan kan er
een oogenblik komen, dat ook wij onze
stem moeten doen hooren. Niet uit dwaze,
belachelijke zucht, om aan groote politiek
te doen, maar om bij de eindregeling
onze eigen belangen te waarborgen. En
dan verlieze men niet uit het oog, dat
een paar honderdduizend man volkomen
versche troepen aan het eind van een
grooten oorlog driemaal zooveel waard
zijn als in het begin.
Ook daarom moet het leger wachten,
gereed tot daden.
De beperkte treinenloop.
Niemand kan te voren zeggen, van
welke zijde het gevaar zal komén en waar
en naar welke zijde ons leger wellicht
front zal moeten maken. Doet zich de
noodzakelijkheid daartoe voor, dan zal
onze betrekkelijk beperkte strijdmacht
uit de aanvankelijk Daar verschillende
zijden gekeerde opstellingen binnen den
kortst mogelijken tijd moeten kunneD
worden samengetrokken op het bedreigde
front.
Daartoe is het meest intensieve en
snelle gebruik onzer spoorwegen een on
misbare voorwaarde, waaraan slechts kan
worden voldaan, indien het voor het
troepenvervoer vereischte materieel te
voren op de daartoe het meest geschikte
stations gereed staat..
Wel kan, naarmate de toestand zich
meer teekent, een deel van de gereed-
gestelde treinen worden prijsgegeven en
het vrij komende materieel beschikbaar
worden gesteld voor het publiek verkeer.
Dit is reeds herhaaldelijk bij gedeelten
geschied en zal telkens, wanneer het
raadzaam zal worden geacht, opnieuw
geschieden.
Ten overvloede zij hierbij aangeteekend,
dat de militaire autoriteit geheel door
drongen is van de groote economische
belangen, die verbonden zijn aan het
spoedig herstel van een goed geregeld
spoorwegverkeer en dat zooveel doenlijk
naar uitbreiding van dat verkeer wordt
gestreefd, waarbij uit den aard van de
zaak aan de adviezen van de spoorweg-
besturen overwegende invloed wordt toe
gekend. Maar aan den anderen kant laat
de verantwoordelijkheid van het militair
gezag niet toe zoolang het gevaar voor
inmenging van Nederland in den oorlog
niet uitgesloten is zich te ontblooten
van een hulpmiddel dat onmisbaar is
om het doeltreffend strategisch gebruik
der strijdmacht mogelijk te maken.
Jaarwedden van gemeenteambtena
ren onder de wapenen.
De aandacht van den minister van bin-
nenlandsche zaken is er op gevestigd, dat
ingevolge de bepalingen van de artikelen
78, 105, tweede lid, en 119, tweede lid,
der gemeentewet burgemeesters, ge
meente-secretarissen en gemeente-ontvan
gers, die onder de wapenen zijn geroepen,
bij langer verlof dan een maand voor dien
tijd het genot hunner jaarwedden zullen
kunnen verliezen.
Met instemming is in de kringen van
belanghebbenden vernomen, dat de minis
ter aan de commissarissen der Koningin
heeft verzocht hem mede te deelen of
gevallen als hier bedoeld zich in hun
provinciën voordoen en of de betrokken
gemeentebesturen maatregelen hebben ge
nomen, om den functionaris, met verlof
afwezig wegens vervulling van zijn mili
tairen dienstplicht, voor genoemd verlies
schadeloos te stellen.
Tevens wenscht de minister te worden
geadviseerd ter zake van ten deze even
tueel zijnerzijds te treffen regelingen, voor
zoover in het door den betrokkene te
lijden financieel nadeel van gemeentewege
niet uit eigen beweging voorzien wordt.
Mede heeft de minister inlichting ge
vraagd of er in de gemeenten nog andere
ambtenaren of beambten zijn, die wegens
de vervulling van hunne militaire ver
plichtingen buiten het genot zijn geraakt
van hunne bezoldiging en op welke wijze,
ook ten aanzien van dezen, een voorzie
ning ware te treffen.
Oorlogszegels.
De heer J. Beyers, uit Utrecht, vraagt
in het Utr. Dgbl.:
Zou er ten bate van het Koninkl. Natio
naal Steuncomité 1914 geen belangrijk
financieel voordeel zijn te behalen, wanneer
van Regeeringswege oorlogszegels werden
verkrijgbaar gesteld, in den geest van de
zegels, die men ter gelegenheid van de
Onafhankelyksherdenking heeft uitgege
ven
Het kwam mij voor, dat de aigemeene
animo, die in tal van kriDgen bestaat
voor allerlei postzegels hier zou kunnen
worden aangewend voor het goede doel.
Wellicht verdient dit denkbeeld eenige
overweging.
De Staten van Gelderland hebben
gisteren in de vacature-Van LOben Seis
(anti-rev.) gekozen tot lid van de Eerste
Kamer den heer H. Colijn (a.r.) oud
minister van Oorlog, met 34 stemmen.
In blanco waren 28 stemmen uitgebracht.
Albanië.
Sami Bei Brioni, de hofmaarschalk van
den prins von Wied, heeft door middel
van het bureau Stefani de volgende pro
clamatie van den vorst aan het Albaneesche
volk doen publiceeren:
„Albaneezenl Toen uwe afgezanten kwa
men om mij de kroon van Albanië aan
te biedeD, volgde ik met vertrouwen den
oproep van een edel en ridderlijk volk,
dat mij smeekte mijn hulp te verleenen
bij het werk zijner wedergeboorte. Ik ben
tot u gekomen met den vurigen wensch,
u die vaderlandslievende taak met mijn
beste krachten te heipen verlichten. Gij
hebt gezien, dat ik mij van 't begin af
met al mijne macht aan de reorganisatie
van het land gewijd heb en den wensch
heb gekoesterd u een goed geregeld gou
vernement te schenken en de rechtsbe
palingen te herzien.
Thans hebben noodlottige gebeurtenis
sen ons gezamenlijk werk onmogelijk ge
maakt. Eenige door hartstocht verhitte
en verblinde geesten hebben de waarde
der hervormingen niet iDgezien en een
oorlog, die in Europa uitgebroken is, heeft
onze positie nog meer gecompliceerd.
Het idee is bij mij gerezen, dat het zijn
nut kan hebben, wanneer ik mij voor
eenigen tijd naar het Westen begeef; dit
kan van belang wezen met het oog op
het werk, dat niet onvoltooid gelaten mag
worden en waaraan ik mijn krachtenen
mijn leven gewijd heb. Maar weet, dat,
hetzij it uwe nabijheid vertoef, of ver
van u hen, de gedachte aan de welvaart
van ons edele en ridderlijke Albaneesche
vaderland mij steeds vergezellen zal. Ge
durende mijne afwezigheid zal vanwege
de Europeesche machten, die ons vader
land vorm gaven, de internationale con-
tröle-commis8ie de regeering waarnemen."
Behalve de jongst benoemde leden,
de heeren van Weezei Errens en Weylandt,
hebben alle leden van de Commissie van
Toezicht op het L. O. als zoodanig hun
ontslag genomen, waarvan zij den Raad
kennis geven in een schrijven van den
volgenden inhoud:
De ondergeteekenden, mevr. Rolandes
Hagedoorn-Schutte, C. C. M. Vermolen,
P. S. R. Wolterbeek, Jhr. S. M. van Rei
gersberg Versluys, mr. H. J. M. van den
Bergh, mevr. Gerard van Sysen-Besier,
M. van Heioma, allen leden der Commissie
van Toezicht op het Lager Onderwijs in
deze gemeente, hebben de eer te kennen
te geven,
dat reeds meer dan eenmaal gebleken
is, dat beschouwingen en meeningen der
Commissie van Toezicht, welke niet in
overeenstemming waren met de inzichten
van het College van Burgemeester en
Wethouders, eenvoudig door dat college
werden achtergehouden
dat zulks thans weer heeft plaats ge
had, blijkens het verhandelde in de ver
gadering van den Raad op 1 September jl.
dat in die vergadering door een der
leden werd aangedrongen op overlegging
van alle bescheiden, opdat de Raad zelf
standig zouden kunnen oordeelen;
dat echter gebleken is, dat met uitzon
dering van vorenbedoeld Raadslid de ge
heele Raad de kennisneming der beschou
wingen door de Commissie van Toezicht
ter zake van het te behandelen onderwerp
niet wenschte of noodig achtte;
dat, waar de ondergeteekenden er zich
van bewust zijn met nauwgezetheid, toe
wijding en plichtsbetrachting steeds hun
krachten te hebben gegeven ten dienste
der Gemeente, om den bloei van het
onderwijs te bevorderen, zij anderzijds
met het volste recht mogen verlangen,
dat de vertegenwoordigers van de ge
meente in den Raad, voor het minst althns
kenDis nemen en hun aandacht scheDken
aan door de Commissie van Toezicht ge
leverde adviezen en beschouwingen, het
onderwijs rakende;
dat zij duidelijk vooropstellen, dat zij
nimmer het standpunt hebben ingenomen,
dat de Raad onvoorwaardelijk met hunne
adviezen zouden moeten medegaan en
dat zy' genoegzaam bewezen hebben loyaal
te kunnen medewerken wanneer de Raad
anders besliste dan de Commissie van
Toezicht raadzaam achtte;
dat ook zelfs nu nog, in de zaak waar
het thans om ging, op medewerking van
de Commissie van Toezicht had kunnen
worden vertrouwd, wanneer de Raad, na
volledige kennisneming van alles en Da
ernstig doordringen in de zaak, in afwy
king van de inzichten der Commissie van
Toezicht mocht hebben beslist;
dat de ondergeteekenden zich niet neer
leggen bij de door den Raad betoonde
miskenning van hun arbeid en zij mits
dien hun ontslag nemen als lid der Com
missie van Toezicht op het Lager Onder
wijs in deze gemeente.
Na afgelegd examen zijn alsnog tot
de le klas der H. B. S. alhier toegelaten
W. Schokker; Marie Rauh; Annie Reu
kamp; Marie Wolterbeek en A. J. A. van
der Wijk.
De collecte, j. 1. Zondag na den dienst
in de Doopsgezinde kerk gehouden ten
bate van het plaatselijk Steuncomité, be
droeg f28.50.
Morgen vergaderen de melkslijters
in „de Keizerskroon", ter vaststelling van
de melkverkoopprijzen in verband met
de gewijzigde toestanden.
De heer Dr. de Boer Directeur van den
gem. keuringsdienst zal dan tevens mede-
deelingen doen omtrent de comsumptie-
melk en middelen aanwijzen die tot ver
betering dier melk kunDen leiden.
De uitslag van het toelatings- en
her-examen aan het Gymnasium is als
volgt:
Toegelaten tot kl. I: J. Knaap, P. L.
de Graaf, F. J. Herman, N. L. D. Lan-
kamp, A. Y. H. Taconis.
Tot klasse II: Ja. Fa. v. Haselen, Ca.
A. v. d. Bovenkamp, Th. Moleman.
Tot kiasse IIIK. W. Staal.
Tot klasse IVJ. W. van Rees, H. G.
Donner, F. Hage.
Tot klasse VJ. C. Houbaer, Da. S.
van Lent, G. A. Smit, P. S. Vogelaar,
I. Hooykaas, K. v. d. Knoop.
Bij Kon. Besl. is benoemd tot Kan
tonrechterplaatsvervanger in het Kanton
Amersfoort, met ingang van 15 September,
de heer Mr. R. P. van der Mark alhier.
Ter kaasmarkt van Maandag 7 Sep
tember j.l. werden aangevoerd 15 wagens,
bevattende 3675 K.G. kaas.
Alles ging vlot van de hand tegen
f 23.50 A f 26.— gestempelde tegen f 27.—
per 50 K.G.
Aiuerikaansche tarwe op weg naar
Nederland.
Naar het Rott. Nieuwsblad verneemt
bevindt zich een transport met Ameri-
kaansche tarwe van de Vereenigde Staten,
voor Nederland bestemd, op weg naar ons
land.
Twee zoontjes van H. D., te Mont-
foort, 9 en 10 jaar oud, zijn, na 3 dagen
en 3 nachten te hebben rondgezworven,
weer behouden in de ouderlijke woning
teruggekeerd. Met een atlas bij zich, hadden
ze zich voorgenomen naar het oorlogsveld
te wandelen. De afstand schijnt hun echter
niet te zijn meegevallen, want te Gorkum
besloten ze, weer naar huis te keeren.
Twee nachten hebben ze in 't hooi ge
slapen, doch den derden nacht besloten
ze maar door te tippelen.
De wetenschap en de oorlog.
Veel van wat er buiten Duitschland ge
schreven wordt dringt niet binnen het
land door, maar toch komen er genoeg-
vreemde couranten dat de Duitschers kun
nen lezen, hoe Fransche, Belgische en
Engelsche bladen hen „barbaren"schelden.
Daartegen komt een artikeltje van de
Kblnische Zeitung in verzet, dat tevens
geschreven is ter verheerlijking van Graaf
Zeppelin. Wij citeeren het volgende
eruit:
„Als een reusachtige, uit de verschrik
kingen van den nacht geboren demon
trekt de Zeppelin zijn angstwekkende
kringen boven de sidderende bevolking
der vestingen; een korte, witstralende
schijn werpt zijn zoekend oog naar be-
Deden, dan kraakt vlammende vernieti
ging op de aarde. Onder dikke ijzerplaten
en onder een ontzettende macht van rots
vast beton waant de vijand zich veilig
voor het moderne geschut; daar slaat,
met absolute juistheid gemikt, een nieuw
Kruppprojectiel naar binnen, en vernielt
de onverwoestbaar geachte steen en ijzer
massa's als een hoopje los opeengeworpen
baksteeneD, de bemanning onder het puin
begravend. Dat is een gruwelijke vernie-
lingsarbeid, maar geen zooals de ruwe
kracht van een barbarenleger pleegt, doch
zooals Archimedes ze uitdacht, de geni
aalste wiskundige van de oudheid, die
twee jaar lang door zijn tot dien tijd
nooit geziene verdedigingswerktuigen de
stad Syrakuse beschermde tegen de in
den oorlog geoefende Romeinen. In de
stille studeerkamer van den geleerde, aan
de teekentafel van den technicus, in het
laboratorium van den scheikundige, zijn
de oorlogswerktuigen uitgevonden, die
nu een schrik zijn van Duitschland's vij
anden, zelfs van het door de zee omspoelde
Engeland."
Ziedaar de Duitsche opvatting der zaak.
N. v. d. D.
In „De Week" lezen wij onderstaande
profetie van Tolstoi
Deze profetie is door Tolstoï in 1910
aan zijne dochter gedicteerd, doch eerst
onlaDgs werd zij gepubliceerd. Zij is van
bijzonder belang, wijl de voorspelling van
den Balkanoorlog reeds tot vervulling ge
komen is.
Ik zie, zegt Tolstoi, boven den horizost
van het menschelyk lot een groot silhouet
eener vrouw. Heur schoonheid, heur glim
lach, haar juweelen, de verlokking, welke
van haar uitgaat, is weergaloos. De naties
stormen op haar af, ieder voor zich be-
geerig, haar gunst te winnen. Maar zij, de