NIEUWE
Nieuws-
voor do
en Advertentieblad
Provincie Utrecht.
m. 90.
Woensdag 11 November 1914.
43e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE OORLOG.
BINNENLAND
Plaatselijk Nieuws.
Courant.
O
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
ADVERÏENTIËN:
Van 15 regels 0.50; iedere regïl meer 10 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 69.
Tot het plaatsen van Advertentiën in dit blad met uitzondering van de steden Amersfoort en Utrecht is uitsluitend gerechtigd het Centr. Nederl. Advertentiebureau te 's Gravenhage
De keizer te velde.
De keizer, die io bet begin van de
tnaand in België vertoefde, hield tot
de verzamelde oflicieren de volgende
toespraak
nMijne heeren, met groote voldoening
hoorde ik hoe dapper zich de cavalerie
geweerd heeft. De cavalerie is in dezen
oorlog een opdracht ten laste gevallen,
zooals ik mij nimmer had kunnen droo-
men. Misschien is het mijn schuld, dat
ik in de oefeningen der cavalerie in
vredestijd niet datgene gezien heb,
waarvoor ze hier nu moet staan. Met
bajonet en spade heeft de cavalerie hier
gevochten en generaal Von Marwitz
heeft me verteld, dat de infanterie graag
en met trots samen met de cavalerie
heeft gevochten en aangevallen. Met
genoegen mocht ik waarnemen, dat de
soldaten slechts zeer ongaarne de loop
graven verlaten, om wat op hun ver
haal te komen. Ik hoop echter, dat de
cavalerie nog weer eens gelegenheid zal
krijgen van de lans gebruik te maken,
als bet met de hulp van God, Die ons
reeds zoovele successen gunde, mag ge
lukken den vijand te omsingelen. Ik
dank u, mijne heeren.*
De »Berliner Zeitung om Mittag«
bevat de legerorder, die generaal Von
Kluck na het jongste bezoek van den
keizer heeft uitgevaardigd. Deze luidt
als volgt:
De keizer heeft gisteren ten tweeden
male aan het eerste legerkorps een
bezoek gebracht en zich buitengewoon
vleiend uilgelaten over den toestand
der troepen, hun flinkheid en buiten
gewone dapperheid.
De keizer bezocht degevechtsstelling,
nam kennis van de inrichting van de
eerste vuurbatterij, den aanleg van loop
graven en de vijandelijke stellingen in
het dal van de Aisne.
Het bezoek eindigde met een parade
van het regiment »Prinz Carlt en een
toespraak tot het regiment, dat in uit
stekenden toestand was.
Op zijn tocht maakten de opgestelde
treinen een uitstekenden indruk op
den keizer.
De keizer heeft mij opgedragen aan
het eerste legerkorps zjjn bevrediging
te kennen te geven over den voorlreffe-
lijken indruk, die hij bij zijn tweede
bezoek heeft opgedaan.
Mij kwijtende van die opdracht breng
ik aan de generaals en aan alle onder
hen dienende troepen mijne goluk-
wenschen.ï
(get.) Gen. VON KLUCK.
(Generaal Von Kluck is dus niet dood
Emiel Hullebroeck vertelt.
Hullebroeck, »de man met het ffu-
weelen jasje en de fluweelen oogen»
de Vlaamsche dichter-zanger, wiens
populariteit, vóór den oorlog in ons
land steeds wassende, nadien met ver
rassende snelheid groeide en thans,
ook in verband met de vreeselijke ge
beurtenissen, tot in het zenith is ge
klommen.
Hullebroeck zou z'n tournée door
ons land voor twee dagen onderbreken
om naar Vlaanderenland te reizen
naar Gent, waar zijn huisje staat, de
kamers vol bibelots en vazen en andere
innige herinneringen, verbonden aan
overwinningen van het A Cappella
Koor in Parijs en Rbeims, Brest en
Rijssel.
Maar Hullebroek kwam niet tot
Gent. In Sas-van-Gent bleef bij den
neef opwachten, die belangrijks mee
bracht uit de woonstee en die hem
bad afgeraden naar 't Vlaanderenland
te komen, omdat zoojuist binnen Gent
't bericht was vernomen, dat de état-
major daarheen was overgeplaatst en
dat dientengevolge de terugreis naar
Nederland wellicht moeilijkheden zou
kunnen opleveren. Dus bleef Hulle
broeck aan dezen kant van de grens.
Maar wat hij van zijn bloedverwant
persoonlijk en, gisteren nog, uit een
brief, van gene zijde vernam, hoorden
we hem meedeelen. We vertellen 't
hier na, mèt wat de zanger van zich
zeiven zeide en van wat bij uitte als
persoonlijke meening.
We zijn niet als vluchtelingen ge
komen naar Holland, vertelde bij. In
Gent hielpen wij, m'n vronw en ik,
mee, zooais alle Gentenaars meewerk
ten, om de vluchtelingen uit Dender-
monde en Mechelen onder te brengen;
om voor hen te collecteeren bedden
voor ze in gereedheid te sjouwen,
kleeren bijeen te scharrelen;... in 't
feestpaleis, verleden jaar vol tentoon-
stellingsdrukte, waren twaalfduizend
dakloozen ondergebracht. Toen kreeg
ik een brief uit Holland ('t postver
keer was nog niet gestremd). Men
schreef mij: »Kom naar Nederlaud.
Kom zingen voor de Belgische vluch
telingen..." En dadelijk zijn we ver
trokken en ik zong hier in 't land
voor de Belgen en voor de Hollanders
reeds vijf-en-twintig maal.
M'n huisje in Gent hoe 't er
uitziet, weet ik niet 1 Maar veel
buizen in mijn woonplaats zijn inge
beukt; vernield de meubels, geplun
derd de wijnkelders. Dat is allemaal
gebeurd, toen de Duitsche strijdmacht
naar den Yser optrok door Gent.
Duizenden soldaten moesten in bet
stadje worden ondergebracht, maar
't was onmogelijk ze allen in te kwar
tieren en van de gesloten woningen
zijn er toen heel wat ingebeukt en
gehavendin een der grootste heeren
huizen, waarvan de bewoners waren
vertrokken, hebben ze met driehon
derd man geslapen. Ik vernam dat
alles van den bloedverwant, die in
Sas van Gent mij kwam bezoeken.
Van m'n eigen woning vertelde bij
maar een bedroevend klein beetje,
wijnkelder was geplunderd en de
spiegel in den salon verbrijzeld.
»M'n schilderijen?" vroeg ik.
Daar had-ie niet op gelet.
»En de ornamenten en andere dier
bare souvenirs?"
Ook daarop had-ie geen achtgesla
gen. Maar dat geloof ik niet en ik
vrees 't ergste.
Toen haalde de verteller een brief
te voorschijn, gisteren via een Hol
lander uit Gent ontvangen. Hij las er
uit voor:
Al de booten en schepen, die
liggen in de kanalen en rivieren, welke
Gent doorsnijden, moesten terstond
naar de voorhaven (het Kanaal van
Terneuzen) worden opgetrokken en
mogen die ligplaats niet meer ver
laten. Waarschijnlijk een maatregel
om den geallieerden eventueel te be
letten met behulp van die schepen
bruggen te slaan, die door de Duit-
schers werden verwoest.
»Nacht en dag hooren we in de
stad het kanongebulder. De bur
gerwacht is opgeroepen door de stad
Gent om te patrouilleeren.
»IIet moreel der Duitsche troepen
is slecht. Zelfs de officieren zeggen
nVlaanderen is ons graf wij gaan
den dood in".
En ter illustratie van die sombere
uiting schrijft de neef: »Op een der
bruggen stond een bedelares met haar
dochtertje. Twee officieren passeeren.
De een haalt een broodje met worst
uit den zak, de ander geeft een mark
stuk. xNeemt 't," zeggen ze tegen de
vrouw. jDuitscbe wordt is lekker en
wij hebben het niet meer noodig
»Er doen zich veel gevallen van
desertie voor. Militairen mogen niet
meer bij burgers worden ingekwartierd
omdat zij zich dan van burgerkleeren
voorzien en de grens overgaan en uit
de Coupure (het kanaal, dat Gent door
snijdt) is een groot aantal Duitsche
soldaten opgehaald, die zich hebben
versmoord. In Hotel de la Poste be
roofden zich twee officieren (onder wie
een kolonel) door revolverschoten van
het leven.
Tot zoover de brief.
Dan vertelt Hullebroeck zelf weer:
Weet u, wat Duitsche soldaten deden
in Brussel? Ze namen van een koop
mannetje z'n kar vol peren weg. Het
ventertje huilde van ellende. Maar hij
kreeg een bon, die goed was voor
het mooiste meisje van Brussel.
Een landman, wien z'n beide koeien
uit den stal waren gebaald, kreeg een
bonnetje voor twee konijntjes, en
een aDder ontving een papiertje»Goed
voor een emmer water om je er in te
verzuipen.*
Maar de bevolking van Gent is kalm
de Vlamingen allen zijn kalm. We heb
ben moed, omdat we zeker weten dat
alles weer terecht komt. We zeggen
vlak-af: »De tijd zal beteren; alles
komt weer goed.»
Als Hullebroeck over z'n vorstenpaar
spreekt, glanzen vochtig de ifluweelen
oogenoc.
O, dal, zegt hij, dat is zoo groot, zoo
grootsch. Onze koning, die staat in de
loopgraven de koningin, die den
laatsten ademtocht van de soldaten op
vangt en brieven overbrengt. Wij zijn
fier van Belg te zijn Wij hebben niet
de mooie rol van menschlievendheid,
als Holland, maar we hebben toch de
rol van heldhaftigheid. En oo 1 als de
koningen de koningin weer naar Brussel
komen. Dan zullen 't geen paarden zijn,
die hen trekken, maar menschen
want allemaal gaan we er dan naar
toe, al hebben we maar één been over
om te gaan
Als we 't laatste hoekje België maar
voor ons mogen behouden
De Vlaamsche kunst 1
Hullebroecks oogen vonken.
Als de oorlog voorbij is, dan wordt
't goed voor onze kunst! Er zijn een
heeleboel vooroordeelen geweest voor
de Vlaamsche kunst. Ik weet, dat die
zullen verdwijnen. Want heilzaam is
voor de Vlaamsche beweging het
groote contact, thans door de Vlaam
sche broeders, door de leiders uit onze
gelederen èn door het mindere volk,
verkregen met Nederland De Vlaam
sche toondichters, beeldhouwers en
schrijvers, die in Nederland verblijven
(en veel heb ik ontmoet) en die met
de Nederlandsche intellectueelen ver-
keeren, zij kenden reeds de intellec-
tueele meerderheid van Nederland.
Maar onze plattelandsche bevolking,
die niets weet van Struevels en van
Gezelle, die op intellectueel gebied
nog zooveel heeft te leeren van de
Nederlanders, haar zal de omgang
met de Hollanders ten goede komeü.
Du choc des idéés jaillit la lumière 1
En als dan de oorlog gedaan is, dan
gaan wij, Vlamingen, met frisschen
moed werken voor onze rechten voor
onze Vlaamsche, de Gentsche Hooge-
school. Wij zijn zoo dankbaar I Dank
baar voor het mooie, wat Nederland
deed voor het Belgische volk voor den
grooten dienst, dien Nederland bewijst
aan de Vlaamsche beweging.
Handelsblad.
Brieven voor België.
Het Ministerie voor Buitenl. Zaken
te 's-Gravenhage, dat zijn tusschen-
komst verleent tot het overbrengen
van open brieven naar verschillende
plaatsen in België ziet zich door den
enormen toevloed van particuliere
brievengcnoodzaakt.zijntusschenkomst
te beperken, en zulke brieven voor
taan alleen dan aan den koerier van
het Departement zal medegeven, wan
neer zij slechts korte mededeelingen
bevatten van dringenden aard.
Op het adres te vermeldennVoor
België".
Een beteekenis voor Nederland.
Bij Nieuwpoort en Dixmonden heeft
men de Yser over 't land laten loopen,
om aan den vijand den doortocht te
beletten.
Men nam zijn toevlucht tot onder
waterzetting en naar de berichten
van beide zijden meldden, had dit bet
succes, dat de aanvaller zich genood
zaakt zag tot terugtrekken.
Voor ons is dit van geen geringe
beteekenis
Er blijkt toch uit, dat het kunst
middel voor den vijand, om het kwaad,
dat zulk een inundatie berokkent, af
te weren, nog niet gevonden is.
Nu is de inundatie van de Yser
niets dan kinderspel bij wat ten onzent
door inundatie kan getooverd worden,
niet in een uithoekje, maar in 't hart
van het land, en op twintig maal
breeder schaal.
Al mogen we hierop nu niet te
veel vertrouwen, en al blijft bet plicht
onze defensie ook buiten de inunda
tie steeds hoog op peil te houden,
't toont dan toch, van welken kant
in 't uiterste geval redding kon dagen.
Met opzet zeggen wein het uiter
ste geval.
Vergeet toch nooit, dat onderwater-
zetting voor de landbouwbevolking
een ramp zonder weerga is, waartoe
nooit anders dan als laatste redmid
del mag worden overgegaan.
nStand.a
Vergadering van de Oud-Katholieke
Propagandavereeniging
«Petrus Buys".
Zondagmiddag werd in shötel
Bellevue"tegenover het station, dein
ons blad reeds aangekondigde verga
dering gehouden van de Vereeniging
j>Petrus Buys". Deze Vereeniging werd
nu juist 5 jaren geleden opgericht,
en bestaat uit personen, die vroeger
het O.K. Seminarie te dezer stede
hebben bezocht, doch zich om de één
of andere reden hebben teruggetrok
ken. Zij stelt zich ten doel de propa
ganda der oud-katholieke beginselen
in woord en geschrift. Men wil daar
door trachten bij hen, die met de
Oud-katholieke kerk onbekend zijn,
kennis daaromtrent aan te kweeken,
en anderdeels verkeerde voorstellingen
die omtrent het oud-katholicisme in
omloop worden gebracht tegen te
gaan en recht te zetten. De Vereeni
ging koos zich den naam, naar één
der vroegere presidenten van het Semi
narie, Pres.Petrus Buys, die van 1835 tot
1853 aan het hoofd der voortreffelijke
inrichting stond en zich vooral groote
verdiensten verworven heeft door zijn
vele geschriften ter verdediging van
bet goed recht der oud-Bisschoppelijke
Clerezy.
Zijn voorbeeld volgend treedt deze
Vereeniging van oud-Seminaristen ac
tief en direct op. Dat zij met succes
werkzaam is, en groote levenskracht
bezit, toonde weer deze 5e algemeene
jaarvergadering.
Iu zijn openingswoord wees de voor
zitter de Heer J. L. van Os, op het
in- en uitwendig leven en werken der
Vereeniging. Veel is reeds tot stand
gebracht en met goede verwachtingen
gaat men de toekomst tegemoet. Het
Oud-Katholicisme werd in ruimen
kring bekend, dank zij de doeltref
fende propaganda. Krachtige actie
werd steeds gevoerd tegen aanvallen
in de roomscbe pers. Belangstelling en
daadwerkelijken steun blijft men
steeds ondervinden.
Een meer uitvoerig overzicht bood
het warme enthousiaste jaarverslag
geheel in oorlogstermen saamge-
steld van den secretaris, den Heer
G. A. Spit. Door krachtigen geldelijken
en moreelen steun kon men van den
aanvang af, flink optreden, krachtig
het gestelde doel nastreven.
In warme waardeerende woorden
werd met dankbaarheid de voortref
felijk godsdienstige opleiding herdacht,
die de leden in hun jeugd in het Semi
narie hebben genoten, daardoor vootal
achten zij zich in staat deze propa
ganda te voeren, terwijl men daar
door tevens wenscht aan de kerk
eenigszins te vergelden, wat het Semi
narie hun in hun jongelingsjaren
schonk. Met 5 leden opgericht, heeft
de Vereeniging zich in deze 5 jarige
periode van baar bestaan belangrijk
uitgebreid, zoodat thans 128 personen
met haar verbonden zijn. Het op onbe
paalde tijden verschijnende orgaan
»De Mededeelingen", werd door een
14-daagsch »Oud-Katholiek Propa-
Igandablad" vervangen, en in massa
I verspreid. Als antwoord op een ge-