NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad nfcf
voor de Provincie Utrecht. s
GMmeme
Oorlog.
90.
Zaterdag 12 December 1914.
43e jaargang
FEUILLETON.
HET BABYLON HOTEL
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
PREMIE
DE OORLOG.
BINNENLAND
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15;
Franco per post door het geheele .Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonu. 69.
ADVER1ENTIËN:
Van 15 regels 0.50; iedere regel meer 10 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Tot het plaatsen van Advertentiëii in dit blad met uitzondering van de steden Amersfoort en Utrecht is uitsluitend gerechtigd het Centr. NederI. Advertentiebureau te 's Gravenhage
voor de lezers van deze courant.
kilt nff"-rrn H 11'tinriRirT
Dit nummer bevat uitsluitend foto's
betrekking hebbende op den Europee-
schen ooi log, door onze Correspon
denten genomen, als:
Generaal JolTre, Opperbevelhebber
van het Franscbe leger. De Generale
Staf van het Franscbe leger. Pad
vindersbeweging iri Engeland. Graf
van een Fransch soldaat. Indische
troepen in Frankrijk op weg naar het
front. Uhlanen op weg naar het
front. Uit Canada: Jongelieden,
die zich voor den militairen dienst
beschikbaar hebben gesteld. Uil
Galieië: Wat de Oostenrijkers na hun
overhaaste vlucht hebben achterge
laten. Uitwei king van het Duitsche
geschut. Rustende Indischesoldaten.
Het toilet in Oorlogstijd. Slag
bij Compiègne, stad in de Fransche pro
vincie Oisne. Oostenrijksche ge
vangenen, op weg naar Lemberg.
Russische militairen op het punt van
vertrek. Groep vat) Liefdezusters
in Rusland. Moeder en dochter als
ziekenverpleegsters. Militaire ge
neeskundige oefeningen bij bel Neder-
landsche leger. De Duitsche Keizer,
rijdende aan het hoofd van den Gone-
ralen Staf. De Duitsche veldpost.
De jongste soldaat in Rusland
Russische Roode Kruis-zuster aan het
graf van een officier. Russische
cavallerie die door een rivier trekt.
Russische godsdienstoefening op
het slagveld. Een aardig kiekje van
Japansche kinderen. Herkennings
teekenen bij Fransche soldaten.
Kiekje in het ruim van een der 2G0
schepen te Hanswoert, waarop zich
nog 4000 Belgische vluchtelingen be
vinden.
Nutteloos bombardement.
De Duitschers gaan voort Yperen,
Nieuwpoort en Pervyse en andere
plaatsen te bombardeeren, zonder dat
iemand weet waarom. Zg halen kalk
en steenen vaneen, zonder ooit kans
te hebben, die plaatsen te nemen,
zegt een correspondent van de Daily
Mail, maar toch gaan zij voort. Men
kan er slechts twee ooi zaken voor
vinden óf een ontembare vernielzucht,
óf de zucht een masker te dragen
om hun eigenlijk doel te verbergen.
De tweede is de meest waarschijnlijke.
En de beweging, die zg wensehen te
verbergen, is dan het herstel van de
strijdkrachten, die hun rechtervleugel
hebben uitgemaakt. Da botidgenoolen
winnen intusscheu punt na punt. In
weken hebben de Duitschers geen
terrein gewonnen, steeds verloren,
langzaam, maar aanhoudend.
Kanonnen kunnen alleen maar
's nachts,vervoerd worden en worden
daags onder arnbulance-kleeden be
waard, zooals de Duitschers deden,
maar zelfs die verplaatsing gaal niet
onopgemerkt voorbij. Er zijn goede
redenen om aan te nemen, dat de
Duitschers de Yser-streek niet langer
zullen verontrusten. Ze mogen al niet
ver terugtrekken; dat zij zullen terug
trekken op de voorste van drie ver
dedigingslinies is hoogstwaarschijnlijk.
Wij kunnen uit België dus spoedig
goed nieuws verwachten.
De aanval bij nacht op het veer
huis had onmiddellijk een goed ge
volg. Tegelijk met den aanval der
Franschen op bet veerhuis, rukten de
kanonnen van achteren op. 't Was
een moeielijke taak, tengevolge van
de zachtheid dor wegen, de duisternis,
de gaten door de granaten gemaakt
en door de regens van de vorige
nachten. Maar de Franschen over
wonnen die zwarigheden. Het veer
huis werd genomen en zweeg om 4
uur 's morgens. Toen 't daglicht was,
konden de Fransche kanonnen, achter
't veerhuis geplaatst, het vuur openen.
Wat zullen de eerste schoten de Duit
schers hebben doen schrikken! Zij
deden hun uiterste best hun kanonnen
in andere stelling te brengen. Maar
zij konden zich niet snel genoeg be
wegen. Zij hadden niet, zooals de
Franschen, op den val van het veer
huis gerekend. Het eene stuk na 'i
andere werd tot zwijgen gebracht. De
Fiansche soldaten hadden den cognac,
dien de bewoner van een der hoeven
hun zond, wel verdiend en zij dansten
een hornpipe, toen de officier van den
telefoonpost telefoneerde: Houd maar
op met vuren. De batterijen van den
vijand zijn verloren.
Bij Zuidschoote, dat aan den groo-
ten weg ligt achter Elverdinge, zijn
de Duitschers met htm front steeds
achteruitgeweken. Fenigen tijd gele
den hebben de Duitschers het dorp
vernield en 't is nog in een ellendigen
toestand. De Duitsche loopgraven ziet
men nog aan den rand van 't dorp.
Sedert zijn zij wel 2 kilometer achter
uitgegaan. De Fransche artillerie deed
daar zoo uitstekend wark, dat de
vijand niet eens een aanval der in
fanterie afwachtte.
Als de Duitschers dit dorp hadden
kunnen bezetten, zou het een prachtig
tactisch punt voor ben geweest zijn,
daar vandaar de groote weg tusschen
Veurne en Yperen wordt beheerscht,
die voor de bondgenooten van zooveel
belang is. De Duitschers hehben blijk
baar alle hoop opgegeven het dorp
nu nog weer in bezit te krijgen.
De hevigheid van het vuur, waaraan
het dorp was blootgesteld, blijkt niet
alleen uit de paarden-, koeien-, var
kens- en ponylijken, die aan den weg
liggen, maar gij kunt in het geheele
dorp geen vierkanten meter grond
vinden, waar gij niet een half dozijn
shrapnell-kogels kunt oprapen. Blijk
baar waren de bewoners nog in de
huizen, toen het bombardement begon,
want de kelders zijn de eenigste plaat
sen waar men beddegoed vindt De
slaapplaatsen van de laatste bewoners
vindt men in de kelders tusschen
hoopen aardappels en leege wijnfles-
schen.
Belgische steilen ondermijnd?
Herhaaldelijk hebben geruchten ge-
loopen, volgens welke de Duitschers
verschillende wegen in midden-België
zouden ondermijnd hebbeD, ja zelfs
gedeelten van groote steden.
Thans verzekert de Temps, dat
Maurice Maeterlinck in een lezing, te
Milaan gehouden, verklaard heeft»Het
is zeker, dat Antwerpen, Gent, Brugge
en Brussel onherroepelijk veroordeeld
zijn. De bekende Groote Markt, het
stadhuis en de kathedraal van Brussel
zijn ondermijnd ik weet dit en
herhaal, dat ik dit weet uit volkomen
betrouwbare particuliere bron, waar
tegen geen ontkennen zou baten.
Eén vonk zal voldoende zijn om
van een der schitterendste plaatsen
van Europa een ruïne te maken, zooals
Yperen, Mechelen en Leuven reeds
zijn."
Verspilling van Rijksgelden.
In de pers en ook in de afdeelingen
der Tweede Kamer, werd er aan ge
twijfeld, of in vele gevallen de leger-
autoriftiten niet veel te ruim omsprin
gen met 's lands geld.
De N. Ct. geeft eenige staaltjes
van toepassing der Irikwartieringswet,
die wij hier mededeelen.
In het kantonnement Eindhoven zijn
troepengedeelten ingekwartierd, o.a.
in de stoomtimmerfabriek »De Riet-
vinkn.
Voor deze inkwartiering is geen
legeringsruimte gevorderd, maar wordt
betaald per dag en per man, en wel f0.20.
Aangezien nu de fabriek vbelegdt
is met l'/i compagnie infanterie of
pl.m. 400 man, wordt daarvoor door
het Rijk betaald een som van f 80
per dag of f 2400 per maand of
f28.800 per jaar.
Hiervoor wordt den soldaten een
kwartier verschaft, dat lang niet vol
doet aan de inkwartieringswet. De
huur per jaar (f28.800) bedraagt
meer dan de geheele waarde der
fabriek. En dat, terwijl de Inkwar
tieringswet nu het recht geeft om
legerruimte op te eischen.
In het dorpje Eersel staat een nog
in aanbouw zijnd huisje, dat voor
inkwartiering gebruikt werd. Ofschoon
de kwartiergever bijna niets kon geven
om recht te kunnen doen gelden op
een vergoeding van f 0.20 per dag
en per man werd hem in ongeveer
0 weken tijds uitbetaald f300, terwijl
de geheele waarde van het huisje
slechts f 1200 bedroeg.
Oorlogsgevaar.
De stellige uitspraak der Regee-
ring, dat het oorlogsgevaar nog aller
minst geweken is, was èn noodig èn
kan uitnemend werken.
Het is zoo lichtzinnig en zoo on
voorzichtig, zooals meer dan één pu
blicist het nu reeds doet voorkomen,
alsof wat op het Oostfront bij Lotz en
Przemysl, en op het Westfront aan
de Yser wordt afgespeeld, ons eigen
lijk niet deren kan.
Doch wie zoo arm aan doorzicht is
deed dan toch beter zich over zoo
ernstig vraagstuk niet uit te laten.
Wie toch even nadenkt, voelt ter
stond dat onze neutraliteit uitsluitend
afhangt van de vraag, of beide oor
logvoerende partijen onze neutraliteit
even gewenscht achten.
Zoolang dit aanhoudt, zijn wij
natuurlijk buiten schot.
Komt hierin daarentegen keer, en
acht een der beide partijen rechts
of links doet er niet toe dat het
ons in oorlog brengen haar bate be
looft, dan zij we er morgen den dag
ingehaald eer we er op bedacht zijn.
Bovendien, de krijgskans kon ook
in bet Westen keeren, en kwam het
er toe, dat het Duitsche leger terug
werd geslagen, door heel België heen
werd teruggedrongtn, en tegen onze
door E. Bennett
46) (uit het Engelsch.)
„O!" zei Prins Aribert, „als we maar eenigszins konden
weten hoe dit alles hier zal afloopen I Maar al onze waakzaam
heid, onze zorg en onrust zal misschien bij slot van rekening,
nog niet 't minste resultaat hebben. Ik kan u zeggen, dat ik
soms op 't punt hen krankzinnig te worden als ik Ëugen daar
zoo zie liggen en dan bedenk, dat we niets omtrent zijn weder
varen te weten kunnen komen vóórdat hij hersteld zal zijn. We
zouden allerlei dingen kunnen regelen, voor een tal van dingen
kunnen zorgen, als we maar wisten maar wisten datgene wat
hij ons vertellen kan. Ik kan u zeggen, juffrouw Racksole, dat
ik werkelijk soms op 't punt sta krankzinnig te worden. Als
aan u iets mocht overkomen, ik zou een eind aan mijn leven
maken."
„Maar waarom?" vroeg Nelly. „Dat is te zeggen, veronder
stelt dat me iets zou kunnen overkomen wat niet kan."
„Omdat ik u hier ingesleept heb," antwoordde hij, haar aan
starende. „Voor u beteekent de zaak niets.^U laat u alleen leiden
door uw goedhartigheid."
„Hoe weet u dat de zaak voor mij niets beteekent, Prins?"
vroeg ze snel.
Juist op dat oogonblik maakte de zieke een stuiptrekkende
beweging en Nelly vloog naar het bed om hem tot bedaren te
brengen. Van de plek waar ze stond, aan het hoofdeinde van
het ledikant, keek ze Prins Aribert aan en hij beantwoordde
dien blik. Ze was gekleeed in haar reisjapon, met een groote,
witkatoenen schort er over heen gebonden. De Prins zag dat
zich onder haar oogen groote, donkere kringen afteekenden, als
gevolg van vermoeidheid en slapeloosheid, en het kwam hem
voor dat haar gelaat merkbaar bleeker en smaller was geworden.
Aribert gaf geen antwoord op haar vraag hij bleef haar slechts
met een diep neerslachtige uitdrukking op 't gelaat aanstaren.
„Ik geloof dat ik nu wat ga rusten," zei ze eindelijk. „U
weet alles wat u weten moet omtrent de medicijnen."
„Slaap wel," zei hij, terwijl hij zaeht de deur voor haar
opende. En toen bevond hij zich met Eugen alleen.
't "Was dien nacht zijn beurt om te waken, want altijd bleef
een der beide mannen den heelen nacht wakker, omdat ze nog
altijd half en half voorbereid waren op een of ander zonderling,
onverwacht bezoek, een of anderen aanval, op welke manier dan
ook, van Jules, Racksole sliep in de zitkamer beneden. Nelly
had de slaapkamer aan den voorkant op de eerste verdieping;
juffrouw Spencer, die al dien tijd merkbaar rustig was geweest,
haar voedsel aannam van Nelly en in 't geheel geen vragen
deed, zat gevangen op een zolderkamerde oude vrouw die voor
't werk zorgde, ging 's nachts naar haar eigen huis. Uur op uur
zat Aribert dien nacht zwijgend naast het bed van zijn neef,
op werktuigelijke manier zorgende voor alles wat hij noodig had
en nu en dan een onderzoekenden blik werpende op het door
koorts verhitte gelaat, als wildo hij trachten de geheimen uit
te vorschen, die hij alleen uit den mond van den zieke zou
kunnen vernemen. Aribert voelde zich gepijnigd door het denk
beeld, dot, als hij maar een half uur, een kwartier, eens ver
standig en kalm met Prins Eugen kon praten, alles wel op
gehelderd zou worden en alles wel weer in orde zou kunnen
worden gebracht en het feit, dat zoo'n kalm gesprek van Eugen's
kant volslagen onmogelijk was, zoolang de koorts aanhield, was
Aribert een marteling. Hoe later het werd in den avond, des te
meer begon hij onder den invloed te geraken van de spannende,
electrische atmosfeer, die steeds een persoon die gevaarlijk ziek
is, schijnt te omgeven, hoe langer hoe meer raakte hij ten prooi
aan allerlei vage, angstige, sombere voorstellingen. Hij vroeg
zich af wat er zou gebeuren, als het ongeluk eens wilde dat do
ziekte van Eugen een noodiottigen afloop had, als hij stierf
welke uitlegging zou hij van de zaak geven aan de regeering
in Posen, aan den Keizer, hoe zou hij zichzelf weten te recht
vaardigen? In zijn verhitte verbeelding zag hij zichzelf reeds als
moordenaar gebrandmerkt, hij, een Prins van den bloede
Toen staarde hij opnieuw den zieke aan en hij verbeelde zich
dat op eiken trek van dat door koorts verwrongen gelaat de
dood reeds zijn stempel had gedrukt. Met moeite kon hij zich
weerhouden een luiden kreet te slaken. Een dreunend geluid
bonsde hem door 't hoofd. Hij keek verschrikt op 't was
echter niets dan de groote torenklok die twaalf slagen deed
hooren. Maar er was nog een ander geluid, meende hij een
geheimzinnig geschuifel bij de deur. Hij luisterde, toen sprong
hij op van zijn stoel. Niets meer nul Niets! Maar toch voelde
hij zich op geheimzinnige manier tot die deur aangetrokken en
na enkele oogenblikken, die hem een eeuwigheid toeschenen,
ging hij er heen en met een woest kloppend hart opende hij ze.
Nelly lag languit op de deurmat. Zo was geheel gekleed, maar
had blijkbaar 't bewustzijn verloren. Hij omvatte haar tengere
gestalte, droeg haar naar binnen naar een grooten stool, die bij