DE OORLOG. Plaatselijk Nieuws. Gemengd Nieuws. In verband daarmede noodig ik u uit om diengenen uwer onderhebben den, die geacht kunnen worden te bebooren tot de kleine neringdoen den aan te zeggen, dat, indien zij zich in de boven aangegeven omstandig heden mochten bevinden of geraken, een verzoek om hulp gericht kan worden, tot het steuncomité tot steun ter plaatse waar hunne zaken worden gedreven of rechtstreeks tot het Kon. Nationaal Steuncomité. De gebeurtenissen op 3 December in het kamp der geïnterneerden te Zeist. De Minister van Oorlog heeft een uitvoerig antwoord ingezonden op de vragen van den heer mr. P. J. Troelstra betreffende het instellen van een onder zoek naar de gebeurtenissen op 3 December j.l. in het kamp der geïn terneerden te Zeist. Na eerst eenige grieven te hebben toegelicht en weerlegd, komt de Minis ter tot de ongeregeldheden op 2 December. Uit de uiteenzetting daarvan blijkt, dat het ingrijpen van het bewakins- detachement geschied is op last van den kapitein commandant van het interneeringskamp nr. 1, die den offi cier van piket gemachtigd heeft zoo noodig van de vuurwapenen gebruik te maken. Het bevel tot vuren is gegeven door den luitenant van piket, doch niet, dan na herhaalde sommaties en nadat getracht was de geïnterneerden met overreding te bewegen uiteen'te gaan. Toen daaraan geen gevolg werd ge geven, de houding der menigte steeds dreigender werd, deze meer en meer opdrong en zich niet ontzag op het piket metsteenen te gooien, bleef geen ander middel dan schieten over. De Minister, hoewel ten zeerste be treurende, dat moest worden over gegaan tot dit middel, waardoor on vermijdelijk slachtoffers moesten vallen, heeft nochtans de overtuiging, dat het krachtig optreden niet alleen noodig maar zelfs niet te ontgaan was en dat de kapitein en de luitenant, zooeven bedoeld, geheel hebben gehandeld, zooals hun plicht hun gebood. Alleen aan dit tijdig en krachtdadig ingrijpen, hoe treurig ook in zijn ge volgen, is het te danken, dat erger werd voorkomen. Ware anders gehan deld, dan zou ongetwijfeld de geest van verzet zich krachtiger hebben ontwik keld en tot ernstiger ongeregeldheden aanleiding gegeven hebben. H. M. de Koningin. Kapitein E. H. v. d. Akker schrijft aan de Soldatencourant «Ofschoon de dagbladen hieromtrent weinig vermelden, zoo bezoekt H. M. de Koningin voortdurend verschillende deelen van leger en vloot. De vorige week heeft Hare Majesteit een tweetal dagen doorgebracht bij verschillende deelen van het veldleger en woonde zij meerdere oefeningen bij. Weer en wind trotseerende, volgt Zij immer met groote belangstelling wat leger en vloot kunnen praesteeren. Vooral in de tegenwoordige omstan digheden is het van het hoogste belang, dat onze weermacht goed in orde is, dat er een opgewekte geest heerscht, dat er zelfvertrouwen aanwezig is, enz. En al is men nog zoo bezield voor den vrede en al verafschuwt men den oorlog met al zijn geweld, ik geloof niet dat er iemand op dit oogenblik zou durven beweren, dat wij bet thans zonder leger of vloot zouden kunnen stellen. Het is daarom een groote gerust heid voor allen en voor het leger zeer verblijdend, dat H. M. na afloop van Haar bezoeken aan het veldleger, den opperbevelhebber van land- en zee macht Haar bijzondere tevredenheid beeft betuigd over de goede houding en de geoefendheid van de troepen en dat Hare Majesteit getroffen was geweest door de groote geestdrift, die Zij allerwegen had aangetroflen. Menig soldaat, die thans thuis, in zijn werkplaats, in zijn fabriek slechts zeer noode kan worden gemist, bedenke goed, dat zijn aanwezigheid bjj het leger, bij de vloot er heeft toe mede gewerkt, dat ons land tot nu toe is gespaard geworden van oorlogsrampen. Alleen de voortdurende aanwezig heid van een krachtig leger, bezield met een goeden geest, kan onder de tegenwoordige omstandigheden voor komen, dat onze neutraliteit geschon den wordt. Toch een wapenstilstand op Kerstmis. He blijkt zegt de Daily Neius, dat de groote meerderheid der Briische soldaten aan het front, zelfs die aan de vuurlijn een vreedzame Kerstdag hadden. Deze niet-officieele wapen stilstand is het voornaamste onder werp van de talrijke brieven aan het front. Kerstavond, schrijft er een, was het zeer kalm. Den geheelen dag hadden de Duitschers met eenig succes af en toe geschoten, maar tegen den avond begonnen zij te zingeD en wij ant woordden met Kerstliederen. Toen riepen zij ons toe: Gelukkige Kerst tijd en sommigen van ons antwoord den in het Duitsch. 't Was een nacht van helder maanlicht en wij hielden lange gesprekken en zongen elkaar toe. Later vroegen zij ons een man midden tusschen de loopgraven te zenden met een koek, dan zouden zij ons een flesch wijn geven. Een onzer ging en gaf aan vijf naar voren ge komen Duitschers een puddiDg en ontving van hen wijn, sigaren en sigaretten. Aan weerszijden brandde iicbt boven aan de loopgraven. Noodig was het niet, want achter hun loop graven brandde een huis, dat wij in vlammen geschoten hadden en toch praatten wij gezellig met elkaar. In een brief aan de Daily Mail heet het: Ik heb nooit zoo iets beleefd. Na het zingen van eenige nationale liederen aan weerszijden sprongen de Duitschers uit bun loopgraven en de mannen ontmoetten elkaar halfwegen, wisselden foto's hier en daar en keu velden over alles, uitgezonderd den oorlog. Men zou 't baast niet geloo- ven. Zij speelden samen voetbal met beetwortels op bet veld en gaven elkaar sigaren en andere dingen. Som migen wisselden met de vijanden van hoofddeksel en er werd een kiekje van hen gemaakt. En eldersDrie Engelsche en drie Duitsche officieren naderden elkaar en drukten elkaar de hand en boden elkaar sigaren aan bij bet schijnsel van het zoeklicht en alle soldaten waren er verrukt over en riepen luid hoera 1 Iemand vroeg aan de Duitschers, hoelang zij dachten, dat de oorlog zou duren. Zij zeiden, dat hij met Paschen zou geëndigd zijn en uit hun woorden kon men opmaken, dat zq geloofden, dat bij in bun voordeel zou eindigen. Wij denken daar eenigszins anders over. In een anderen brief: Veel Duitsche soldaten schijnen tot de mindere klasse te bebooren en 't kwam mijvoor.dat een goed maal eten hun geen kwaad zou doen. Over 't algemeen zijn zij van middelbaren leeftijd en goed ge bouw. Een hunner had een ijzeren kruis, dat hij in zijn portemonnaie bewaarde. Ook de Daily Telegraph bevat Kerstbrieven. In een dezer, van een kolonel, wordt gezegd: Een grool aantal lijken van Duitschers, die voor onze loopgraven lagen, werden met de hulp van onze manschappen be graven, waar de Duitschers ons hun dank voor betuigden. In een anderen brief heet het: Ik heb weinig lijd om te schrijven, maar ik moet u toch het verwonderlijkste in dezen oorlog meedeelen. Op Kerst avond hadden de Duitschers in de loopgraven verscheiden Kerstboomen. Toen hielden wij op met vuren en zongen Kerstliederen en de Duitschers ook en men sprak af niet te vuren dan na middernacht. En daarop ver lieten de mannen aan weerszijden de loopgraaf en wisselden sigaretten en kleine geschenken, munten, enz. Zij zeggen, dat wij goed vechten en dat onze artillerie hun geen rust laat. Zij zijn vroolijk en goed gevoed en hun loopgraven zijn minder modderig dan de onze en breeder en minder diep. De Vereeniging nDorcas« ont ving aan jaailijksche bijdragen, vrije giften, contributie der werkende leden en eenige extra giften, bij gelegen heid van bet 50 jarig bestaan der vereeniging, gedurende 1914 de som van f732 011/.. Gedurende dat jaar zijn door haar 40 kraamvrouwen bedeeld en beeft zij den dringenden nood van enkelen trachten te lenigen. Op 17 December had de uitdeeling plaats. In bet geheel werden aan 223 huisgezinnen gegeven 305, Hemden, 109 Lakens, 41 Dekens, 191 paar Kousen en Sokken en 54 Baaien en andere Kleedingstukken. Dinsdagochtend werd op den Utrechtscheweg. bij den Pisheuvel een auto van de firma Nefkens aangereden door een mihtare auto, die eveneens zich stadwaarts begaf en trachtte te passeeren. Eerstbedoelde werd geheel rondgeslingerd en kantelde ten slotte, waarbij de chauffeur onder het voer tuig geraakte. Nadat bij was bijgebracht uit zijn bewusteloosheid bleek, dat hij, althans voorzoover na te gaan, geen licha melijk letsel had bekomen. De auto is sterk beschadigd. Er is zeer veel kans dat de hier nog vertoevende Belgische vluch telingen naar Gouda zullen worden overgebracht. In het afgeloopen jaar werd ten postkantore Amersfoort en de daar onder ressorteerende hulpkantoren in gelegd bij de Rijkspostspaarbank f 535 306 61 en daaruit teruggevraagd f 518.093 03. In 1913 werd ingelegd f582.781.52 en terug gevraagd f530 579.52. De buitengewone omstandigheden zijn dus van wel zeer grooten invloed geweest. De gepeüs. luitenant-kolonel der artillerie C. J. Pické is op zijn ver zoek eervol ontheven van zijn functie bij bet interneeringsdepöt alhier. Het gezelschap Bakker gaf Zon dagavond in »Amicitia« de Bruiloft van Kloris en Roosje. Er werd zeer goed gespeeld en het talrijke publiek vermaakte zich kostelijk. Op zoo'n regenachtigen Zondagavond is het voor velen een ware uitkomst eens naar Amicitia te kunnen gaan. In het Patronaatsgebouw werd Zondagavond het vijfjarig bestaan van de Tooneelvereeniging «De Kring" ge vierd. De heer Proper uit den Haag vertoonde mooie goocheltoeren, ter wijl de leden af en toe een voordracht ten beste gaven. Voor de muziek zorgden de heeren v. d. Werfl en Vier dag. In 't kort saamgevat: een zeer ge animeerde avond. De religieus socialistische samen komst werd Zondagavond gehouden in de Doopsgezinde Kerk aan de Blanken- heimstraat. Spreker was de heer Kees Meijer uit Santpoort. Hij herinnerde in groote trekken aan het verleden, en zei, de smart, zoowel als het geluk van het leven, gaat voorbij en vroeg daarna: »wat is de beteekenis van dit alles?a Door dit leven worden we wijzer, krijgen we ervaring, leeren we schijn en wezen onderscheiden, beter verstaan, wat de dingen voor ons zijn, leeren we voelen, wat het leven voor ons is. Is dat leven de moeite waard geleefd te worden Het leven is een proces van bewustwording. Al dat strijden zal niet te vergeefs zijn. Hel jaar, dat achter ons ligt, is een zeermerkwaardig jaar. Sedert Napoleon is de wereld niet zoo in beroering ge weest. Doch de honderdduizenden van Napoleon zijn millioenen geworden. In België heerscht een gruwelijke toestand, zooals slechts in de oude geschiedenis beschreven wordt. Het socialisme heeft dit niet kunnen vooikomeri. Het ken merkende van dezen oorlog is, dat ieder de schuld van zich tracbt af te werpen. Hoelang zal het nog duren, vraagt spreker, dat het bewustzijn zoo sterk zal zijn, dat er geen oorlog meer moge lijk is. Dat we ons zelf kunnen geven, voor wat we heilig achten, bewijst dat het menschelijk gedacht de toekomst heeft. Niettegenstaande het thans een materialistische tijd is, kunnen we zeg gen we gaan voorwaarts. Gedurende de pauze en vóór en na deze rede. werd gewijde muziek op voortreffelijke wijze ten gehoore ge bracht door mejuffrouw Stoetzer, orgel, en de heeren L. Ruygrok, cello, en J. van Dranen, viool. Ten slotte kunnen we nog vermel den, dat geen plaats onbezet was. Overzicht omtrent het vervoer en de opbrengst der Amersfoortsche Tramweg-Maat schappij gedurende de maand Dec. 1913 en 1914. 1913 1914 Minder. Aantal passagiers 10069 8455 1614 Opbr. vervoer f 504.90 f 420.45 f 84.45 Dagkilom. - 9.04 - 7.53 - 1.51 j Totaal - 504.90 -442.95 - 61.95 Dagkilom. - 9.04 - 7.93 - 1.11 Ter kaasmarkt van den 4 Januari II. waren aangevoerd 8 wagens, be vattende 1817 K.G. kaas. Prijs per 50 K.G. f41.— k f42.50. Handel zeer vlug. Politie en Zigeuners. Zondagavond laat zijn te Deventer de marechaussee in botsing gekomen met een aantal Zigeuners, die voor de paardenmarkt daarheen waren ge trokken. De wachtmeester der mare chaussee, Van Goethem is daarbij ernstig verwond. Toen hij een twee tal dronken Zigeuneis wilde arrestee ren, verzette een hunner zich heftig, zoodat de wachtmeester zich genood zaakt zag de sabel te trekken. Plot seling werden hem, terwijl een der beide mannen bet hazenpad koos, dtie messteken toegebracht, in de dij, in de borst en in de zij. Hoewel v. G. nog trachtte den aanrander te achter halen gelukte hem dit niet. Bij veel bloedverlies moest hij zijn vervolging opgeven. Direct is hij onder genees kundige behandeling gesteld. De gemeente-politie arresteerde den dader. Nieuwejaar. Wéér is een jaar verdwenen Met al zijn lief en leed I Wéér is een jaar verschenen, Waarvan men niets nog weet! De afgeloopen jaarkring Bracht alom rouw en smart: Een breede schaar van vrouwen Gaat thans in droevig zwart! 't Zijn moeders zonder zonen: 't Zijn vrouwen zonder man; En kind'ren zonder vader, Méér dan men tellen kan De akkers zijn herschapen In graven, rij aan rij Daar rusten de soldaten. Gesneuveld, zij aan zij Maar wie zal 't aantal schatten Die invalide zijn? Die voor hun verder leven Totaal afhank'lijk zijn?! O! bracht de nieuwe jaarkring Den vrede toch reeds vroeg Er is genoeg geleden Er is al rouw genoeg! BURGERLIJKE STANDEN. Amersfoort. Van 28 toten met 31 December 1914. Geboren: Cornelis Lamberlus, z. van Teunis de Kruyff en Helena Geurtje van de Pol. Johanna, d. van Arie Buis en Johanna Veenen- daal. Maiious, z. van Johannes Verhoef en Jansje van den Berg. Cornelis Josephus, z. van Paulus Jo hannes van Wegen en Barbara Maria van den Berg. Johannes, z. van Egbert van Veen en Willemina Rot man. Anna Peteroella, d. van Hendrikus Veenendaal en Anna Pe- t6rnella van Eijkelenburg. Anna, d. van Jan Hijmering en Evertje Veldhuizen. Ondertrouwd: Herman Franciscus Maria baron Van Voorst tot Voorst en Felicia Maria baronesse Scbimmel- penninck van der Oye. Gerardus Bokkers en Catharina van Empelen. Gijsbertus Koppen en Maria Groe- nestein. Marinus Paulus Hendriks en Alberta Krijnen. Getrouwd Hendrik Meindert Plas en dr. Gertrude Henriëlte van Schaik Avelingh. OverledenWilhelrnina Jacoba de Gans, 5 w. Jacob de Roos, 84jr., echtg. van Geertrui Keereweer. Johannes Aritonius Godefridus de Jong, 87 jr., wednr. van Willemina Jansen. Mathilda Maria Magdalena Wiertz, 70 jr., wed. van Willem Verweij. Alijda van den Heuvel, 15 jr. Deliana van Geijtenbeek, 89 jr. wed. van Hermanus van Zeijl. Oetje Karssenberg, 73 jr., wed. van Alber- tus Buijsing. Carolina Joanna van Assche, 6 m., wonende te Antwerpen. Marcellus Franciscus Schoffelen, 16 m., wonende te Borgerhout. heb geïnspecteerd," zei Racksole lachend, »ik heb daaraan nog in 't geheel niet gedacht. Eens of tweemaal heb ik me de moeite gegeven het heele hotel rond te gaan, maar bij die gelegenheid heb ik de kelders overgeslagen." »Maar dat is iets onmogelijks, m'n goede manzeLBabylon, verbaasd over zulk een bekentenis, die aan hem een kenner en groot liefhebber van fijne wijnen bijna ongeloofelijk voorkwam. "Je moet ze stellig morgen nazien. Als ik mag, ga ik met je mee." «Waarom niet van avond?" opperde Racksole,opkalmentoon. "Vanavond! 't Is al heel laat, Hubbard zal naar bed zijn." "Mag ik vragen wie Hubbard is? Ik herinner me den naam maar flauw." "Hubbard is de wijnklerk van het Babylon-Hotel," zei Felix, met een zekeren ophef. "Een bezadigd man van een jaar of veertig. Hij heeft de sleutels van de kelders. Hij kent elke flesch uit elke afdeeling, den datum, de kwaliteit en de waarde. En hij is zelf geheelonthouder. Hubbard is een soort van curiositeit. Geen flesch wijn verlaat den kelder zonder zijn voorkennis en geen mensch komt zonder zijn voorkennis den kelder binnen. Zoo ging 't ten minste in mijn tijd," voegde Babyion er bij. «Wij zullen hem wakker maken," zei Racksole. "Maar 't is éen uur," protesteerde Babyion. "'t Doet er niet toe dat is te zeggen, als je er in toe stemt met me mee te gaan. Een kelder ziet er 's nachts precies uit als overdag. Waarom zouden we dus nu niet gaan?" Babyion trok zijn schouders op. "Zooals je wilt," stemde hij toe, met zijn gewone beleefdheid. "En nu moeten we dien mr. Hubbard zien te vinden en zijn sleutels," zei Racksole, terwijl ze te zamen de kamer ver lieten. Hoewel 't al zoo laat was, waren er toch nog een paar gasten hier en daar in de gelagkamers aanwezig en enkele slaperige k'dlners waren nog beschikbaar gebleven. Een van hen werd* uitgezonden om den bewusten mr. Hubbard op te sporen en gelukkig bleek 't dat deze zich noch niet ter rust had begeven, hoewel hij op 't punt stond 't te doen. Persoonlijk kwam hij de sleutels aan den heer Racksole ter hand stellen en nadat hij met zijn vroegeren chef een praatje had gemaakt, begaven de eigenaar en de gewezen eigenaar van het Babvlon-Hotel zich op weg naar de kelders. Die kelders strekken zich uit onder de eene helft van het heele hotel die helft die in de nabijheid van het Strand is gelegen waar het groote gebouw, door de sterke helling van den grond in dit gedeelte van de stad, zooveel dieper is dan in 't gedeelte dat aan de Theems uitkomt. Nadat ze de trappen waren afgedaald die naar de keukens leidden en een lange gang, welke evenwijdig liep met de keukens waren doorgegaan, stonden de beide mannen voor een deur, die, na ontsloten te zijn, toegang verleende tot weer andere trappen. Aan den voet daarvan bevond zich de hoofdingang tot de kelders. Aan den buitenkant van dien ingang was de wijn- lift waarmee de kostbare en geurige vloeistoffen naar de bovenverdiepingen werden vervoerd en daar tegenover was het kantoortje waar de heer Hubbard altijd vertoefde. Overal brandde electriseh licht. Babylon, die, omdat hij 't best den weg wist, den bos sleutels in de hand hield, opende de groote deur en ze bevonden zich toen in den eersten van vijf in elkaar loopende groote kelders. Racksole werd getroffen, niet alleen door de ijzige koelte, maar ook door de kolossale ruimte dier vertrekken. Babylon had een draagbaav, aan een langen draad verbonden, electriseh lampje, dat bij de hand lag, opgenomen en hij bewoog het heen en weer, om de afmetingen van het geheel te doen overzien. Bij de flikkerende verlich ting leverden de ondergrondsche vertrekken een hoogst lugu- bren, geheimzinnigen aanblik op, met hun lange rijen genom- merde planken, die zich tot in de verte uitstrekten. Toen stak Babyion de vaststaande electrisehe lichten aan en Theodore Racksole begon onder zijn leiding een rondwandeling door dat deel van zijn eigen bezitting, dat wel 't meest belang wekkende kon worden genoemd. 't Was eigenaardig het onschuldige enthousiasme te zien, dat Eelix Babyion omtrent dien kostbaren, uitgezochten voor raad aan den dag legde. Hij vertoonde aan Racksole's ver baasde blikken, in behoorlijke volgorde, alle rnogelijke wijnen die maar ergens te vinden zouden kunnen zijn, afkomstig uit Frankrijk, Hongarije, Oostenrijk, Spanje, Italië, enz. enz. en telkens bij de verschillende afdeelingen stilstaande, deelde hij, als een echt kenner, omtrent al die soorten en merken aan zijn begeleider een onnoemelijk aantal bijzonderheden mee. Aan het einde van de reeks kelders bevond zich een glazen deur, die, zooals gezien kon worden, toegang verleende tot een kleiner soort van bij-kelder, een vertrek van ODgeveer vijftien voet in 't vierkant. "Is daar ook nog iets bijzonders te vinden?" vroeg Racksole nieuwsgeurig, terwijl ze voor de glazen deur stonden en naar de aaneengesloten rijen flesschen daarbinnen keken. "01" riep Babyion, op een toon van verrukking, daar ligt de room van alles." »De tralies lijken wel verbroken, dunkt je niet zei Rack-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 2