Plaatselijk Nieuws. DE OORLOG. Nederland en de Oorlog. De heer Hofland weDschte te weten of door de Gemeente eventueel ook revenuen konden worden genoten door het geven van gronden in erfpacht, waartegen volgens den voorzitter in principe geen bezwaren bestaan. Een voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der Ver ordening op het beheer der Gemeente bedrijven te Amersfoort, werd eerst aangenomen na een langdurig betoog van den heer Hofland dat niet als grondslag voor afschrijving de boek waarde, doch de werkelijke waarde moest dienen, waardoor de gemeente- rekening met een kleine tweeduizend gulden zoude worden bevoordeeld. Een daartoe strekkend amendement door bem ingediend vond geen steun bij een der andere raadsleden en kon derhalve geen punt van behandeling uitmaken. Op een adres van het Bestuur der Afdeeling Amersfoort van de Ver- eeniging tot Bevordering der Bijen teelt in Nederland, houdende verzoek om een subsidie uit de gemeentekas voor het houden van een bijenmarkt, werd conform het advies van Burge meester en Wethouders beschikt. Een voorstel van Burgemeester en Wethouders tot afkoop van een recht van uitgang uit bet terrein van het schoolgebouw aan de Coninckstraat, te betalen aan het Capittel St. Joris, werd zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. De rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, dienst 1914, werd goedgekeurd, nadat de heer Leinweber had verzocht om in het vervolg de aan die Kamer verleende toelage spoediger uit te keeren. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der ge- meentebegrootingeD, dienst 1914 en 1915, vonden geen bestrijding en werden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De le suppletoire kohieren school geld dienst 1915 voor de verschillende inrichtingen van onderwijs werden vastgesteld, evenals het primitief kohier der hondenbelasting over 1915. Besloten werd tot het verleenen van afschrijving van inkomstenbelas ting wegens vertrek of overlijden. Ten slotte werden de door Burge meester en Wethouders genomen be sluiten in zake reclames schuolgeld- belasting dienst 1914'15 zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd en vastgesteld. Hiermede was de agenda afgehandeld. Bij de gebruikelijke rond vraag deed de beer Gerritsen de vraag welke resultaten de door Burgemeester en Wethouders, in zake bijdragen voor het steuncomité, rondgezonden circu laire heeft opgeleverd en of bun college daarbij op moeilijkheden was gestuit. In een zeer uitvoerig antwoord deelde de voorzitter mede dat de resultaten bevredigend waren. De heer Hofland wilde de benoodigde gelden verkrijgen door een door de Gemeente uit te schrijven leening in aandeeltjes van f 1.f2.f3.tot f10.rentende 3®/o en aflosbaar in 10 jaar, waardoor do gemeenterekening met f3000. zoude worden belast. Vervolgens hield genoemde heer eene oratie naar aanleiding van een door den Minister van Binnenlandsche Zaken aan de Gemeentebesturen ge zonden circulatie irr zake het verstrek ken van voedingsmiddelen. In een gloedvolle rede, door zijn mede-raads leden aandachtig aangeboord, bezwoer hij B. en W. op 's Ministers voorstel in te gaan en daardoor te voorkomen dat de kleine burger- en arbeiders gezinnen door ondervoeding of gebrek zouden ten ondergaan. Een desbetreffend voorstel door hem ingediend en ondersteund door de heeren Rant, Gerritsen en Oosterveen behoefde echter niet te worden be handeld daar de Voorzitter verklaarde dat deze zaak reeds in het college van Burgemeester en Wethouders in behandeling was en door hen advies was gevraagd aan het plaatselijk steun comité. De heer Leinweber drong aan op bestrating van den Paralelweg, waartoe volgens den Voorzitter de gemeente niet kon overgaan om reden dezen weg geen gemeenteeigendom is en plannen daarvoor steeds zijn afgestuit op den onwil der eigenaars. De beer Van der Wal wenschte bet bek in bet plantsoen bij de Cavalerie- stallen verplaatst te zien, waardoor de bestaande toestand zeer zou ver beterd worden. Nadat de Voorzitter overweging had toegezegd sloot hij de vergadering. Men verzoekt ons het navolgende op te nemen: Enkele weken geleden kwam alhier het garnizoen van Gouda. Van dit garnizoen ging een goede reuk uit. Veel werd daar n.l. gedaan om de goede geest te bewaren onder de militairen. En de burgerij werkte mee. Een voorname fator, zooal niet de voornaamste. Uit dat garnizoen had zich gevormd de vereeniging »De Mobilisatie» en een strijkorkest onder leiding van den heer H. J. Goedhart. Veel hebben ze gepresteerd. De ver. De Mobilisatie stelde zich ten doel door uitvoeringen te geven de een of andere nuttige instelling te steunen en tegelijker tijd de goede geest te bewaren onder den troep. Dat dit streven met succes is bekroond kan met een enkel voor beeld bewezen worden. Na de eerste uitvoering droeg de Ver. f350 &f aan het plaatselijk Steuncomité te Gouda. Dat er ook gezorgd werd voor het garnizoen bleek uit een tweede voor stelling, waar toch als resultaat gra tis een gezellige avond werd bereid, voor alle soldaten. Deze zelfde vereeniging beeft zich nu voorgenomen in de week na Pa- schen waarschijnlijk 8 en 9 April, een soortgelijke uitvoering te geven bier ter stede in Amicitia. Wij hopen van ganscher harte, dat deze Ver., die ons sympathiek is, ook hier een flink suc ces zal hebben. Voor wat zij geven raadplege men de programma's voor d* uitvoering van de verschillende nummers der Goudsche couranteD. Te meer daar ook nu de netto opbrengst voor een doel is, ons allen sympathiek, n.l. het Roode Kruis, afd. Amersfoort. Openbare Leeszaal en Bibliotheek. Onder voorzitting van den beer H. Gordeau vergaderde Maandagavond deze Vereeniging in de nKroonc. Na opening deelde de voorzitter mede, dat de toestand gunstig was, uitgezonderd bet groote verlies, dat de Vereeniging heeft geleden door bet overlijden van mejullrouw Labrijn, de Bibliothecares. Zij was een vrouw van groote ont wikkeling en scherp verstand. In de vacature zal moeilijk zijn te voorzien. Het afgeloopen jaar heeft overigens aangetoond, dat de stichting voldoet. Het ledental groeit. Zoo ooit dan is nu gebleken, wat samenwerking van men- scben van verschillende lichting ver mag. De zaal is veel te klein en er zal naar wat anders moeten worden om gezien. Ook zijn er leden die maar '2 kwartjes contributie betalen en even goed zooveel rijksdaalders konden geven. Zij worden alsnog ernstig aan gemaand aan bun moreele verplich tingen te voldoen. Hierna worden de notulen van 16 November gelezen en goedgekeurd. Aan het jaarverslag ontleenen we, dat het aantal leden op Jan. 1913 be droeg 500, op 1 Jan. 1914 906 en 1 Jan. 1915 1224 leden. Het aantal boeken bedraagt thans 7764, het aantal tijdschriften 224. In 1913 was het aantal bezoekers 16812, in 1914 22411. Het aantal uit geleende boeken in 1913 8007, in 1914 28381. De Openbare Leeszaal beeft dus vast terrein gewonnen. Er is behoefte aan een grooter ge bouw, dal practiscb js ingericht. Het oude bestuur werd herkozen en de heeren Hoflind en Mebius als nieuwe leden. Aan het personeel komt veel dank toe voor al wat hét gedaan heeft en niet minder aan den heer Kolff voor zijn geheel belangeloozen arbeid. Ontvangsten f5358.96 Uitgavenf5466 895 Nadeelig saldo f 107.93' De heeren Cremer en Paats hebben de rekening eu verantwoording na gezien en in orde bevonden. De heeren De Pool, Goote en Snoeck vormen de commissie tot nazien reke ning en verantwoording van het loo- pende jaar. De heeren Van Wijland, Dijkster- buis, v. d. Burg en Boer werden allen in bet Bestuur herkozen. De begrooting werd in ontvangst en uitgaaf vastgesteld op f5400. De penningmeester blijft wel in het Bestuur zitting nemen, doch niet in deze functie. De voorzitter dankte hem voor alles wat bij beeft verricht. Nadat de vergadering het bestuur volmacht heeft gegeven te handelen naar bevind van zaken omtrent de nieuwe bouwplannen en nadat enkele vragen welwillend waren beantwoordt sloot de voorzitter de vergadering. Op neop van Zegen werd Maandagavond in «Amicitia» gegeven voor een talrijk publiek, al hadden vooral de eerste rangen nog wel beter bezet kunnen zijn. Na af loop betraden de heeren Hoflaud, Tiddens en Van Schaardenburg het tooneel, waarop de heer Tiddens den heer Heyermans aansprak, zeggende, dat hem was opgedragen met een enkel woord uiting te geven van de groote sympathie voor den schrijver van het opgevoerde stuk. Diepgeroerd door uw hooge kunst om menschelijk leed met uwe pen weer te geven, wat ons aller bewondering te boven gaat, hebben wij gemeeod u daarvoor hulde te brengen en u deze krans aan te bieden. De heer Hofland nam nu bet woord en zei, dat Heyermans met dit stuk een forscbe greep in het menschelijk leven had gedaan, dat hij door zijn kunst de vervulling van de maat schappelijke idealen nader bracht. Wij arbeiders hebben veel aan u te dan ken, daarom onze hulde. De beer Heijermans dankte alle aanwezigen voor hun tegenwoordigheid en de sprekers voor hun gevoelvolle woorden. Juist hier in Amersfoort, waar ik zooveel geïnterneerden ben tegengekomen, zei hij doet het me genoegen, dat ik nooit van mijn over tuiging ben afgeweken. Mag ik u allen hartelijk danken en ik hoop, dat in komende jaren verschillende uniformen rustig naast elkaar kunnen zitten. (Donderend applaus). Aan den beer Pezie, die na gedu rende geruimen tijd als leider der vluchtelingen te zijn werkzaam ge weest, zijn bezigheden aan de bad- en zweminrichting gaat hervatten, is door de dames die steeds bij de maal tijden bedienen, als blijk van waar deering een gouden horloge tot aan denken geschonken. Heden mag Frederik Butje den dag herdenken waarop bij 40 jaar geleden als winkelbediende bij de firma B. A. van Ruyven in dienst trad. Driegeslachten heeft hij bij deze firma gediend en nog steeds vervult bij e»en nauwgezet als plichtgetrouw zijn dienst. Ter gisteren hier gehouden vee markt werden aangevoerd 21 stuks. Guste koeien golden van f 120.tot f160.kalfkoeien van f180.tot f210.kalfvaarzen van f 120.lot f180.en pinken van f55.tot f60.—. „Papa" Joffre «ver begane fouten. De heer Arthur Hue, een vriend van generaal Jofïre, heeft dezen een bezoek gebracht en zijn indrukken van dat onderboud weergegeven. Sprekende over de overwinning der Duuschers bij Charleroi (of bij Bergen in Hene gouwen, zooals de Duitschers baar noemen) zeide Joffre: sDo overwinning der Duitscbers werd aan hun meer derheid in aantal toegeschreven. Dat is onjuist. Wij waien in demeeider- heid. Wij hadden den slag bij Cliar- leioi moeten winnen, maar wij ver loren hem door onze eigenfouten.de fouten van ons commando". Wij hebben reeds gemeld, dat al de oude generaals in het Franscbe leger door jonge vervangen zijn. De heer Hue boorde een vrouw uil het »olk van npapa" Joffre spreken. Zij deed het uit gewoonte, zelf niet wetend hoezeer die titel hem toekomt. Want h(j is inderdaad de inenschlie- ven ie, vaderlijke generaal der soldaten, die zich voor zijn vertrek naar Soedan door een vrieDd liet onderwijzen in het leggen van verbanden, teneinde zijn soldaten te kunnen bijstaan. Ik wenschte, dat alle moeders die zoons aan het front hebben, eens booren konden, hoe hij over de soldaten spreekt. Hij is zeer tevreden over den loop der dingen. ïSoissods?" zeide hij, seen tegenslag, als gij wilt, een fout. In ieder geval, alleen maar een episode." En aandachtig naar de loodkleurige lucht ziende, merkte hij op: »Ik voer het bevel over soldaten, niet over den barometer. Maar ik twijfel geen oogen- blik, of wij zullen bij slot van rekening winnen.» Over het ontslag der andere gene raals zeide hij: «Sommigen hunner waren mijn beste kameraden. Maar ik heb Frankrijk meer lief dan mijn vrienden. Als ik voor mijn taak niet berekend ware, zou ik zelf ook zoo willen behandeld worden. Ik deed het niet om hen te straffen, maar voorde veiligheid van 't land, en met een bezwaard gemoed. Toen ik alleen was, heb ik geschreid.» De heer Hue vroeg hem daarop naar den terugtocht van Von Kluck. »Die terugtocht? Die zaak was zeer een voudig. Het leger van Von Kluck mar cheerde snel op Parijs aan, terwijl in de 10 dagen dat onze troepen terug trokken in den omtrek van Amiens, een leger werd gevormd, waarvan de Duitschers het bestaan niet vermoed den, voordat het met geweld op hen aandrong en hen naar de Marne dreef. Napoleon zeide, dat hij zijn veld slagen won met de beenen van zjjn soldaten. Wij winnen de onze met onze locomotieven. Men moet niet te minachtend over bet trage verloop van den oorlog spreken. Daardoor hebben wij onze hulpmiddelen kunnen ver meerderen, nieuwe troepen formeeren. 't Is een dwaling te meenen, dat een leger, dat eiken dag geslagen wordt, zicb maar aanhoudend weer kan ver zamelen. Waar de tucht niet bewaard blijft, is men dicht bij een paniek. De tucht onzer troepen is voortreffelijk. De Duitschers hebben meer dan een millioen man veiloren, die nooit weer op eenig slagveld zullen strijden. De beroemde keizerlijke garde is nog slechts een verzameling van uniformen, een historische herinnering Haar offi cieren waren dapper; zij zijn bijna allen gevallen. De Duitsche troepen zijn moreel zoo verzwakt, dat de aanvoerders genood zaakt zijn hen in dicbtaaneengesloten gelederen naar 't front te zenden, als naar de slachtbank, een gemakkelijke prooi voor onze kanonnen. Ons leger telt zijn helden bij duizenden. Wij leven in een grooten tijd. Te wanhopen met een leger als 't onze, dat zou een misdaad zijn jegens Frankrijk gepleegd. Toen de heer Hue sprak over den nijd, door Joffre's positie opgewekt, zeide de generaal: »Ik heb riiet om mijn post gevraagd. Ik draag den last er van en zal het doen zoolang ik kan. Maar als iemand vei langt mijn plaats in te nemen, ben ik bereid haar te verlaten.» De neiging van den generaal voor het buitenleven, doet hem droomen van het geluk zijn laatste levensdagen door te brengen op een jacht en zonder bepaald doel op de rivieren te midden der heerlijkste landschappen te varen. irlntusschen zoekt gij den naasten weg om over den Rijn te komen,» merkte de heer Hue op. Ik doe er mijn best voor, «antwoordde de generaal glimlachend. De „Amstel" op een mijn geloopen. De admiraliteit maakt bekend dat het Nederlandsche stoomschip Amstel, van de Fiima Van Es te Rotterdam, vandaar naar Goole, Maandagmorgen ten 4 uur op een mijn is geloopen in het Duitsche mijnenveld in bet gezicht van Flamborough. De bemanning is aan de Humber aan land gekomen. Smokkelen zonder eind. Door de Rijkspolitie is in Zuid Limburg tegen verscheidene boeren proces vei baal opgemaakt, omdat zij met een stalen gezicht aangifte k wamen doen dat buu paarden waren gestolen. Uit de ingestelde onderzoeki n bleek zonneklaar, dat de aangevers hun ge stolen paarden hadden verkochten dat die paaiden over de Duitsche grenzen waren gevoerd. gij het doen wilt. Ja, ik twijfel zelfs of ik haar wel weg zou krijgen, als gij niet medegingt. Zij is bijzonder gesteld op haar bloedverwant Coelius. Ik weet het zoo juist niet tusschen u beiden," besloot Civilia met een glimlach. Coelius, die altijd straalde van genoegen als merr liet bemerken dat men op zijn gezelschap of diensten gesteld was, zette een zeer vergenoegd gezicht en antwoordde opgewekt. „Gij weet het, Claudius, gij hebt slechts te bevelen, ik ben de dienaar van u en uw zuster." „Ilm, van mijn zuster het meest, vrees ik," zei Civilis lachend. „Maar om tot de zaken terug te keeren ik wilde gaarne dat gij morgen reeds bij het aanbreken van den dag vertrokt. Ik heb den wagen reeds te voorschijn laten halen, zooals gij mis schien reeds gezien hebt. Ik heb hem eens goed af laten boenen. Sedert wij in oorlog zijn, is hij nimmer gebruikt. De vrouwen hebben thans wel aan andere zaken te denken dan rijtoertjes te maken, of bezoeken bij verre bloedverwanten te gaan afleggen. Misschien komt die tijd van vrede en rust nog eens terug; wij willen hopen spoedig, maar ik vrees dat er nog heel wat zal moeten gebeuren eer wij zoo ver zijn. Ik heb ten minste ver nomen, dat wij elk oogenblik een aanval van den vijand op Batavodurum kunnen verwachten." „En zult gij dat verdedigen?" „Neen, dat zou te veel volkf,kosten. Wij trekken ons terug op ons eiland. Ik breng binnenkort mijn hoofdkwartier over naar de oevers van do Nabalia. De Roipein zal mij daar niet spoedig volgen en mocht hij het doen dan zou het hem wel eens leelijk kunnen opbreken. Welke berichten gij ook krijgen zult, als gij bij Sorana zijt, Coelius, verontrust je maar niet en vooral doe niets zoo ik u daartoe geen bepaalde boodschap heb gezonden. En waak nauwlettend over Claudia. Sedert zulk een hooggeplaatst Romein verzot op haar is, kan men allerlei vreemde dingen verwachten." „Oh, wat Petilius betreft, ik geloof niet dat gij van hem een of andere list hebt te vreezen. Hij heeft daartoe te edel karakter „Ik wil gaarne gelooven, dat hij een edel karakter heeft," viel Civilis in, „maar het is toch zaak voorzichtig te wezen. En Coelius, het zal misschien het beste wezen dat gij nu Claudia eens gaat opzoeken ten einde met haar de reis voor morgen te bespreken." „Zie ik u hedenavond nog?" vroeg Coelius. „Neen, ik rijd onmiddellijk uit. Ik heb Verax besteld bij de terp van de drie wilgen. Ik zal hem daar ontmoeten tegen het opkomen der maan. Wij zullen een verkenningstocht naar Vada ondernemen. Over eenige dagen hoop ik een aanval op Yada te doen." „Ik heb vernomen dat Briganticus in Vada is," merkte I Coelius op. „Zoo wist gij dat reeds," hernam Civilis. „Ook ik had dat gehoord. Het spijt mij geweldig, want gij begrijpt, dat ik liefst niet mijn neef, het kind mijner zuster bevecht. Het is misschien bijgeloof, maar ik ben altijd bevreesd dat daar ongelukken uit voortkomen. Zooals het echter tegenwoordig gaat, zou men haast niet weten, wien men bestrijden moet, want wend ik mij naar Grinnes dan sta ik tegenover Petilius en als hem iets overkwam, kreeg ik het met Claudia te kwaad." „O ja," hervatte Coelius, „blijf in vredesnaam van haar Petilius af." „Petilius," hernam Civilus met een stalen gezicht, „Petilius, hoe zou die Romein nog meer heeten dan Petilius? Claudia weet het ook niet, zij raadt alleen dat het Petilius Carvo is, omdat zij gehoord heeft dat er een bevelhebber der ruiterij bij de Romeinen is die Carvo heet, maar zij weet heelemaal niet of die Carvo, als hij bestaat, Petilius heet. Zij is op de gedachte gekomen dat het Petilius Carvo moest zijn doordat zij een ring bezit met de letters P. C. Ik twijfel echter of het wel is, zooals zij denkt. Gij weet zekor niet hoe Petilius nog meer heet?" Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 2