NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Nederland en de Oorlog. FEUILLETON. DE SCHOONE BATAAFSCHE No. 41. Zaterdag 22 Mei 1915. 44e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE OORLOG. Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69. ADVERT ENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere reg9l meer 71/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Italiê's leger op oorlogssterkte. Hoe Italië zich heeft voorbereid tot een grooten veldtocht eD aanhoudend zijn legersterkte heeft vermeerderd, blijkt uit de volgende feiten, meege deeld in een Engelscb blad: Gedurende de laatste 6 maanden heeft Italië een bedrag van 528 milli— oen gulden besteed aan speciale toe bereidselen, voor het geval het in oor log mocht geraken. De sterkte van het leger in vredes tijd voor den oorlog was 14.121 offi cieren, 250.000 man van minderen rang en 55.727 paarden. Thans bestaat bet leger uit 25 korp sen, ieder van 40 000 man. De Alpen troepen een prachtig korps die in gewone tijden groote pluimbossen op breedgerande hoeden dragen, tel len 50.000 man. Tot 1915 bezat Italië nog slechts weinig vliegmachines. Thans heeft het een sterke luchtvloot, waarbij een aan tal uitmuntende luchtschepen, die in den oorlog in Tripoli reeds goede dien sten bewezen. De nieuwe, krachtig werkende artil lerie van Italië zal de volkeren ver rassen. Het bezit thans 100 batterijen van 6 kanonnen van het Deport-type, dat genoemd wordt «het meest doode- lijke veldkanon ter wereld". Een hou witser van 41 centimeter, waarvan vermeld wordt, dat hij alle eigenschap pen van Krupp's 42 centimeter heeft en veel lichter en handelbaarder is, is een andere verrassing voor den vijand. De sterkte van 't Italiaansche leger is verder te zien uit de volgende cij fers: Het leger, dat thans onder de wapenen staat, de z.g. eerste linie, telt 1 milhoen man. De reserve telt eveneens 1 millioen, terwijl de land storm, die spoedig onder de wapenen is te brengen, 1.200.000 man telt. Op voet van oorlog is dus 't Italiaansche leger 3.200.000 man sterk. De Italiaansche vloot bestaat uit 6 super-dreadnoughts (groote slagsche pen), 8 oudere, maar nog strijdbare slagschepen, 10 gewapende kruisers, 12 lichte kruisers, 50 torpedojagers, 6 torpedo-kanonneerbooten, 70 torpe dobooten, 20 duikbooten, 50 hulp- kruisers. De Italiaansche marine be schikt over 35.000 manschappen en officieren. De wijziging in 't Engelsche ministerie. Nadat in de Engelsche pers, voor namelijk in »Times<r, «Daily Mailt en «Evening Newst reeds geruimen tijd was aangedrongen op de vorming van een nationaal, in de plaats van, zooals er aan het roer was, een liberaal partij- ministerie, kwam in het begin der week het ontslag, dat lord Fisher nam als eerste lord der admiraliteit, de oplos sing der kwestie verhaasten. Herhaal delijk waren botsingen voorgekomen tusschen lord Fisher, den grondlegger der tegenwoordige Engelsche vloot, en den heer Churchill, van buis uit geen marineman, en niet alleen het optreden van Churchill in de verdediging van Antwerpen, maar ook de Dardanellen- kvvestie leverden voor lord Fisher on overkomelijke bezwaren op, om langer met Churchill samen te werken. Lord Fisher keurde het af, dat de vloot alleen gebruikt werd in verband met de onderneming tegen de Dardanellen en wilde er de verantwoordelijkheid niet van dragen. Na een onderhoud met den koning nam lord Fisher zijn ontslag. Daardoor kwam Churchill in een moeilijk parket en met hem het ge heele ministerie, dat voortdurend door de natie tot een krachtiger houding werd aangespoord. Het gevolg was, dat de minister-president Asquith gisteren in het Lagerhuis meedeelde, dat er plannen zouden overwogen worden, die zouden leiden tot een nieuwe vorming van het kabinet op breeder grond slagen, zoowel in persoonlijk als in politiek opzicht. Er is nog niets met zekerheid geregeld, zeide hij, maar om misverstand te voorkomen, wensch ik iedereen duidelijk te maken: le. dat iedere verandering, die plaats grijpt, geen invloed zal hebben op de functie van eersten minister en minister van buitenlandsche zaken, die door dezelfde personen waargenomen zullen blijven. (Toejuichingen). 2e. dat er absoluut geen wijziging te verwachten is in de richting van de landspolitiek, met betrekking tot het voortzetten van den oorlog met alle mogelijke energie en door middel van alle beschikbare hulpbronnen. (Luide toejuichingen). 3e. Dat iedere hervorming in het kabinet uitsluitend ten behoeve van den oorlog is en niet opgevat moet worden als het opgeven van haar poli tieke idealen door eenige partij. Bonar Law steunde de verklaring van Asquith en zeide, dat de oppositie uitsluitend geleid zou worden door het denkbeeld, wat de beste methode was om den oorlog tot een gelukkig einde te brengen. (Luide toejuichingen). Voor de vorming van een echt nati onaal ministerie, anders uitgedrukt een ministerie van Nationale Verdediging, of een coalitiekabinet, zooals in Frank rijk bestaat, is het noodig, dat alle partijen in het kabinet vertegenwoor digd zijn. De conservatieven steunden reeds bij monde van den heer Bonar Law bet voorstel van den premier. Hoe de Iersche partijen zich tegenover de nieuwe kabinetsvorming zullen houden, is nog niet gebleken. Als zeker meldt de «Daily Chronicle® het aftreden van lord Haldane, lord- kanselier; Harcourt, van koloniën; Bir- rell, van IerlandLucas, van landbouw; Beaucbamp, lord-president of the Coun cil; Pease, van onderwijs; Hothouse, van posterijen. De volgende staatslieden der Union istische partij hebben volgens hetzelfde blad de uitnoodiging aangenomen, een plaats in het gewijzigd kabinet in te nemen de heeren: Bonar Law, Austen Chamberlain, Balfour, lord Derby, Wal ter Long en F. E. Smith. Lord Lans- downe maakte bezwaar om gezond heidsredenen. Lord Curzon en lord Sel- borne zullen hoogstwaarschijnlijk ook een plaats innemen. Bonar Law, sinds 1900 unionistisch lid van het Engelsche parlement, beeft sedert 1911 de leiding van de oppositie. Joseph Austen Chamberlain, in 1863 geboren, is een zoon van Joseph Cham berlain, den bekenden imperialist, die tijdens den Boerenoorlog minister van koloniën was. Hij vertegenwoordigt sinds 1892 East Worcestershire in het parlement en was van 19031906 kanselier van de schatkist. Balfour, in 1848 in Schotland ge boren, begon zijn parlementaire loop baan in 1881 en was van 1891—1892 en van 1895—1906 voorzitter van het Lagerhuis en eerste lord van de schat kist. Van 18921895 was hij leider van de oppositie en in de jaren 19021905 stond hij zelf aan het hoofd van het Engelsche kabinet. Lord Derby was in den Boerenoorlog particulier secretaris van lord Roberts. Van 1900—1903 bekleedde bij de func tie van financieel secretaris van het ministerie van oorlog en van 1903— 1905 die van postmeester-generaal. In de jaren 1892—1906 werd hij door 't district West-Houghton, van Lancas hire, naar 't Lagerhuis afgevaardigd. Frederick Edwin Smith is sinds 1906 unionistisch afgevaardigde voor het dis trict Walton te Liverpool. In het bijzonder is bepaald, dat de arbeiderspartij in het nieuwe kabinet zou vertegenwoordigd zijn en de partij nam de uitnoodiging daartoe aan. Haar voorzitter, de heer Arthur Henderson, had reeds een onderhoud met den premier. Eenigen onder de aftredende mi nisters zegt de «Daily Chronicle® heb ben het land onschatbare diensten be wezen. Dat is vooral het geval met lord Haldane, «den grootsten minister van oorlog, dien het land ooit heeft gehad,® den hervormer van het terri toriale leger. De beer Harcourt is een ander uitnemend minister. Hij is de machtigste persoonlijkheid, die het departement van koloniën heeft be heerd sedert Chamberlain. Hij wordt genoemd als opvolger van lord Hard- wige als onderkoning van Indië. Menschenslachting te Van. Reuter's agentschap verneemt, dat 15 Mei te Van (Armenië) 6000 Ar meniërs vermoord zijn. Men voegt er bij, dat de bevolking zich zoo goed zij kan tegen de Turken en Koerden ver dedigt, maar dat zij onmiddellijk be hoefte heeft aan hulp. 360 Gulden per seconde. Nog een berekening van wat de oorlog kost: de financieels secretaris der Engelsche schatkist, mr. Acland, vertelde op een vergadering, dat de oorlog aan Engeland 360 gulden per seconde kost. De stemming te Weenen. Werd nog onlangs gemeld, dat in Duitschland en Oostenrijk een oorlogs verklaring van Italië als de «genade- slag® zou worden beschouwd, thans meldt de «Lokal Anzeiger«, dat te Weenen een «weldadig aandoende vastberadenheid en kalmte« heerscht en dat het volk iedere wending met «verheven stemming® aanziet, over tuigd, dat ook het ergste niets meer kan veranderen aan het definitieve succes der verbonden centrale mogend heden. Landweer- en landstorm-vergeeding. De Minister van Oorlog heeft den burgemeesters medegedeeld dat, wan neer het in sommige gevallen mocht voorkomen, dat de militaire diensten, welke van met verlof gezonden land weer-kaderleden en landstormplicb- tigen worden geëischt, dermate op bun tijd beslag leggen, dat zij daardoor niet of niet voldoende in de behoeften Historisch romantisch verhaal. 27) Coelius ging en even daarna hoorde Claudia den hoefslag van een paard, dat zich in Hinken draf verwijderde. Zij veegde haar oogen af met een in koel water gedoopten doek en ging naar beneden. Zij stond voor het vertrek van Sorana en wilde juist binnen treden, toen het geluid van een krachtige stem tot haar door drong. Blijkbaar deed een Kaninefaatsch krijgsman aan Sorana verslag van het gevecht bij Yada. Onwillekeurig luisterde zij en weldra moest zij tegen den muur leunen, zoo hevig schokten haar de woorden, welke zij opving. Zij wist niet, of zij waakte of droomde. Met een akelige duidelijkheid rees het tweegevecht tusschen Briganticus en Brinio voor haar verbeelding op. Eindelijk daar hoorde zij van dien doodelijken slag door Brinio toegebracht, van den stroom bloeds welke tusschen Briganticus' harnas was uitgebarsten en op dat oogenblik overmeesterde haar gevoel haar; met een gil gleed zij langs den muur en viel op den grond. Zij verloor het bewustzijn. Toen zij weder tot zich zelve kwam, lag zij in haar bed. Sorana zat met een angstig gelaat naar haar te staren. Toen zij de oogen opsloeg, uitte Sorana echter een kreet van vreugde en streelde haar als een kind over het gelaat en de schoone ros achtig blonde haren. „Arm kind, wat moet gij geschrikt zijn? Dat gij ook juist op zulk een ongelukkig oogenblik naar mijn kamer moest komen. Och, dat het juist Brinio moest zijn, die hem in het gevecht moest ontmoeten. Het was natuurlijk toeval, maar een zeer noodlottig toeval. Als Briganticus toch sterven moest, had het door een andere hand behooren te geschieden dan door die van mijn zoon." Claudia wendde het hoofd naar den muur en begon te schreien. „Lieveling," zei Sorana, „trek het je toch zoo erg niet aan. Gij kunt het immers niet helpen." „Ik weet het niet," fluisterde Claudia, zich naar haar toe wendende en haar met groote, angstige oogen aanstarende: „Ik ben bang dat Brinio, na ons laatste gesprek vertrokken is met de gedachte Briganticus op te zoeken." Sorana keek ernstig. Dat was iets waaraan zij niet gedacht had. „Gij hadt mijn zoon toch niet gezegd, dat gij nog aan Brigan ticus dacht?" vroeg zij bezorgd. „Neen, want dit zou een onwaarheid geweest zijn." „Welnu," hernam Sorana merkbaar verlicht, „dan is de ont moeting ook bloot toeval geweest. Denk er nu maar niet meer aan en tracht wat te slapen. Straks kom ik nog wel eens naar je kijken." Sorana vertrok en Claudia begon stil voor zich heen te schreien. Zij dacht aan Petilius. Had ik hem maar nooit ontmoet, tobde zij, dan was Brinio niet in woede ontstoken doordat ik hem mededeelde, dat ik een ander bemin. Misschien had ik dan toch nog van Brinio gaan houden. Was ik maar niet zoo wispelturig geweest, zoo snel gereed Briganticus op te geven. Hij kon mij niet zoo gemakkelijk vergeten, steeds bleef ik in zijn gedachten. Was ik hem wel waardig? En nu Brinio weder, handel ik wel goed tegenover hem. Maar wat baat dat? Kan ik het helpen? Ik heb Petilius lief, ik denk slechts aan hem, kan ik mijn hart voor een ander doen kloppen als het trilt van blijd schap en verrukking bij de gedachte aan hem? Zoo pijnigde Claudia zich met allerlei gedachten. Gelukkig, dat een weldoende slaap eindelijk aan haar strijd een einde maakte. Zij was echter ziek. Dagen achtereen was zij genoodzaakt het bed te houden. Ernstig bezorgd kwam Sorana haar dagelijks een paar uur bezoeken. Alles deed de waardige vrouw om Claudia te troosten

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1