NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 43. Zaterdag 29 Mei 1915. 44e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG ER ZATERDAG. KENNISGEVING DE SCHOONE BATAAFSCHE Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele ftijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69. ADVER1 ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Goedkoop Brood en Meel. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort maken bekend: dat bij besluit van 21 Mei j.l. door hen is vastgesteld eene regeling be treffende het verstrekken van goed koop tarwebrood en tarwemeel; dat aanvraagformulieren tot het be komen van een brood- of meelkaart zullen worden aangeboden door de bakkers en vooreen ieder verkrijgbaar zijn aan het bureau van den Keurings dienst aan de Appelmarkt, eiken werk dag van 912 uur; dat de verstrekte brood- en meel- kaarten naafloop van hun geldigheids duur moeten worden ingeleverd, hetzij door tusschenkomst van den bakker, hetzjj onmiddellijk aan genoemd bu reau dat de prijs van het brood zal zijn zes cent per halve kilogram en van bet meel acht cent per halve kilogram. Amersfoort, Mei 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN RANDWIJCK, Voorzitter. A. R. VEENSTRA, Secretaris. Broodverordeningen. Bij circulaire van 8 Mei 1915 No. 234/103 deelt de Voorzitter van de Provinciale Commisse voor de distri butie van Rogge het Gemeentebestuur mede de regeling, die is vastgesteld onder goedkeuring van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ten aanzien van de verkiijgbaarstelling van goedkoop roggebrood. Teneinde de vastgestelde regeling te kunnen uitvoeren wordt het ge- wenscht geacht vast te stellen eene verordening op het broodgewicht en eene Verordening houdende verbod van voederen van vee met rogge of roggebrood. Onder overlegging van een uittreksel uit bovengenoemde circulaire, stellen Burgemeester en Wethouders de ge meenteraad voor de navolgende veror dening vast te stellen. De Gezondheidscommissie hpeft bij schrijveD van 14 Mei 1.1. No 90 mede gedeeld, dat zij zich met dit ontwerp kan vereenigen. Verordening op het broodgewicht. Artikel 1. Roggebrood moot in garen toestand een gewicht hebben van 1, 2, 3 K.G. of veelvouden van 2 en 3 K.G. Hierbij is eene speling toegelaten van 2% naar beneden en 5% naar boven. Het moet aan beide uiteinden dui delijk voorzien zijn: a van eene aanduiding van bet ge wicht in K.G. b van de initialen van den bakker of fabrikant, met cijfers en letters van tenminste 2 cM. Artikel 2. Het is verboden roggebrooden te bereiden, af te leveren, ter aflevering aan te bieden of ter aflevering voor handen te hebben, welke niet voldoen aan het bij artikel 1 gegeven voor schrift. Artikel 3. Roggebrood, aanwezig in een brood- kar of in het gebouw van een bakker of winkelier, wordt geacht ter afleve ring voorhanden te zijn. Artikel 4. Met de opsporing van overtredingen dezer verordening zijn, behalve de bij artikel 8 van het Wetboek van Straf vordering genoemde ambtenaren, be last de ambtenaren van den keurings dienst van eet- en drinkwaren en van Rijks- en Gemeente-Politie. Artikel 5. Zoodra de ambtenaren, belast met bet opsporen van overtredingen van deze verordening ter uitvoering van hunnen taak hun verlangen daartoe bebben kenbaar gemaakt, zijn zij, die brood afleveien, ter aflevering aan bieden of ter aflevering voorhanden hebben, verplicht dit aan die ambte naren te toonen en toe te laten, dat die ambtenaren het brood wegen. Artikel 6. Overtreding of niet naleving van deze verbods-bepalingen wordt ge straft met hechtenis van ten hoogste 6 dagen of geldboete van ten hoogste f25-. Artikel 7. Deze verordening treedt in werking op den dag van afkondiging. Verordening, houdende verbod van voederen van vee met rogge of roggebrood. Artikel 4. Het is verboden vee met rogge of roggebrood te voederen. Artikel 2. Overtreding van het bepaalde in artikel 1 wordt gestraft met hechte nis van ten hoogste 6 dagen of geld boete van ten hoogste 25 gulden. Verkrügbaarstelling van goedkoop ongebuild Tarwebrood en dito Tarwemeel. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Amersfoort maken bekend, dat door ben ter uitvoering van da missive van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel d.d.24 April 1915, afdeeliog Alg. Secretarie, No. 435 is vastgesteld de volgende regeling, welke door voornoemden Minister is goed gekeurd. Artikel 1. 1. In de Gemeente wordt verkrijg baar gesteld a. ongebuild tarwebrood tegen den prijs van twaalf cent per kilogram, gaar gebakken met eene speling in het ge wicht van vijf procent naar boven en van twee procent naar beneden; b. ongebuild tarwemeel, tegen den prijs van zestien cent per kilogram. 2. Onder ongebuild tarwebrood wordt verstaan brood, uitsluitend vervaardigd uit ongebuild tarwemeel met geene andere toevoeging dan gist, water en zout. Dit brood wordt alleen geleverd in stukken van een half kilogram of veelvouden daarvan. 3. Onder ongebuild tarwemeel wordt verstaan het meel, dat onder dien naam door de Regeeiiug beschikbaar wordt gesteld, zonder dat daaraan iets mag worden toegevoegd of onttrokken. Artikel 2. 1. Ieder hoofd van een huisgezin of alleenloopend persoon, die gebruik wenscbt te maken van de gelegenheid om hetzij ongebuild tarwebrood, hetzij ongebuild tarwemeel tegen den in artikel 1 bepaalden prijs te koopen, doet daarvan aangifte aan den Burge meester onder opgave a. van den naam en de woonplaats van den broodbakker of meelhandelaar, van wien bij het brood of het meel wenscht te betrekken b. voor zooveel hoofden van buis gezinnen betreft, van het aantal leden van het gezin, kinderen beneden den leeftijd van twee jaren niet mede- gerekend. 2. Bij de aangifte wordt mededeeling gedaan, of men ongebuild tarwebrood of ongebuild tarwemeel wenscbt te koopen. Artikel 3. 1. De broodbakkers en de meel handelaren, die ongebuild tarwebrood of die ongebuild tarwemeel tegen den prijs in artikel 1 bepaald, verkrijgbaar willen stellen, doen daarvan ten spoe digste schriftelijke aangifte bij den burgemeester van iedere Gemeente, waar zij brood of meel wenschen te verkoopen. 2. De burgemeester boekt de bij hem, ingevolge bet eerste lid, ingekomen aangiften onder doorloopend nummer in een register en doet zoo spoedig mogelijk mededeeling van de inschrij ving aan den ingeschrevene. Artikel 4. 1. De burgemeester verstrekt aan ieder hoofd van een buisgezin of alleen loopend persoon, die eeDe aangifte, als bedoeld in art. 2, beeft ingediend, een broodkaart of een meelkaart volgens bet door hem vastgesteld model. 2 Gedurende bet daarop aangegeven tijdvak kan door den houder der kaart bij den daarop vermelden leverancier worden betrokken: a. op een broodkaart ongebuild tarwebrood tegen contante betaling van zes cent per balf kilogram b. op een meelkaart ongebuild tarwe meel tegen contante betaling van acht cent per half kilogram. 3. Het maximum der op eene brood kaart verkrijgbare hoeveelheid onge build tarwebrood bedraagt gemiddeld een balf kilogram per dag en per per soon, kinderen beneden den leeftijd van twee jaren niet medegerekend. 4. Het maximum der op eene meel kaart verkrijgbare hoeveelheid onge build tarwemeel bedraagt gemiddeld drie en een half hectogram per dag en per persoon, kinderen beDeden den leef- tjjd van twee jaren niet medegerekend. 5. Telkens, wanneer de afnemer on gebuild tarwebrood of ongebuild tarwe meel betrekt, wordt daarvan op de kaart door den leverancier aanteeke- ning gedaan door doorhaling van zoo veel op de achterzijde van de kaart gedrukte cijfers als bet aantal gekochte halve kilogrammen ongebuild tarwe- brooi of ongebuild tarwemeel bedraagt. Bij elke doorhaling wordt door of na mens den leverancier een paraaf gesteld. 6. De burgemeester zendt aan lederen broodbakker en meelhandelaar eene lijst van de te diens name gestelde uit gereikte kaarten. Van wijzigingen in deze lijst wordt eveneens mededeeling Artikel 5. 1. Op den laatsten dag van den op de kaart gestelden termijn kan door den afnemer tegen inlevering van zijne kaart, bij den burgemeester een nieuwe kaart worden verkregen, waarop we derom de in deze regeling vervatte bepalingen van toepassing zijn. 2. Indien de afnemer niet langer ongebuild tarwebrood of ongebuild tarwemeel wenscht te betrekken, geeft Historisch romantisch verhaat. 29) „Ik vind bet uitstekend. Ik geloof dat de uitvoering zeer ge makkelijk is en dat wij bij de verdediging van ons eiland er veel nut van zullen kunnen trekken." „Dat dacht ik ook," hernam Civilis. „Daar ik echter liefst zelf toezicht op dit werk houdt en wij zorg moeten dragen dat onze landerijen zoo weinig mogelijk schade lijden, ben ik ge noodzaakt naar de nabijheid van Batavodurum te vertrekken en daarom heb ik u uitgenoodigd hier te willen komen om toezicht te houden." Civilis was kort daarna vertrokken. Coelius bleef op de hoeve achter en ontving zoo nu en dan berichten van Civilis, of van Julius Victor en Verax, waarbij hem het een of ander werd opgedragen, of verzocht. Kort na Claudius' vertrek deed Coelius een ritje te paard be noorden de Nabalia en ontdekte plotseling lange strepen water, welke in de zon glinsterden en tot ver in het oosten doorliepen; hij begreep dat Civilis reeds in zijn plan geslaagd was. Wel waren het nog smalle strepen, maar Coelius begreep dat de herfstregens en het zwellen van den Rijn deze verschillende strepen weldra in een grooten Rijnarm zouden herscheppen. Met een goedkeurend gemompel reed Coelius weer naar de hoeve terug. Hier werd hij opgewacht door een renbode, die bericht bracht van den aanval op de vloot van Cerealis. Coelius vernam hierdoor dat bijna de geheele vloot van Cerealis was vermeesterd en dat zelfs zijn prachtige galei in handen der Batavieren was gevallen. Hij vernam dat Cerealis slechts door een toeval was ontsnapt doordat hij zich op het schip van Claudia Sacrata bevond. „Claudia Sacrata," had Coelius gemompeld. „Wel nu nog mooier, loopt zij nu den veldheer achterna, nadat zij eerst ge tracht heeft Petilius voor zich te winnen." Nog kwam de gedachte niet bij hem op dat Cerealis en Petilius een en dezelfde persoon kon wezen. Toen kort daarna Civilis weer aan de Nabalia kwam, werd natuurlijk de aanslag op de vloot druk besproken. „Die Cerealis is toch een geluksvogel," merkte Coelius bij die gelegenheid op. „Als die Ubische vrouw hem niet door haar zang naar haar schip had gelokt, was hij misschien op het oogenblik tegen wil en dank de gast van Velleda." „De vrouwen brengen hem geluk aan," merkte Civilis op, „dat doen zij lang niet iedereen." „Weet gij?" hervatte Coelius, „dat diezelfde Claudia Sacrata ook Petilius nageloopen heeft?" Een zonderlinge blik van Claudius trof hem. „Gij bedoelt," zei Civilis langzaam, „den Petilius, dien mijn zuster te Rome ontmoet heeft en dien gij later op haar verzoek bij den Donar- steen een boodschap hebt gebracht. Gelooft gij dat die Petilius iets om die Claudia Sacrata gaf?" „Oh, neen," hervatte Coelius levendig. „Hij vond het niet onaardig naar haar zang te luisteren, maar ik ben er van over tuigd dat zijn geheele hart uw zuster toebehoort. Heb ik u al eens verteld, welke ontmoeting ik had met een Bructer op mijn tocht naar den Donarsteen?" „Neen," hernam Civilis, „wat was dat?" En Coelius deed het verhaal van den naijverigen minnaar, die een aanslag op het leven van Petilius had willen doen. Civilis, die vroeger van het geval gehoord had, maar de juiste toedracht niet wist, luisterde aandachtig en een geheimzinnig lachje speelde hem om den mond. „Gij zijt er dus van overtuigd dat Petilius alleen aan onze Claudia denkt en niet aan de Ubische?" vroeg hij. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1