NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
PRINSES THEUDESINDE.
No. 53.
Zaterdag 3 Juli 1915.
4Je jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE OORLOG.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per poBt door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stnkkenin te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Lange.traat 77. Telephoonn. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Uit BelgiC.
Een onzer berichtgevers schrijft ons
uit Putte:
Niettegenstaande het strenge toe
zicht aan de Nederlandsch-Belgische
grens, kannen de Duitsche strafver
ordeningen het vluchten van Belgische
dienstplichtigen en vrijwilligers niet
beletten. Ten koste der grootste ge
varen en vermoeienissen trekken de
jongelingen daarheen, waar de plicht
hen roept. Verleden Vrijdag viel een
niet alledaagscb geval voor waarvan
te St. Job in 't Goor veel gesproken
wordt. Het betrof nu niet Belgische
jongelingen maar wel Fransche. Een
groep dezer had het door de Duitschers
bezette gebied van Noord-Frankrijk
verlaten en poogde de Hollandsche
grens te bereiken. Bergen, Brussel en
Antwerpen lagen reeds achter den
rug. Te voet hadden ze 36 uren af
gelegd en waren op het punt den
neutralen grond te betreden toen 8
hunner up den weg van Achterbroeck
bij St. Job in het Goor door een
patrouille uhlanen aangehouden wer
den. De cavaleristen namen ben ge
vankelijk mede.
De jongelingen waren de uitputting
nabij en volgden, zich voortsleepend,
bun begeleiders.
Een ander grens incident deed zich
nog voor: twee Belgische vrouwen
hadden van den commandantuur geen
pas verkregen om haar geïnterneerde
echtgenooten te bezoeken. Twee Ant-
werpsche zeelieden boden zicb aan
om haar over de grens te helpen.
Aan de grens gekomen, bielden ze
zich eenigen lijd schuil om begunstigd
door de duisternis het water over te
steken. De vrouwen ondersteunend,
gingen de zeelieden toen le water en
zouden haar zwemmend aan den an
deren oever brengen. Opeens werden
een tiental schoten op hen gelost,
gelukkig zonder iemand te treilen.
Dank zij den moed der twee mannen
zijn de vrouwen bevend van angst,
maar toch behouden aangekomen.
Van de Zeeuwsch-Belgische grens
meldt men ons:
De levensmiddelen, welke in de
laatste maand in België meer dan ver
dubbeld waren in prijs, worden thans
voor het eerst bij verordening op nor
malen prijs teruggebracht. De prijzeu
zijn voor eenige der belangrijkste ar
tikelen als volgt: kalveren, 1.90 franc,
varkens 1 franc, koeien 1 franc, alles
per K.G., eieren 0.10 franc per stuk.
Na deze verordening werd ook voor
de eerste maal een Duitsche Wets
bepaling inzake zedelijk welzijn ge
geven. Er werd bepaald, dat jongens
onder de 12 jaar geen sigaretten,
sigaren of pijpen mogen rooken, en
dat bet den winkeliers verboden is
aan kinderen beneden de 12 jaar tabak
te verkoopen.
Geruïneerd, zelfs «Is wij winnen
De »Information<r bevat de volgende
verklaring van den beer Behrens, den
directeur der Dresdener Bank, die in
een gesprek zeide: Zelfs als wij
winnen, zijn wij geruïneerd. Het geld,
dat in omloop is, is denkbeeldig. Ik
bedoel niet, dat het papier van de
Rijksbank waardeloos is. Maar boe
zoudt gij die waarde bepalen? Op
welken grondslag? In Engeland cir
culeert bet goud, in Frankrijk is bet
bjj de burgers verborgen, in Duitsch-
land heeft de regeering er bezit van
genomen. Goedschiks of kwaadschiks,
men moest hel afstaan.
Bij 't begin van den oorlog beweerde
de regeering, dat zij al baar leveran
ciers in goud zou betalen. Dat ge
schiedde. Maar zij, die het goud ont
vangen hadden, kregen de aanzegging,
dat zij 't bij de Rijksbank moesten
storten, wilden zij nieuwe orders van
de regeering krijgen. Weigeren kon
den zij nibt. In dezen troebelen tijd
moet men voor 't leger werken of
in 't geheel niet. In een woordal
het goud van 't rijk is in de oorlogs-
scbatkist gekomen. Wat heeft men
er mee gedaan?
In Maart werd de oorlogsleening
volteekend. Men spreekt van een
nieuwe. Zij zal volteekend worden.
Maar hoe? De leenbanken schieten
tot 90 percent op elkp inschrijving
voor. Als daarom bet tpubliek voor
7000 millioen inschrijft jdan heeft het
in werkelijkheid 700 millioen gestort.
Het heeft geen goud nieer. Die 700
millioen zullen papier zijn, bankpapier
van de Rijksbank, welks waarde naar
buiteD alleen gebandbaafd kan worden
door den uitvoer van ons goud.
Hoelang zullen wij dat spelletje nog
kunnen volhouden? Dë kwestie van
de ammunitie is belangrijk, maar niet
zoo belaogrijk als die van het goud.
Ten dood gewijden.
Engelsche bladen verhalen een zon
derlinge geschiedenis.
In een Parijsch ziekenhuis stierf kort
geleden een jonge Engelschman, Clarke
genaamd. Bij het uitbrèken van den
oorlog woonde Clarke met een jong
Duitscber, die sprekend op bem geleek,
te Weenen samen. De jonge Duitscber
stierf en Clarke, die vloeiend Duitsch
sprak, nam diens papieren bij zicb en
besloot de identiteit van den Duitscber
aan te nemen in de hoop zijn vaderland,
Engeland, nuttig te kunnen zijn. Hij
begaf zicb naar Berlijn, maar daar bij
teringachtig was, werd bij van den
militairen dienst vrijgesteld, bij sloot
zich echter aan bij de zoogenaamde
ibrigade van de verloren koopt, een
10.000 tal jongelieden, allen ongeschikt
voor den gewonen militairen dieüst.
Clarke verhaalde, dat al die jonge
lieden werden geoefend als vliegers om
deel te nemen aan een grooten lucht
aanval op Londen en Engeland in bet
eind van Juli of 't begin van Augustus
door een groote vloot van Zeppelins en
vliegmachines. Clarke kreeg verscheiden
lessen in het vliegen, maar nam de
eerste gelegenheid te baat om te ont
vluchten met bet doel, de Britsche
autoriteiten te waarschuwen. Het ge
lukte hem Parijs te bereiken over
Nederland, maar zijn ziekte verplichtte
bem naar een ziekenhuis te gaan. Daar
ontmoette hij iemand, die te Bedford
met hem school bad gegaan. Voor zijn
dood vertelde bij dezen zijn geschie
denis en drukte hem op het gemoed
in zijn plaats de waarschuwing over
te brengen.
Hoelang zal de oorlog duren?
Het Londenscbe blad War Illustrate
(De oorlog in beeld) heeft een rond
vraag gehouden over den duur van
den oorlog.
De militaire deskundige Wilson
schreefDe oorlog zal ze6 maanden
tot twee jaar duren, nadat Engeland
zich van zijn taak zal doordrongen
hebben. Terwijl in Duitschland alles
tot in bijzonderheden is georganiseerd,
blijven de Engelschen een door onver
antwoordelijke commissies geregeerde
bende. Tot beden ziet 't er niet naar
uit, dat de oorlog eindigen zal, of
dat de Entente de overhand krijgt.
Generaal-majoor Turner schrijft
De oorlog zal nog duren, zoolang
Duitschland zijn wanbopigen tegen
stand kan volhouden. De overwinningen
op de Russen behaald, zijn schromelijk
overdreven. Zeker is het, dat geen
Duitscber het nog een winter in de
loopgraven uithoudt. Ik denk dus, dat
bet Duitsche leger ia den naherfst
wel zal ineenstorten.
Jerome K. Jerome, de bekende
geestige schrijver, zegt: Al wat wij
geloofden over uithongeren en gebrek
aan munitie bij de Duitschers waren
vergissingen. Hoe eerder wij dat be
grepen, des te beter was het. Het
veroveren der Dardanellen zal nog
lang duren en Oostenrijk-Hongarije
is nog niet aan 't einde van zijn
krachten. Verschillende van zijn beste
krachten waten nog niet in 't vuur.
Militaire deskundigen schatten, dat
men voor een doorbraak in 't westen
driemaal zoo sterk moet zijn als de
vijand. Noch Duitschland, nocb Frank
rijk hebben daartoe voldoende troepen.
De beslissing kan eerst komen, als
Engeland zijn 2 millioen verscbe troe
pen zendt. Het einde van den oorlog
wacht dus op de oefeningen der
Engelsche recruten.
Mc Kenzie, een bekend oorlogscor
respondent, zeide: De oorlog duurt
minstens drie jaar. Duitschland was
nooit zekerder van de overwinning
dan heden. Mogen zijn nieuwe troe
pen ook van minder gehalte zijn, zij
staan toch door hun uitrusting, vooral
door zware artillerie, boven de eerste
legers.
Maar ook bij de Entente vermeerdert
de kracht en de vastberadenheid.
Frankrijk's leger beeft den hoogsten
graad van volkomenheid bereikt en de
Duitschers zeggen zelf, dat de Engel
schen goede soldaten zijn. Een spoedig
einde is dus niet te voorzien. Slechts
twee factoren zouden een spoedig einde
kunnen meebrengen.
lo. een Europeesche epidemie, als
gevolg van den gezondheidstoestand
aan bet front en
2». een opstand der vrouwen van alle
oorlogvoerende landen, die protesteeren
tegen de slachting barer mannen.
Revinson, een andere oorlogscorres
pondent, meent, dat men niet zeggen
kan, boe lang de oorlog zal duren. De
duur hangt af van bet deelnemen der
Balkanstaten, misschien ook van Zwit
serland, als zijn grondgebied geschon
den wordt. Hij betwijfelt of een eco
nomische druk Duitschland kan doen
bukken. Dat land beeft een modelleger
gevormd, zooals de andere staten het
ook gaarne zouden bezitten, terwijl zij
toch strijd voeren tegen het militarisme.
Een oorlog tegen zulk een staat moet
lang duren. En ik zie nog niet, welke
partij tot vrede zou geneigd zijn. Dat
is het ergste.
Historisch romantisch verhaal.
3)
„En uw zuster zou gaarne aan zijn verlangen hebben voldaan
van den hofmeier te huwen als zij niet een meisje was met een
hoog gevoel van eigenwaarde en groote fierheid dat zich zelfs
voor een vader, dien zij liefheeft, zulk een offer niet wil getroosten."
„Zoo is het," antwoordde Radboud.
„Welnu," zei Grimoald, glimlachend, „dan mag ik mijn beste
beentje wel voorzetten. Mijn eer is er mede gemoeid; zulk een
meisje is de moeite van het veroveren ten volle waard. Ik koester
nu reeds hoogachting voor haar en gij weet van hoogachting tot
liefde is bij jongo lieden do stap niet groot."
„Ik hoop dat zij ook spoedig hooge gedachten van u zal koesteren."
„Waarlijk?" zei Grimoald. „Dat is zeer vriendelijk van u. Gij
Bchijnt mij dus aan te zien voor iemand die niet zoo geheel
onwaardig zou zijn de hand uwer zuster te verwerven. Ik bemerk
al dat wij spoedig zeer goedo vrienden zullen zijn."
„Dat geloof ik ook," antwoordde Radboud ernstig en eenvoudig.
„Gij begrijpt dat ik zeer nieuwsgierig ben uw zuster te zien.
Ik heb meermalen over haar hooren spreken."
„Uw nieuwsgierigheid zal spoedig bevredigd worden," zei Rad
boud, „nog eenige minuten en wij slaan een hoek om en gij
zult ons kasteel zien liggen."
Werkelijk draaide weldra de weg en zij reden recht op do
Vliet aan. Toen zij daarop weder rechtsaf sloegen, waren zij op
den langen witten weg welke langs de Vliet tot het kasteel liep.
In de verte zagen zij do torens van het kasteel boven het om
liggende geboomte uitkomen.
Op dot punt gekomen, hielden Radboud en Grimoald hun
paarden in om het verdere gezelschap, dat eenigszins achter was
geraakt, af te wachten.
De abt zag ook de torens van het kasteel en zei: „Dat is
zeker het slot van uw vader."
Radboud boog en antwoordde bevestigend.
Hierop stelde hij voor nu eenB flink door te rijden daar men
hen van het kasteel kon zien en stellig reeds met ongeduld
wachtte. Dit voorstel werd dadelijk aangenomen en de ruiters
zetten hun paarden in een flinken draf. Eenige minuten daarna
dreunde do steenen brug van het kasteel van de hoefslagen der
paarden. De hoorn van Riolf had het bezoek aankondigende sein
gegeven en de opperstalmeester des konings met eenige helpers
en vrij wat nieuwsgierige bedienden stonden op de binnenplaats
de komst der gasten af te wachten. Zoodra de ruiters op het
binnenplein waren, stegen zij af en wierpen de teugels der
paarden den bedienden toe. De jonge Radboud verzocht Dodo
en zijn reisgezellen hem te willen volgen. Hij bracht hen toen
in een der benedenkamers, waar hij hun mededeelde dat hij hun
als zij het goedvonden eerst hun kamers zou wijzen waar zij dan
gelegenheid zouden hebben zich eenigszins te herstellen van don
invloed, dien do stof en vermoeienis der reis op hen hadden
gehad.
Over een half uurtje zou hij hen dan komen halen om hen
naar den koning te geleiden. Hierop ging Radboud hun voor en
voerde hen langs een paar trappen en door eenige gangen naar
hun kamers.
Zoodra Dodo, Ragenfriod en de abt hun kamer hadden be
treden, werd hun waschwater gebracht, koud voor de handen en
warm voor do voeten. Hun bagage werd door de bedienden in
hun kamer gezet en zij kregen daardoor gelegenheid andere
kleederen aan te trekken.
Een half uurtje later bracht Radboud de gasten in de groote
zaal waar de koning hen wachtte.
Koning Radboud zat op zijn zwaren eikonhouten zetel toen
zijn zoon met Dodo het eorst binnentrad. Prinses Theudesinde
zat op een lageren stoel aan 's konings rechterzijde en achter