NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. PRINSES THEUDESINDE. No. 54. Woensdag 7 Juli 1915. 44e jaargang. De Firma A. LEWENSTEIN VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. iHternationale waardering. DE OORLOG. 4) Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai machines nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zich onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigste igent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort. UTRECHT, CUOORSTRAAT 14. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door bet gebeele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER Bureau: Langeatraat 17. Telephoonn. 00. ADVERT ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7% Cent. Giroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het is nog niet zoo beel lang ge leden, dat wij bij herhaling gewaar schuwd moesten worden en ook elkan der waarschuwden tegen te sterke ingenomenheid met hetgeen uit den vreemde kwam. Wij prezen bet met warmte, w\j namen het over zonder critiek, of wel, wat zeker de hoogste vorm is vao bewundering, wij bootsten het na. Met dit gevoel betrachtten wij vrij wel de neutraliteit, ofschoon ook hierin zekere mode niet viel te miskennen. Naast Japansche kunst en Chinee- sche wijsbegeerte deelden Duitsche industrie, FraDsche literatuur en En- gelscbe volksgeest in bet voorrecht onzer sympathie; eD al klinkt het laatste wat onbestemder dan de daar naast opgesomde artikelen van in voer, als men nagaat, hoeveel dingen van de overzijde der Nooidzee op onze kusten zijn aangeland en daar werden ingeburgerd, zal bet belang ook van deze overneming wel worden erkend. Niet op elk gebied namen wij daarbij ten aanzien der voortbrengselen van eigen werkzaamheid de billijkheid in acht. Reeds de buitenlandsche stempel was een aparte aanbeveling, die van de moeite eener vergelijking scheen te ontheffen. Vooral deed zich dit verschijnsel voor ten aanzien van ver- bruiksartikelen, omdat op materieel terrein de wetenschappelijke en de artistieke deskundigheid minder den doorslag geven bij het bepalen vaD het openbaar oordeel. Nu zullen wij dadelijk toegeven, dat internationale waardeering een mooi ding is. Een volk, dat buiten zijn grenzen wonenden zou beschouwen öf als barbaren óf als menschelijke curio siteiten, zou zichzelf daaimee geen brevet van voortreffelijkheid uitreiken, dat elders wordt gehonoreerd. Maar, diezelde waardeering sluit ook in een juiste waardebepaling, en eerst wan neer deze met de noodige onpartijdig heid heeft plaats gehad, is een keus te rechtvaardigen. Werd steeds deze methode gèvolgd, dan zou ook meer de aandacht zijn gevallen op mogelijke tekortkomingen bij de inheemsche productie, met meer ijver getracht worden, gebreken te herstellen eD leemten aan te vullen, wetende, dat eon eerlijke concurrentie de kansen van plaatsen daarvan afhankelijk maakt. Niet in zoo ruime, in meer dan één opzicht zelfs bedenkelijke mate, deed zich dergelijke eigenaardigheid elders waarnemen. Daar echter de openbare geest reeds lange jaren geleid gewor den is in de richtiDg van een politiek, die ten slotte zou uitloopen op het geen thans de wereld in nooit ge kende beroering brengt, en schier onbewust de coalities-groepeering haar invloed deed gelden op de taxatie van het karakter, van het kunnen en van de werkzaamheid der andere volken, droog het minder diep door en ver toonde het altijd zeker voorbehoud. Hot was alsof er, bij bet openzetten van hoofd en hart voor die gevoelens van waardeering, altijd de gedachte rees van ilaat ik niet al te toeschie telijk zijn, straks zal ik misschien terug moeten." Het tijdperk van telkens verhoogde wapeningen, aan den oorlogstoestand onmiddellijk voorafgegaan, heeft daar geen goed aan gedaanzichtbaar tee- ken, en tastbaar niet minder, vooral ook in de beurs der belastingbetalers, van een groeiend onderling wantrou wen, koelde de als waarborg voor den vrede aanbevolen versterking van weer kracht te land en ter zee de inter nationale waardeering sterk af; het subjectief oordeel over het vreemde volk, dat den vinger aan den trekker van 't geweer houdt beheerscht in sterke mate de objectiviteit van het oordeel over al hetgeen dat volk aan gaat, in de eerste plaats ook zijn geestelijke productie en in bet alge meen zijn nationaal karakter. Niemand heeft het nog zoover gebracht, dat hij zich geroepen gevoelt op een, met wien hij verwacht morgen in strijd te zullen geraken, een lofrede te houden. Het restant internationale waar deering is, bij de natiën in den oorlog betrokken, volkomen verkild ten op zichte van wie tegenover haar staan, daarentegen tot stevige warmte aan gegloeid met betrekking tot den bond genoot. Het eerste, de daling onder nul, is wel heel sterk. Reeds de strij dende helden van Homeros hadden de liefelijke gewoonte elkander de huid vol te schelden, ofschoon zij ook menigmaal voor de wederzijds betoonde dapperheid een gevoel van bewonde ring niet onuitgedrukt lieteD. Lofspra ken in dezen zin worden thans niet vernomen, en als het er in een Ieger- bericht eens toe komt, te gewagen van de taaiheid van het verzet, dan is het niet om den vijand deswegen een lauwer op het hoofd te drukken, maar alleen om er op te wijzen, dat »wija mans genoeg zijn geweest om hem, desondanks, de volle laag te geveo. Dat wat de strijdende legers betreft. Bij de niet aan het front verschijnende volksdeelen en bij de leiders van hel nationaal leven, is bet niet anders. Boeken in de taal des vijands geschre ven, men zou er haast een brand- stapeltje van willen maken als zeker voorgevoel niet waarschuwde, dat zij later weer gekocht zouden moeten worden. Muziek van vreemde com ponisten dat wil natuurlijk zeggen van niet geallieerde, levend of dood, zij klinkt als wolvengehuil, en van de geschriften, thans in vijandelijk land gepubliceerd en die natuurlijk ook min of meer onder den invloed van het wereldgebeuren staan, men neemt er alleen notitie van om er met heftig heid tegen op te tornen. Hoelang die gelukkig abnormale gemoedsgesteldheid nog duren zal, den hemel alleen is 't bekend. Maar zooveel is wel zeker, dat vao al het geen na den strijd met inspanning van alle krachten zal moeten worden herbouwd, het herstel van de inter nationale waardeering wel veel moeite zal vereischen. In Nederland waarschijnlijk minder dan elders. Wij hebben, met eerlijk uitgesproken oordeel over misdadig geachte oorlogshandelingen aan beide zijden, het recht behouden om te waardeeren het groot aandeel, dat door alle thans strijdende volken ge nomen is in den arbeid der beschaving, waarvan wij zullen trachten de vruch ten zooveel mogelijk te behouden. Vóór 4 Augustus wit de Duitsche kroonprins door het Fransche front heenbreken. Gevangen genomen Duilschers ver zekeren, dat de Duitsche kroonprins te Berlijn beloofd heeft, uiterlijk 4 Augus tus door het Fransche front te zullen been breken. Zoo men weet, is het zijn leger, dat in Argonne aanvalt, en met succes aan valt', wat de Franschen niet kunnen ontkennen. Vrijdag gingen de Duit- schers na een zeer hevige artillerie beschieting, over tot een nieuwen aanval op den weg tusschen Binarville en Blanleuil. Een buitengewoon vinnig handgemeen ontstond, maar de Fran schen bleven, volgens de officieele be richten uit Parijs, meester van al hun stellingen. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag werd de strijd met dezelfde hardnekkigheid voortgezet, zonder dat het resultaat grooter waswel leden de Duitscbers aldus de Fransche be richten zware verliezen. Zaterdag schijnt de infanterie niet in actie te zijn gekomen. Wel echter in den nacht van Zaterdag op Zondag, maar volgens de Franschen zijn de wederzijdsche linies er al evenmin door gewijzigd. Natuurlijk geven de Duitsche be richten een eenigszins anderen kijk op het gebeurde. Zoo zegt het stafbericht van gisteren, dat de buit aan Duitsche zijde gestegen is (over de beide eerste Julidagen gerekend) tot 256 gevange nen, waarvan 37 officieren, 25 machine geweren, 72 mijnwerpers en 1 revolver kanon. De weg van Binarville naar Blanleuil, hierboven genoemd, is een van de be langrijkste verbindingswegen in het westelijk deel van het Argonnerwoud. Dit deel van het Argonnerwoud, niet ver van Four de Paris gelegen, heeft groote beteekenis voor de verdediging van Verdun. Of de Duitschers echter hun succes zullen kunnen voortzetten, staat te bezien. Wel komen er blijkbaar telkens versterkingen aan op bet weste lijk front, niet alleen van troepen, die aan het oostelijk front onttrokken zijn, doch ook van nieuwe formaties. Uit Johannesburg wordt gemeld, dat de Afrikaansche regeering aangeboden heeft een leger van vrijwillige Afri- kaanders naar het oorlogsveld in Europa te zenden, benevens een deta chement zware artillerie. Het antwoord der Britsche regeering is nog niet bij generaal Smuts ingekomen. Aanslag op Pierpont Morgan. Er is Zaterdagmorgen te New-York een aanslag op den Amerikaanscben bankier Pierpont Morgan gepleegd door den Duitscber Frank Holt, leeraar in bet Duitsch aan de universiteit van Cornell. Volgens zijo zeggen had hij reeds een maand geleden bet plan Historisch romantisch verhaal. „Het derde wat mijn meester voor u heeft kunnen bijeen brengen, is de inhoud van deze beide bussen. In de eene bevindt zich een zeldzame specerij uit de Oostersehe landen genaamd kaneel, in de andere de even zeldzame specerij peper. Zij kunnen beide bij de toebereiding van spijzen uitstekende diensten bewijzen. Er is een aanduiding bij betreffende het gebruik." „Gaarne neem ik de geschenken van den hofmeier aan; zij bewijzen mij opnieuw dat het verlangen van Pepijn in vrede en vriendschap te leven niet minder sterk is dan het mijne." Radboud floot opnieuw en 's konings hofmeester kwam binnen. Hij droeg twee groote hoornen beslagen met goud en zilver, de een op gouden, de ander op zilveren voet en gevuld met Rijnschen en Moezelwijn. De twee hoornen plaatste hij op de tafel die van eikenhout was, de boeken en het midden van het bovenblad met zilver ingelegd. Naast de hoornen werden een zestal zilveren en verguld zilveren bekers geplaatst van vrij groote afmeting. Na de twee hoornen bracht hij een tweetal bowls gevuld met verschillende likeuren, de een bevatte pigment, een likeur voor dames, een mengsel van honig en wijn, de ander morat, een drank samengesteld uit honig en het sap van moer beziën. Dodo had met aandacht de toebereidselen van den hof meester gadegeslagen. Weldra werd hem zoowel als den anderen leden van het gezelschap een beker aangeboden. Toen allen, ook de prinses en de juffers voorzien waren, hief koning Radboud zijn beker op en zeide een dronk te willen wijden aan de gasten; hij hoopte dat zij het zich zoolang het verblijf duurde zoo aan genaam mogelijk zouden maken. Dodo dankte voor de welwillende ontvangst en boog zich vervolgens in de richting van prinses Theudesinde, die zijn eerbiedige buiging met een lichten hoofdknik beantwoordde. Toen leidde de jonge Radboud hem naar den zetel aan de linkerzijde des konings en verzocht hem plaats te nemen. Daarop stelde hij den abt en Ragenfried voor die beiden met een paar woorden van welkomst werden begroet en zich daarna op twee stoelen nabij dien van Dodo plaatsten. Koning Radboud richtte zich daarop tot Dodo en zonder zijn naam te noemen, of zijn qualiteit aan te roeren, ontlokte hij hem eenige antwoorden op vragen betreffende zijn vader, de Frankische koningen, Neustrië enz. Op bescheiden kalme manier, antwoordde Dodo. Hij gaf een vrije levendige beschrijving van Soissons en Orleans en van de gewoonten der Frankische koningen, het leven der hofmeiers enz. Deze beschrijving onderbroken door eenige vragen van den koning werd door alle aanwezigen met aandacht gevolgd. Onder dit gesprek was prinses Theudesinde opgestaan en iets vooruit getreden en stond nu zoodanig dat zij den spreker in het gelaat kon zien. En Dodo omvatte met een oogopslag de prinses, die nu beschenen door de zonnestralen, welke door het zuidervenster vielen, daar in al haar schoonheid stond. Toen het scherpe licht over haar blond haar danste, het haar dat in lange golven nederhing en aan de slapen bijzonder welig en dik was; toen haar blauwgrijze oogen, die onder haar blank voorhoofd schitterden als staal tegen wit marmer, hem aan staarden, zag hij dat zij schoon was, buitengewoon schoon. Het kleine hoofd boog zij iets naar links en tevens een weinig achter over en dit bracht gedurig een eigenaardige trilling in haar lokken te weeg die bijzonder bevallig was. Zij was rank van gestalte en had een uiterst blanke tint. En om haar heen ston den drie juffers, die door haar schoon dat der prinses verhoogden. Zelden had Dodo vier zulke lieve meisjes bij elkander gezien en die toch zoo weinig op elkander geleken. Adallinde met haar lang lichtblond haar en blauwe oogen, Zwanehilde met donkere oogen en gekroest zilverblond haar, Hiltrude klein van gestalte

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1