BINNENLAND. V ereeniEde Y ertaflerina ierli eitle Kamers Plaatselijk Nieuws. Ingezonden. RECLAME. wordt door 21.000 artsen erkend alt het beste versterkingsmiddel voor Zenuwen en Lichaam. de Russen nog successen boeken. Hun communiqué maakt gewag van een overwinning ten oosten van Goroditsji, ten noordwesten van Deraïno. Zij veroverden daar een vaandel en maak ten meer dan 800 krijgsgevangenen, waaronder een regiments-comman dant. De rest van den vijand werd in de omringende wouden verstrooid. Tegelijkertijd drukten zij het vijandelijk front ten zuiden van Derazno in en versloegen zij den vijand waarbij zij 1800 gevangenen maakten. Het aantal buitgemaakte machinegeweren is nog onbekend, daar zij reeds door de troepen tegen den vijand worden ge bezigd De Oosteniijkers geven den tegen slag hier in Wolhynië geleden, toe, door mede te deelen, dat zij op meer westelijk gelegen stellingen voor deri in aantal sierkeren vijand terugtrokken. In Oost-Galicië schijnt het tijdelijk succes der Russen echter weer tot staan gekomen te zijn. De Oosten rijkers melden, dat het Russische ollensief aan de Slrypa is gestuit en dat de Russen inderhaast naar de Sereth zijn teruggedreven. De Russen erkennen een en ander door niet meer van den strijd aan de Strypa, doch van gevechten op den rechteroever van de Sereth te spreken. op Dinsdag 21 September 1915, tot? opening van de gewone zitting der Staten-Generaal. De heer J. J. G. baron Van Voorst tot Voorst, die den voorzittersstoel bekleedt, opent, nadat de leden der beide Kamers zich naar de Ridderzaal op het Binnenhof hebben begeven, des middags te 12 uren de vergadering en laat door den griffier van de Eerste Kamer voorlezen een Ko ninklijk Besluit van 6 September 1915 No. 22, houdende zijn benoeming tot voorzit ter van de Eerste Kamer gedurende de zitting die heden zal aanvangen. De voorzitter benoemt een commissie die Hare Majesteit de Koningin in het gebouw zal ontvangen en uitleiden. De Ministers, hoofden van Ministerieele Departementen, en de leden van den Raad van State vereenigen zich, te één uur des namiddags mede in de vergaderzaal. Hare Majesteit de Koningin, vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklen burg, kort daarna in de vergaderzaal binnengeleid, neemt plaats op den troon en houdt, terwijl Zijne Koninklijke Hoog heid de Prins naast Haar gezeten is, de volgende rede: Mijne Heeren! Nu Ik weder in uw midden ben is het Mij een behoefte allereerst openlijk uit te spreken hoezeer Ik vervuld ben van dank baarheid dat ons vaderland vrij is gebleven van de verschrikkingen van den oorlog, die nog steeds geen einde neemt. De vaste wil van Regeering en volks vertegenwoordiging om onze zelfstandig heid te bewaren en de plichten der neu traliteit stipt na te komen, vindt alom waardeering. Onze betrekkingen met alle buitenland- sche mogendheden bleven van vriend- schappeliiken aard. Zee- en landmacht blijven gereed ter bescherming onzer nationale belangen. De dienst hier te lande en in de koloniën vereischte onafgebroken inspanning. De herinnering aan hen, die daarbij het leven lieten, vervult Mij met weemoed. Met bij zondere waardeering gedenk ik de vele mannen, die, door de vervulling van hun plicht, nu reeds zoo geruimen tijd ver stoken zijn van de uitoefening van hun beroep, de behartiging hunner zaken en de samenleving met hun gezinnen. Ofschoon ook thans het economische leven nog sterk gedrukt wordt door den toestand waarin Europa verkeert, kan er toch met voldoening op worden gewezen, dat de land- en tuinbouw over het alge meen in gunstigen toestand verkeeren. Door samenwerking van de Regeering met de georganiseerde belanghebbenden in verschillende takken van bedrijf konden voor Handel en Nijverheid de nadeelige gevolgen der verschillende moeilijkheden worden beperkt en de zaken zooveel moge lijk in gang worden gehouden. De Nederlandsche reederij leverde, voor zoover de groote vaart betreft, gunstige uitkomsten op. De toes! and der kleine vaart is daarentegen zeer ongunstig. Ondanks de daarbij ondervonden moei lijkheden en gevaren, zijn de uitkomsten van de zeevisscherij bevredigend. Die van de andere takken van visscherij zijn zeer uiteenloopend. De Regeering ziet zich nog genoodzaakt in vele opzichten haar tusschenkomst in buitengewone mate te verleenen voor het aanvoeren van levensmiddelen, voor het tegengaan van prijsopdrijving en om te voorkomen dat levensmiddelen en grond stoffen, die hier niet gemist kunnen wor den, het land verlaten. De beperkte aanvoer van grond- en hulpstoffen brengt het geregeld voort- werken van menige fabriek niet zelden in gevaar. De Regeering tracht den aan voer zooveel mogelijk te bevorderen. Hoewel het havenbedrijf, het bouwbe drijf en de diamantnijverheid kwijnen, is de omvang der werkloosheid over het algemeen tot nog toe niet zorgwekkend. Dankbaar erken Ik den moeitevollen arbeid, die door zoovelen, hetzij in com missies, hetzij persoonlijk, in het algemeen belang wordt verricht. Hoewel de druk der tijden zich uiter aard ook in Nederlandsch-Indié doet ge voelen, geeft de algemeene economische toestand ook daar te lande geen reden tot bezorgdheid. Met voldoening mag vastgesteld worden dat de berichten omtrent het verloop der pestziekte reeds geruimen tijd veel gunstiger zijn dan in het vorig jaar. De toestand in Curasao is na het inval len van den regen in de eerste helft van het loopende jaar en ten gevolge van eenige toeneming van het handels- en scheepvaartverkeer, verbeterd. De aanvoer van levensmiddelen voor Suriname kon blijven voortgaan. Zoolang de buitengewone omstandighe den zich niet te onzen nadeele wijzigen kan de gewone wetgevende arbeid weder worden ter hand genomen. De vroeger aangekondigde voorstellen tot Grondwetsherziening zullen weldra worden ingediend. In verband met het aanzienlijk tekort dat ook het dienstjaar 1916 opleveren zal, alsmede ter bestrijding van nieuwe Staats uitgaven, welke in de naaste toekomst noodig zullen zijn, zullen u binnenkort wetsvoorstellen worden aangeboden tot herziening van bestaande en tot invoering van nieuwe belastingen. De hoofdlijnen van die voorstellen zullen worden samenj gevat in een ontwerp van wet houdende de grondslagen van het stelsel van 's Rijks belastingen. In aansluiting aan de wetsontwerpen betreffende de Rijksbelastingen zal u een voorstel worden voorgelegd tot herziening van de financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten en zullen de aanhangige voorstellen tot wijziging der Gemeentewet ten aanzien van de plaat selijke belasting en tot heffing van op centen ten behoeve der gemeenten op de belasting der naamlooze vennootschappen worden gewijzigd. Tenzij de loop der gebeurtenissen het onverwijld nemen van maatregelen op financieel gebied mocht noodzakelijk ma ken, zullen voorstellen tot regeling van de vlottende schuld, hoewel deze voort durend belangrijk stijgt, tot het komende voorjaar worden uitgesteld. Wegens het naderen van den dag waarop de Invaliditeitswet uiterlijk zou moeten in werking treden, zullen de vroeger aan gekondigde en met die wet verband hou dende wetsontwerpen tot herziening der sociale verzekeringswetten u eerlang wor den aangeboden. Het ligt in het voornemen om, in af wachting van de indiening eener Vlootwet, voort te gaan met de geleidelijke ver vanging van het materieel, dat aan den dienst komt te ontvallen en daarbij in de eerste plaats rekening te houden met de verdediging van Nederlandsch Indié. Vertrouwende op de geestkracht van Mijn volk om de zware lasten, die het onvermijdelijke gevolg zijn van den nood toestand, waarin wij verkeeren, manmoedig te dragen, ga Ik hoopvol de toekomst te gemoet. Wordt Nederland tot den einde toe gespaard dan zal het, Ik ben er zeker van, opnieuw een eervolle plaats innemen in den vreedzamen wedstrijd der volken. Daartoe reeds thans alle krachten in te spannen schijnt Mij onafwijsbare plicht. Met de bede dat God ons moge sterken verklaar Ik de gewone zitting der Staten- Generaal geopend. Hare Majesteit de Koningin, vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, en voorafgegaan door de commissie ver laat de vergaderzaal. De voorzitter sluit, nadat de commissie in de zaal is teruggekeerd, de vereenigde vergadering. Mobilisatie tot in lengte van dagen? (Dr. D.) B.(os) schrijft in de nVrijz. Dem.« »Na het einde van de Kanier- vacantie zal zich onvermijdelijk met kracht de vraag naar voren dringen, of een regeling waarbij al hetgeen wij als beschikbare troepen op de been kunnen brengen ook werkelijk op de been blijft, noodzakelijk is. Van demobilisatie kan natuurlijk geen sprake zijn; maar moet het zoo blijven, dat duizenden hun zaken moeten zien verloopen, tal van jonge lieden geen verlof kunnen krijgen van zoodanigen duur, dat zij hun studie kunnen vooitzetten Men schatte de gevolgen niet gering. Het loopt er op uit, dat ons land na de demobilisatie hard zal zijn ach teruitgegaan in volkskracht. Juist de jonge mannen, die nu onder de wapens zijn, zullen ons economisch leven dan moeten ver sterken. Duizenden zullen echter hun loopbaan missen, waarvoor zij ge schiktheid hadden getoond. Kan dat Diet anders? Wie heeft gezien, dat zelfs in een oorlogvoerend land als Duitschland, nog met economische onderwijs- en andere belangen terdege wordt reke ning gehouden, laat zich niet met een beroep op moeilijkheden gemak kelijk uit het veld slaan. Vooral om dat daarbij de vraag zal moeten be handeld worden, of betere regelingen niet zijn in het belang van de weer macht, welker kracht van haar goeden geest in hooge mate afhankelijk is. Thans ergeren vaak bepalingen van stuiverszuinigheid in het leger, zoo lang niet boven allen twijfel staat of millioenen konden worden bespaard door vermindering van het effectief. Daarover moet na de vacantia licht schijnen. Wie ziet hoe gelukkig meer en meer de vrees, ook in het buitenland, wijkt, orn dingen, die andere regee ringen toch al lang weten, in de parlementen te behandelen, zal be grijpen dat men dien weg ook hier zal moeten inslaan. Faillissementen in Nederland. Volgens mededeeling van het Han- delsinformatiebuieau Van der Graaf Co.'s Bureaux voor den Handel zijn over de afgeloopen week, eindigende 18 Sept., in Nederland uitgesproken 32 faillissementen tegen 15 faillisse menten in dezelfde week van bet vorige jaar. Van 1 Januari tot en met boven- genoemden datum 979 faillissementen tegenover 1182 over hetzelfde tijdperk van het vorige jaar. Aan den met de rang van majoor gepensioneerde kapitein der infante rie L. W. 0. G van der Garden, stationscommandant alhier, is bij Kon. besl. van 17 dezer de titulaire rang van luitenant-kolonel verleend. Amersfoort academiestad. Wij gaan zoo waar Utrecht naar de kroon steken. Op een nader bekend te maken datum der volgende maand zal de stichting eener internationale hooge- school voor wijsbegeerte alhier wor den besproken. Onze burgemeester heeft reeds niet alleen medewerking toegezegd, maar zich tevens bereid verklaard in het definitieve comité zitting te nemen. Op het zestal voor beroep van predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Delfshaven komt voor Ds. Den Hollander alhier. De geheelonthouders Zangver- eeniging D.O.V. is voornemens het vol gende jaar alhier een zangconcours voor gemengde koren te doen plaats vinden. Tegen de dame, die beschuldigd werd zich een aan haar logé toebe- hoorend paarlsnoer ter waarde van f 75000.te hebben toegeëigend, werd in de rechtszitting jl. Maandag door den officier van justitie drie maanden gevangenisstraf geëischt. De verdediger pleitte vrijspraak op grond van ontoerekenbaarheid. Uit spraak 4 October a.s. J I Zondag werd op het traject AmersfoortArnhemApeldoorn EdeAmersfoort (129 K M een be trouwbaarheids kampioensrit gehouden voor wielrijdersclubs, uitgeschreven door den Ned. Wielerbond. Deelgeno men werd door 5 clubs, elk met 7 renners. Gestart werd aan »de Herte- kop', met 15 min. tusschernuirntb Als tijd was gesteld 3 uur, voor elke minuut vroeger of later binnenkomen werden slrafpunten toegekend. Achtereenvolgens gingen af: I. Sparta (den Haag): Deelnemers: A. Verwey, W. v. Duyn, C. Hupje, C. v. Weert, D. van Duyn, J. Barbier en A. J. Waasdorp. II. Excelsior (den Haag): Deelnemers: E. G Klurider, J. Wo- ries, M. v. 't Riet, vLe Tuteur", Joh. P. Zonneveld, K. Hazejager en P. Rut- grink. UI. ülympia (Amsterdam): Deelnemers: P. Straat, J. Lamyn, G. H. Franssen, M. Gooy, K. Mulk- buysen en W. de Jager. IV. De Pedaalridders (Rotterdam): Deelnemers: P. v. d. Wiel, J. v. d. Wiel, C. v. d. Wiel, K. Schippers, P. Schippers en Chr. Kalkman en T. van Dijk. V. De Germaan (Amsteidam): Deelnemers: F. Baay, A. de Rooy, J. van Heek, C. v. d. Biezenbos, W. Stuy, C. Vermeer en J. Hoogland. Om 12 uur vertrok Spaita en te kwart na één de Germaan. De Hagenaars waren niet gelukkig. Reeds bij Woudenberg viel een der rijders uit en bij Ede nog twee. Voor de vier overige was toen de kans vrij wel verkeken. De ploeg viel dan ook geheel af. Toch was een hunner, n 1. W. van Duyn. het eerst binnen, n I. te 4.24. Spoedig daarop kwamen 7 rijders aan steeds gevolgd door ande ren. Te 4 53 kwamen de Pedaalrid- ders met een stevig gangetje aam ij- den. Tegen half zes waren allen binnen. De uitslag was als volgt: 1. De Pedaalridders met 66 straf- punten. 2. Excelsior met 72 strafpunten. 3. De Germaan met 80 strafpunten. 4. Olympia met 91 strafpunten. Er werd evenwel tegen Excelsior een protest ingediend daar een der renners zich had laten pacen en trekken door een uitgevallen clubgenoot. Gebeel den middag was de belang stelling bij het punt van vertrek en aankomst groot. Amersf. Dagblad. Amersfoorteche Muziekvcreeniging. Aanstaande Vrijdag, 24 September, zal de Amersfoortsche Muziekvereeni- ging, Directeur den heer A. L. Maas (onder leiding van den heer A. v. d. Rrande) een uitvoering geven in het Plantsoen. Aanvang 8 uur. PROGRAMMA. 1 Marsch. Militaire marseh (Bekroond bij de Wedstrijd voor militaire marschen). 2. Ouverture De Reveil du Printemps. 3. Wals Nelly. 4. Fan- taisie La ülle du Régiment. 5. Volks(-School)- licderen uit „Kun je nog zingen, zing dan mee!" No. 33. Het Avondklokje. No. 34. 't Boerinnetje. No. 35. Een Scheepje. PAUZE.G Marsch. L'Entrée en Ville A L'Armee Beige. 7. Ouverture D'apres les motifs de l'opéra Norma. 3. Wals. Flotsdu Danube. 9. Pantaisie La Dame Blanche. 10. Marseh Militair. (Bekroond bij de Wedstrijd voor militaire marschen). Commissie voor de inzameling van zilverpapier enz. voor de Belgische geïnterneerden. Tot op l5 September 1915 is hij de Commissie binnen gekomen 34,08 KG. zilverpapier; 60,03 KG. ttieelood 35,09 KG. postzegels; 50 KG. gips; een groote partij lees- en leerboeken, plaatwerken en plaatjes; een groote doos chocolade, tabak en sigaren, 1,04 KG. sigarenbandjes, verschillende spelen, scheermessen, speelgoederen, enz. enz. Ook ontvingen wij van Mevr. S. S. te N. f 2 50 en van den lieer 11. S. JHzn. te H. f2.50. Alle gevers en geefsters hartelijk dank. Gaarne vermelden wij de ontvangst van 2 mooie zendingen zilverpapier, l zending van de gezamenlijke school kinderen der gemeente Holten, en 1 zending van de schoolkinderen van Oud-Maarsseveen. Beide onderwijzeres sen onzen bijzonderen dank. Een mooi voorbeeld voor onderwijzers(essen) om de spaarzaamheid bij kinderen aan te kweeken. Door bemiddeling van onze Com missie hopen wij spoedig een geïnter neerde soldaat van 18 jaar op een Handelskantoor geplaatst te krijgen. Hij moet gekleed worden, enz. Wie ondersteunt onze poging om dezen jongen man, na den oorlog de eenige steun van zijn achtergebleven moeder, in staat te stellen zich verder te be kwamen in zijn beroep. Het is de Comm. reeds gelukt eenige leeraren te vinden, die hem geheel kosteloos les zullen geven in boekhouden, han- delsrekenen, stenografie en machine schrijven. Voorloopig zal de Comm. trachten uit de ingekomen giflen zijn kostgeld te betalen. Laten wij het ons als een eer rekenen die moeder een zoon te hebben teruggegeven in staat om in het levensonderhoud van beide wind en de regenvlagen beletten dat. Na nog een half uurtje doorgesukkeld te hebben en menig maal op het punt te hebben gestaan mot paarden en al neder te storten, begon er gelukkig eon weinig verbetering te komen, doordat de wind ging liggen en de regen daardoor een weinig minder onaangenaam werd. De twee doornatte ruiters konden nu tenminste een paar woorden wisselen. Tjeerd maakte daarvan gebruik, door te zeggen, dat de dag nu weldra zou aanbreken en werkelijk even daarna begon aan den oostelijken hemel, boven het groote bosch, een lichtstreep zichtbaar te worden. Een kreet van verlichting ontsnapte aan Grimoald en Tjeerd zwaaide vol vreugde even met zijn doornatte, grijze muts. Nu brak het licht snel door en weldra was het geheel dag. De ruiters hielden bun paarden in. Deze dropen van bet water en zaten vol zand. De mantel van Grimoald, zwaar van den regen, was over dekt van een menigte schelpen en zandkorrels en het fijne zand was achter tusschen zijn kraag in gespoeld en maakte dat hij in een allesbehalve prettigen toestand verkeerde. Tjeerd was er beter aan toe. Zijn nauwsluitende kleeding aan den hals, had hem tegen het instroomen van het zandige water behoed. Tjeerd keek eens goed rond en trachtte zich duidelijk te maken waar zij zich eigenlijk bevonden. Na eenige oogenblikken begreep hij waar zij waren en het onderzoek viel nog al gunstig uit. Binnen een uur konden zij bij het tolhuis aan het Spaerne zijn. Tjeerd deelde zijn bevinding mede en in noordoostelijke richting reden zij op het Spaerne aan. Eindelijk waren zij er. Daar lag het tolhuis op den hoogen dijk. De deur stond open en een groot vuur brandde binnen. Een paar schepen lagen voor den boom en eenige schippers gezellen liepen af en aan. Grimoald en Tjeerd lieten hun paarden voor de geopende deur stilstaan. De tolgaarder kwam onmiddellijk naar buiten en dadelijk bemerkende dat hij met een groot heer te doen had, noodigde hij Grimoald binnen te komen en zich aan het vuur te warmen. Grimoald stapte binnen en Tjeerd bracht met behulp van den tolgaarder de paarden in de schuur achter het tolhuis. Eenige schippers zaten gezellig rond het vuur toen Grimoald binnenstapte. Het gesprek stokte dadelijk. Weldra ontlokte even wel de natte toestand, waarin zich Grimoalds kleedij bevond, allerlei uitroepen van belangstelling voor den vreemdeling; er werd ingeschoven en een plaatsje bij het vuur aangeboden. De vrouw van den tolgaarder, die nu met Tjeerd verscheen, en reeds wist, dat zij met een hoogen gast te doen had, deed het voorstel de kamer boven voor den gast gereed te maken. Zij zou een vuur aanleggen en ried den vreemdeling, zich een paar uur te bed te hegeven. Zij zou dan onderhand zijn klee deren drogen en de paarden konden dan ook uitrusten. Grimoald sprak een korte poos met Tjeerd en het voorstel der vrouw werd aangenomen. Even daarna kon Grimoald zich naar boven begeven en werkelijk vond hij daar een ruime kamer met een zeer zindelijk bed. Grimoald bedacht zich niet lang. Hij trok zijn natte kleederen, voor zooveel eenigszins mogelijk was, uit en begaf zich te bed. Spoedig kwam Tjeerd die natte kleederen halen en hing ze beneden bij het vuur te drogen. Toen Tjeerd de paarden verzorgd had en zelf van zijn goed uitgetrokken, wat het meest behoefte aan gedroogd worden had, ging hij in het hooi in do schuur liggen slapen, na den tol gaarder verzocht te hebben hem tegen het midden van den dag te wekken. Toen de tolgaarder Tjeerd 's middags riep, stond deze fluks op en zocht zijn kleederen op. Dezo waren nu geheel droog. Hij bracht de kleederon van Grimoald boven en riep dezen. Grimoald was door den slaap geheel verkwikt en de droge

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 2