NIEUWE
1ÊT Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht. ||p
FEUILLETON.
No. 78.
Woensdag 29 September 1915.
44e jaargang.
De Firma A. LEWENSTE1N
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
UITSLUITEND VOOR DE LEZERS
VAN DIT BLAD.
KAARTVAN NEDERLAND.
DE OORLOG.
BINNENLAND.
PRINSES THEUDESINDE.
¥448J€1®¥1I^.
Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen
naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht
worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai- j
machines nevenstaand handelsmerk moet voor
komen. Men late zich onder welk voorwendsel
ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan
praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigste
Agent W. KOMMER, Kroromestraat 24, Amersfoort.
UTRECHT, CHOORSTRAAT 14.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door bet geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stnkken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langegtraat 47. Telephoonu. A9.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Tegen inwisseling van de BON voor
komende op de derde pagina van dit
nummer, kan men aan ons Bureau,
tegen betaling van vijl' en twintig
cent» bekomen een tot den laatsten
tijd bijgewerkte
Deze Kaart in acht kleuren gedrukt
heeft eene afmeting van 71 X 85 c.M.
Bij toezending van 40 cent» wordt
deze Kaart franco per post toegezonden.
Voor niet lezers is de prijs ccn
gulden.
Een belangrijk succes der
Verbondenen op het Westelijk front.
Sinds eenigen tijd wezen de staf-
berichten van beide partijen op een
grooter wordende bedrijvigheid op het
geheele westelijke front. Vooral in
de laatste dagen nam bet geschutvuur
der verbondenen steeds in hevigheid
toe. Het blijkt thans de inleiding te
zijn geweest van een algemeenen
aanval over het geheele front, die
echter het hevigst woedde bij Rijssel
tusschen Lens en Atrecht, bij Yperen,
in Champagne en in de Argonnen.
Het offensief is Zaterdag begonnen
nadat, zooals de Duitschers melden,
op eenige punten het artillerievuur
der verbondenen 50 uren aan één
stuk met volle hevigheid had geduurd.
Over een breedte van 25 K.M.
drongen de Franschen in Champagne
de Duitsche loopgraven binnen en
wierpen de Duitschers terug tot in
de tweede verdedigingslinie, die 1 tot
4 K.M. achter de eerste ligt.
Uit het laatst ontvangen telegram
blijkt dat daarbij 17.000 ongewonde
Duitschers den Franschen in handen
vielen, benevens 24 stukken veldge
schut en veel ander materiaal.
De Duitschers leden er zware ver
liezen. De aanval strekte zich uit van
het plaatsje Suippes tot aan het punt,
waar de Aisne de frontlinies snijdt.
De vorderingen duren er nog voort.
Het Duitsche stafbericht bevestigt
volkomen het Fransche. Het geeft
toe, dat ten noorden van Perthes de
Franschen de Duitsche troepen nood
zaakten zich in de tweede verdedi
gingslinies terug te trekken.
Wat het tweede offensief in den
sector van Rijssel betreftMaarschalk
French deelt in zijn rapport van 26
September mede, dat Zaterdag de
vijand ten zuiden van het kanaal van
La Bassée werd aangevallen, waarbij
hij over een frontbreedte van 8 K.M.
meer dan 3'/» K.M. teruggedreven
werd. Het dorp Loos, heuvel 70 en
de steengroeven er omheen, werden
veroverd.
Doordat de Duitschers hij Rijssel
hun reserves in het vuur brachten,
werden de Franschen op den rechter
vleugel in de gelegenheid gesteld om
verder voort te rukken. De laatste
telegrammen melden, dat den Engel-
schen bij dit offensief 2600 gevan
genen, 9 stukken geschut en een
menigte machinegeweren in handen
vielen. De Franschen maakten zich
meester van het kerkhof van Souchez
ten N. van Atrecht, van het kasteel
van Carleul en van de laatste punten,
die de vijand nog in de versterkte
stelling van 't sDoolhofa bezet hield.
Ten slotte viel ook het dorp Souchez
zelf hun in handen en thans dringen
zij verder oostwaarts op naar Givenchy
waarbij zij het punt La Folie bereikten.
Zij maakten hier nog 1000 gevangenen.
Het Duitsche stafbericht bevestigt
ook hier de meeste gemelde over
winningen der verbondenen. Het geeft
toe, dat ten Z.W. van Loos de vijand
een der Duitsche divisies terugdrong
naar de tweede linie en dat daarbij
aanmerkelijke verliezen geleden wer
den, ook aan materiaal, dat zich
tusschen de stellingen bevond. De
puinhoopen van het dorp Souchez
werden vrijwilliga ontruimd.
Het Duitsche stafbericht zegt verder,
dat de tegenaanval die nog voortduurt,
succes heeft.
Ten N. van Neuville zouden 1200
Engelschen en verscheidene officieren,
waaronder een brigade commandant,
gevangen gemaakt en tien machine
geweren den Duitschers in handen
gevallen zijn.
In België, in den sector Yperen,
werd, naar luid van de Engelsche be
richten, een aanval gedaan bij Hooge
aan weerszijden van den weg van
Meenen. Aanvankelijk werd ten noor
den van den weg de boerderij van Bel-
lewaarde bezet, doch deze werd later
door de Duitschers heroverd. Het laat
ste telegram echter meldt, dat ook
dit gedeelte den Duitschers opnieuw
afhandig werd gemaakt. Ten zuiden
van den weg veroverden de Engel
schen ongeveer 600 meter loopgraaf.
Volgens de tot dusver ingekomen be
richten hebben zij ongeveer 1700 ge
vangenen; zij maakten 8 kanonnen
en verscheidene machinegeweren buit,
waarvan het aantal nog niet be
kend is.
De Duitsche staf zegt, dat in- den
sector van Yperen 2 Engelsche offi
cieren en 100 man met 6 machine
geweren den Duitschers in handen
vielen.
Ten slotte is, volgens de Duitschers,
bijzonder hardnekkig gestreden dicht
bij de westelijke Argonnen. Hier leden
de Franschen groote verliezen en wer
den 3750 gevangen gemaakt, waar
onder 30 officieren.
Uit al deze berichten blijkt een on
betwistbaar succes der verbondenen,
wien volgens de jongste gegevens in
2 dagen tijd meer dan 20.000 strijd
bare Duitschers in handen vielen, be
nevens meer dan 30 stukken geschut.
Toch beschouwt de Duitsche pers
■het offensief als een mislukking, daar
het doel: een doorbraak, niet werd
bereikt. Zoo ook beschouwden de ver
bondenen indertijd de successen van
den Duitschen kroonprins in de Ar
gonnen, die hem ook niet tot het doel
brachten. Of dat doel alsnog bereikt
zal worden, moet men afwachten. De
Duitsche pers ziet de toekomst op het
westelijk front met vertrouwen tege
moet. Duitschland beschikt over vol
doende reserves om ook op het wes
telijk front grootere strijdmachten te
verzamelen, indien zulks noodig mocht
blijken.
Hiertegenover staat, dat in het
oosten de Russen het offensief met
succes hebben hervat, terwijl toch ook
troepen voor het offensief tegen Servië
beschikbaar moeten blijven. Het is
dus de vraag, of het oogenblik voor
Duitschland wel zoo gunstig is. De
mededeeling der Duitschers over de
groote hoeveelheid munitie, door de
Engelsch-Fransche artillerie verscho
ten, wijst erop, dat men nu aan ge
allieerden-zijde het oogenblik geko
men acht om over te gaan tot de
overstelping der vijandelijke stellingen
met geschutprojectielen, aan welker
vervaardiging heel de Engelsche en
Fransche en een groot deel der Ame-
rikaansche fabrieksnijverheid maan
denlang dag en nacht bezig zijn ge
weest.
Belasting op oorlogswinst.
Naar verluidt is de instelling in voor
bereiding van een Staatscommissie die
met bekwamen spoed het vraagstuk
zal hebben te bestudeeren in hoeverre
het mogelijk zal zijn door een speciale
hefTrng de oorlogswinsten te treffen.
Hei lid der Tweede Kamer Dr. Bos
moet zich reeds bereid hebben ver
klaard het voorzitterschap dier com
missie te aanvaarden.
Verlof bij eerste oefening.
Door den Opperbevelhebber van
Zee- en Landmacht is bepaald:
Aan recruten, die bij de depots of
hij de korpsen van het leger voor eerste
oefening onder de wapenen zijn, wordt
gedurende do eerste maand van hun
diensttijd geen verlof veileend. Voor
den verderen tijd van deeersteoefening
wordt hun eenmaal per twee weken op
Zondag (c.q. met inbegrip van den aan-
sluitenden feestdag) verlof verleend,
met vergunning des avonds te voren te
vertrekken op zoodanig uur. dat zij hun
woonplaatsen alsdan bereiken, en één
maal per maand op Maandag per eerste
gelegenheid terug te keeren.
Deze verloven zullen aan de recruten
beurtelings worden gegeven, zoodanig
dat het spoorwegvervoer zooveel moge
lijk gelijkmatig wordt belast, te regelen
door de Depot- of Bataljonscomman
danten.
Lichting 1916 en landstorm.
In geval de heerschende buitenge
wone omstandigheden blijven aanhou
den, ligt bet in het voornemen, ui het
begin der tweede helft van December
a s. in te lijven de dienstplichtigen van
de lichting 1916, toegewezen aan het
le bataljon van elk der regimenten
grenadiers, jagers en infanterie, en om
na de oproeping der landstormplich-
tigen der jaarklasse 1913, die op of
omstreeks 10 November a.s. zullen
moeten opkomen, dit jaar geen land-
stormplicbtigeu meer in weikeljjken
dienst te roepen.
Faillissementen in Nederland.
Volgens mededeeling van het Han
delsinformatiebureau van Van der
Historisch romantisch verhaal.
28) Slot.
Grimoald schudde het hoofd en zei, terwijl hij zijn blik naar
het venster richtte dat de gouden stralen der zon doorliet.
„Neen, Hoogheid, maar
Radboud, die den blik van Grimoalds oogen gevolgd had,
begreep dadelijk dat deze aan Theudesindo zat te denken en
bij zichzelven overwoog of het nu niet mogelijk was tot haar te gaan.
„Ja, Grimoald," hervatte de koning. „Ik begrijp uw blik, ja,
ik zal zoo dadelijk Riolf zeggen dat hij Gontrade kan waar
schuwen de prinses te wekken. Maar wacht nog een oogenblik.
Ik zond eergisteren Egbert met mijn schrijven naar u toe, en
toen hij vertrokken was had ik een gevoel van angst. Er kwam
een stem in mij die vroeg: Wat gaat gij doen, Radboud, zendt
gij uw geliefde dochter naar een Christenland, zij zal Christin
worden en zal zij niet van u vervreemden?"
Grimoald maakte een gebaar van geruststelling.
„Begrijp mij goed, Grimoald," hernam de koning. „Ik heb
de hoogste achting voor u. Gij zijt verstandig, gij zijt goedhartig,
zonder zwak te wezen. Gij zult het Theudesinde niet aan harte
lijkheid en liefde laten ontbreken. Van dit alles hen ik overtuigd.
Niettemin toen ik eergisteren Egbert met het schrijven naar u
toegezonden had, werd ik onrustig, en toen ik op mijn legerstede
lag, kon ik uren achtereen den slaap niot vatten. Eindelijk sliep
ik evenwel in en nog slechts kort kon ik geslapen hebben, of
ik had een droom. Ik was ergens in het Noorden op de groote
zee. Die zee was echter kalm en onbewogen, wonderbaar rustig,
zooals zelfs de Almere maar zelden is. Ik zag in de verte een
groot drakenschip liggen. De zeekoning stond aan het reusachtige
roer. Een drietal van zijn Jarls waren aan zijn zij. Vijftien
roeiers zaten aan de riemen maar roeiden niet. Een vijftigtal
gewapende mannen lag in het vaartuig. Het was of ik dien
zeekoning meer gezien had, of ik hem kende. Zijn gelaat was
vuurrood, niet door weer en wind, maar alsof het door een roode
vlam beschenen werd. Hij keek naar mij met zijn rood gelaat
en zijn Jarls keken ook naar mij met hun roode gezichten, en
ook de mannen in het open vaartuig hadden hun rood gelaat
naar mij gekeerd. Aan den Noordelijken hemel was een groot
rood licht. Er waren prachtige stralen, maar niet alleen stralen,
geheele bundels schoten uit en verdeelden zich weer. Het ge
heele hemelgewelf scheen een groote lichtzee. Het was doodstil,
ik hield den adem in en staarde in sprakeloeze bewondering
naar dit schip, met zijn als koper glinsterende boorden. Het
was als verwachtte ik een stem. En ik hoorde een stem. Zij
kwam van den zeekoning, maar ik zag zijn lippen niet bewegen.
Het klonk: „Tudinka gaat heen. Pas op, Radboud.""
„Vreemd," zei Grimoald, „Tudinka, zoo noemt mijn vader
haar, die ik Theudesinde noem?"
Radboud knikte en zei„En die buiten Friesland ook door
Angelen, Denen en Saksen Tudinka wordt geheeten."
„En toen de zeekoning nogmaals: „Pas op, Radboud," had
geroepen en allen mij met hun roode gezichten strak aangekeken
hadden verdween schip en lichtzee en zag ik een stukje van
mijn heerlijk Friesland en wel bij Warns. En vreemd zag het
er uit. Niet do natuur, maar de huizen en de mensehen. De
huizen hadden lage deuren gekregen in plaats van de hooge,
welke zij vroeger hadden en waar boven dikwijls nog kunstig
snijwerk prijkte. De deuren waren aan den noordkant der huizen.
De mannen, die ik zag, droegen inplaats van gouden of zilveren
kettingen over borst of schouder, van teenen gevlochten handen
om den hals. „Wat beteekent dit?" vroeg ik en een stem ant
woordde: „Deze mannen zijn niet meer vrij, zij zijn onderworpen
aan den Deenschen koning, hun huizen hebben lage deuren, die
aan de noordzijde staan, opdat de mannen als zij uit hun huizen