NIEUWE *Èt Nieuws- en Advertentieblad TÉT voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BREDERODE DE EDELSTE. No. 81. Zaterdag 9 October 1915. 44e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. SCHOOL EN HUIS. DE OORLOG. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69. ADVERT ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een jaar of wat geleden ontstond er eenige «roering" in den lande. Er was al, min of meer sporadisch ge klaagd over de hooge eiscben, die door de school gesteld worden aan de leerlingen, zelfs in tijden dat zij buiten haar muren verkeerden; 't was maar werken en leeren, urenlang, de arme knapen en meisjes vonden geen ge legenheid meer om eens lustig te spelen, en iets uit eigen beweging te gaan doen, uit pure liefhebberij, er viel niet aan te denken. Op een ge geven oogenblik kwam er eenstemmig heid in de klacht. Er verscheen zelfs een brochure: «Het getob met onze jongens", en dat werd de vaan, onder welke de misnoegden zich schaarden. Natuurlijk volgden de noodige cou rant-artikels over het onderwerp, beele stapels, seriën zonder eind. De tyrannie van de school zou nu eens voor goed gebroken worden. De geschiedenis van deze beweging biedt niets buitengewoons aan. Zij had haar normaal verloop. Er werden eenige vereenigingen opgericht, wat wil men in Nederland al anders doen? met hoofdbestuur en afdee- lingen en vergaderingen; onderzoekin gen werden ingesteld, programma's blootgelegd en opgaven van huiswerk ja, want vooral tegen dat mooster werd de St. Jorisspeer geveld we reldkundig gemaakt. De strijd was meest gericht tegen bet Middelbaar en het Gymnasiaal onderwijs. Wel is gepoogd ook de lagere school er in te betrekken, maar die vlieger ging niet op: tot aan den leeftijd van twaalf of dertien jaar hadden onze «jeugdelingen*, zooals de schrijvers van kinderboeken op het eind der achttiende eeuw hen noemen, het zoo kwaad niet. Maar daarna! 't Is waar, de vernielende werking van Burgerschool en Gymnasium trof maar een procent of vijf van onze opgroeiende bevolking. Erg genoeg evenwel. Bewegingen in Nederland over schrijden nooit de grenzen der be zadigdheid. Zij houden ook niet heel lang aan, verflauwen langzamerhand en gaan over in de rust der historie. Of dan haar doel bereikt is? Somtijds, en dan meestal nog maar gedeeltelijk. Er waren in die dagen ook lieden die waarschuwden tegen overdrijving aan den anderen kant. Dezen betoog den dat het niet de school, niet bet korps leeraren is, dat da eischen stelt. De maatschappij doet dat in haar onderscheiden organen, die alle op ontwikkeling zijn gericht. Die eischen worden niet gemaakt, zij groeien. En in diezelfde richting, in gelijke male, behooren ook toe te nemen de krachten dergenen, die zich aanmelden om haar te dienen. Natuurlijk, tot aan de gren zen van hun vermogen. Doch meende men toen inderdaad, dat deze al be reikt waren? Tegenwoordig, och ja, tot klagen bestaat altijd eenige neiging, maar de algemeenheid heeft opgehouden. Is er dan veel veranderd? Misschien wel iets; er zal wat meer overleg zijn in het opdragen van huiswerk, eenige regeling zijn vastgesteld om bet wat gelijkmatiger over de dagen der week te verdoelen, nagedacht zijn of er niet hier of daar een uurtje kon worden verplaatst, maar voor 't overige? Let wel op, dat onze jongens zich van de «beweging® al bitter weinig aan trokken zij, de slachtoffers, zagen niets van het dreigeDd noodlot. Ja, sinds dien tijd stroomden nog gansche drommen meisjes toe, om mee ge slachtofferd te worden op ongeveer even wreedaardige wijze; en de ouders, ook zij, die aan de klachten hadden meegedaan, hadden er toch geen zin in, do verdere kinderen aan de kwel lingen van het voortgezet onderwijs te onttrekken. In hoofdzaak kan men wel zeggen, dat alles vrijwel bij het oude is gebleven. Er wordt gestreefd, en dit is van de beweging de blijvende vrucht, om de lessen te veraangena men door goeden, vriendschappelijken toon, alstublieft, kom nu ruet dade lijk met voorbeelden van het tegen overgestelde aandrageo wat is er vol maakt op dit ondermaansche? den last, dien men wel verplicht is de jeugd te dragen te geven, niet te zwaar te doen drukken Maar gewerkt moet er worden, daar helpt niets aan. Er zou over te praten zijn of het niet verkieselijk ware, den onmisbaren arbeid een paar jaar lan ger te laten duren doch daar willen diezelfde ouders beelemaal niet aan. Een referendum, onder de school gaande jongelui, zou vermoedelijk dezelfde uitkomst opleveren. Men wil «klaar» zijn. vroeg genoeg om niet achter te staan; zoodra de maat schappelijke oproep klinkt, wil men kunnen antwoorden: Present! En wat nu betreft die met tranen iu de stem geschetste gevolgen voor den lichamelijken en geestelijken wel stand van de zoo zwaar geteisterde jongelieden, het is niet noodig een struisvogel te zijn om te kunnen ver klaren, er niets van gezien te hebben. Ja, enkele zwakken, die nooit mee hadden moeten doen, vallen uit onder weg: maar de groote troep bereikt vroolijk en frisch de plek waar de diploma's te krijgen zijn. Wat de beweging wèl voor goeds heeft bewerkt, dat is verlevendiging van bet besef, dat het buis de school niet mag in de wielen rijden, maar naast haar gaan moet. Den klagenden vaders en moeders is de vraag gedaanDoet gij wel wat gij kunt om de paden te effenen? Men heeft gezegd dat het toch eigenlijk te gek is dat het geziD zijn regeling moet afhankelijk maken van lesuren en huis- taak der schoolgaande kinderen. Heele- maal niet gek, was het antwoord, wan neer van weerszijden wat ingeschikt wordt. Hel huis heeft niettemin de stellige en onafwijsbare roeping, bij de jonge leden van het gezin op vaste gtondslagen te bouwen de wetenschap, dat plicht nummer een is; dat de trouwe vervulling van opgelegde taak de geluksvoorwaarde bij uitnemend heid is. Daar behoeden geen lange, vooraf inge studeerde verhandelingen over gehou den te worden; het eigen voorbeeld, gevoegd bij een zachten drang, zijn daartoe gewoonlijk voldoende, en, is er soms iets meer noodig, wie onder vindt er het meest de nadeelige ge volgen van, als het ouderlijk gezag verslapt? Er moet voeling zijn tusschen school en huis, in den zin van samenwerking Aankweeking van wederzijdsche wel willendheid is onmisbaar. Leeraren en leeraressen, die er zich niet om be kommeren zouden boe in de gezinnen over ben gedacht en gesproken wordt, missen de schoonste gelegenheid om ook zedelijken invloed op bun leer lingen te krijgen. Bij het aankweeken van de verstandelijke ontwikkeling kan verhooging van bet beschavingspeil niet gemist worden; vervult in het eerste de school, in bet tweede het huis de hoofdrol, elk oogenblik ont moeten zij elkander, hebben zij be hoefte aan wederzijdschen steun. De ouderen onder ons, die al ver scheiden generaties van «studeerenden" langs zich hebben zien voorbijgaan, gewagen van gestadige verbetering. Zij, die scherp waarnemen, voegen er bij, dat er nog wel het een en ander aan ontbreekt. Welnu, de weg ligt open. Men bewandele dien trouw, tot heil van de «hoop des vaderlands". Het offensief tegen Servië begonnen. Het Duitscb-Oostenrijkscbe offen sief tegen Servië is begonnen. De stafberichten, die ons uit Weenen en Berlijn bereiken, vermelden, dat Woensdag de Duitsche en Oosten- rijksch-Hongaarsche troepen tusschen de monding van de Diina en de IJzeren Poort op verscheidene plaat sen den overgang over de Donau en de Save wisten te forceeren. Aldus kregen zij vasten voet op den Ooste lijken oever van de Drina en op de zuidelijke oevers van de Save en de Donau. De Servische voorposten werden terug geslagen. De Servische regeering schijnt maatregelen getroffen te hebben om den zetel der volksvertegenwoordiging en belangrijke instellingen te verleg gen van Nisj naar Pristina. Maandag vloog een vijandelijk vlieg tuig over Nisj en liet daar verschei dene bommen vallen. Wie de aanvoerder is van de aan vallende legers der centralen, is nog oiet bekend, maar er gingen reeds vroeger geruchten, dat dit Mackensen zou zijn. In verband hiermede is het belangwekkend op te meken, hoe in bet Duitsche stafbericht van gisteren voor het eerst de naam van Macken sen niet vermeld wordt. Vermoedelijk bevindt hij zich dus niet meer op het Oostelijk front en leidt hij bel avontuur in Servië. De sterkte van bet Duitsch-Oosten- tijksche leger wordt nu op 400.000 man geschat. Zal Roemenië er bijkomen? Men schat de sterkte van het ge mobiliseerde Bulgaarsche leger op 400.000 man, evenveel dus als het Duitscb-Oostenrijkscbe leger moet be dragen, dat tegen Servië optrekt. Als men aanneemt, dat door het opgeven van de Dardanellenactie allicht een leger van 250.000 Turken vrij zal komen, zijn de verhoudingen in den veldtocht, die komen gaat, voor de geallieerden al heel ongunstig, vooral als Griekenland neutraal blijft. Alleen blijft nog over het Roemeensche leger, waarvan men op het oogenblik nog niet weet, wat het doen zal. Ook vroeger Iliatoriecli romantisch verbaal. 3) „Welnu, dan zult gij toch wel opgemerkt hebben, dat ook hij ieta buitengewoon beminnelijks en fiers over zich heeft. Er is iets in dit geslacht, in de zonen van den edelen Arnoud en de vrome Luitgard, dat hen boven duizenden onderscheidt. Het is, of zij hun toekomstige grootheid op het voorhoofd dragen. Zij gelijken op hun grootvader Diederik H, die een dapper vorst was en in alle ridderspelen zijn weerga zocht. Zij hebben van hun vader Arnoud de minzame goedheid en edele offervaardigheid, terwijl zij door hun moeder de rusteloos heid van het Luiemburgsche geslacht, dat ook der Kerk zooveel knappe mannen geschonken heeft, hebben geërfd. Welk een aanzien genieten deze graven thans reeds; zij zijn aan koningen en keizers vermaagschapt en zullen steeds stijgen, tot zij zeiven koningen en keizers worden." „En dat gravengeslacht stelde u aan als overste over deze schoone abdij F' zei Anselmus. „Het is voor mij Bteeds een groote reden tot dankbaarheid, daar aan te denken, maar om op Sicco terug te komen, gaat gij vandaag nog naar hem toe?" vroeg Wonobold. „Ik zal nu een drank voor hem gereed maken en dan wil ik hedenavond nog eens naar hem gaan zien. Gij vindt zeker goed dat ik Bruno mede neem. Hij heeft er mij zoo dringend om verzocht en hij is zoo verlangend het een en ander te hooren van mijn reizen." „Dat heb ik vernomen," hernam Wonobold. „Gij moet hem allerlei verrukkelijke verhalen hebben gedaan van de prachtige, heilige voorwerpen in kloosters en abdijen van het Oost-Fran kische rijk. Zijn mond staat er niet stil over tegen de andere broeders. Gij weet, hij windt zich spoedig over al dat schoons op. Nu wat mij betreft, kunt gij hem medonemen naar Ludigman." Do abt stond op en trad naar het venster. Anselmus volgde hem met do oogen en zijn blik viel op de vensterruiten. „Ah, ik zie het, tot heden viel het mij niet op, uwe abdij heeft zich ook dit zeldzaam artikel kunnen aanschaffen," zei hij op de ruiten wijzende. „Zijn zij van het klooster te Tegernsee?" „Ja, gij weet, vele kloosters in de beide Frankische rijken leggen zich tegenwoordig op de glasfabricage toe maar Tegernsee spant de kroon en toen de vrome graaf Arnoud mijn abdij eenige ruiten toezegde, heb ik hem dan ook verzocht ze van dat klooster te doen komen." „En daar hebt gij gelijk in gehad; als gij zoo iets neemt, tracht het dan zoo fraai mogelijk te krijgen. Maar nu moet ik mijn dranken gaan koken," zei Anselmus. „Gij hebt toch kruiden genoeg in onze artsenijkamer gevonden, hoop ik?" vroeg Wonobold. „O ja, gij zijt hier goed voorzien. Ik zie dat uwe abdij het kweeken van geneeskrachtige planten zorgvuldig behartigt, er was in overvloed. Gij weet, de vrome zusters hier hadden reeds vóór jaren een grooten roep op dit gebied en gij doet dien roep gestand." „Levert Salerno nog zooveel bekwame medicijnmeesters als vroeger?" vroeg Wonobold. „Ja, de school te Salerno is nog een van de eerste ter wereld; na die is ons klooster te St. Gallen nummer een. Gij weet, wij verstaan ons ook op de kunst van aderlaten." „Ik heb daarvan gehoord. Het blijft anders altijd een ge vaarlijk werk dunkt mij. Gij weet dat bisschop Udalrich van Augsburg, toen men hem een ader opende, doodgebloed is." „Ja," hernam Anselmus, „dat was een treurig geval en dat heeft vele menschen doen terugschrikken zich aan het aderlaten

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1