NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BREDERODE DE EDELSTE.
No. 92.
Woensdag 17 November 1915.
44e jaargang.
De Firma A. LEWENSTEIN
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE OORLOG.
BINNENLAND.
Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen
naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht
worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai
machines nevenstaand handelsmerk moet voor
komen. Men late zich onder welk voorwendsel
ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan
praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigste
Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort.
UTRECHT, C tl OOR STRAAT 14.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 71/» Cent.
Groote letters eD vignetten naar plaatsruimte.
De keizer, de paus en de vrede.
Het »Journal des Débatsc vindt in
een correspondentie uit Brussel de
volgende mededeeling:
Duitschland wenscht, van harte den
vrede. Ik verneem uit goede bron, dat
de keizer aan den paus heeft geschre
ven om hem te verzoeken bij de ge
allieerden tusschenbeiden te komen,
ten einde tot een compromis te ge
raken. De Heilige Vader heeft ge
antwoord, dat het ter beschikking
van den keizer stond en altijd bereid
was om van 't gunstigste oogenblik
voor het beëindigen van het conflict
gebruik te maken, doch hij maakte
den keizer opmerkzaam er op, dat
het waarschijnlijk voor Duitschlanc!
bet beste zou zijn, eerst België te
ontruimen. Een uittreksel uit het ant
woord van den paus werd in alle
Fransche kerken op order van kardi
naal Mercier voorgelezen.
Koning Albert ziek.
De Belgische oorlogscorrespondent
van de »Tijd« seint:
Het harde krijgsmansleven, de groote
vermoeienissen en ontberingen, de
ernstige slagen, die België er, zijn
vorstenhuis troffen, hebben het gestel
van koning Albert niet onaangetast
gelaten. Lang bleef de fiere vorst de
ongekn akte, on buigzame, statige figuur,
zooals ieder die bewonderde. Maar in
de laatste dagen was het voor zijn
omgeving geen geheim meer, dat de
koning lijdende was. Thans hebben
de ziekteverschijnselen zich duidelijk
geopenbaard en blijkt de koning te
lijden aan een hardnekkige maagziekte,
die hem veel pfjn veroorzaakt, hem
geregelde voedselopname verhindert
en bet gestel ondermijnd. De toestand
is echter gelukkig niet zorgwekkend
en alsnog niet ernstig. De genees-
heeren hopen op spoedig algeheel
herstel.
De prins Van Wied bij de Bulgaren.
De «Echo de Paris* verneemt uit
Rome, dat de prins Van Wied, de
vroegere Mbret van Albanië, de laatste
twee weken bij het Bulgaarsche hoofd
kwartier heeft doorgebracht. Men ver
moed in Rome, dat dit in verband
staat met de Bulgaarsche plannen
omtrent Albanië
Vermoedelijk strekt dit bericht slechts
om invloed op Italië uit te oefenen.
Het heet dat de vroegere Russische
minister Kokowzef naar Italië is ge
gaan om Italië tot deelneming op deD
Balkan te bewegen.
De toestand in Noord-Frankrijk.
Er komen de laatste dagen weer
buitengewoon veel personen uit bet
door de Duitschers bezette gebied
in Noord-Frankrijk te Vlissingen aan.
Het zijn veelal oude lieden, vrouwen
en kinderen, ook veel geestelijken.
De toestand in Noord-Frankrijk wordt
steeds meer onhoudbaar. Alles is ont
zettend duur, hier en daar moet bijna
hongersnood heerschen. Zij, die totaal
onbemiddeld zijn, moeten wel blijven,
maar wie eenigszins in de mogelijk
heid is gaat naar Holland. Zij worden
te Vlissingen door het Fransche con
sulaat verder via Engeland naar
Frankrijk geholpen. Er worden in den
eersten tijd veel dergelijke vluchte
lingen verwacht.
Eenige Zwitsersche bladen be
richten, uit goede bron een aanstaande
vierde Duitsche oorlogsleening.
Men herinner t zich, aldus voegen
zij er bij onder welke omstandig
heden de derde leening is volteekend,
alleen door de obligaties van de beide
eerste leeningen ter betaling aan te
Demen in afzonderlijk daartoe inge
stelde beleenbanken. Door deze ma
noeuvre zijn de Duitschers er in ge
slaagd, schijnbaar de gevraagde som
men op te brengen.
De Fransche regeering heeft ten
behoeve van de groote leening welke
zij voorbereidt, dergelijke praktijken
niet noodig. Oude obligaties kuonen
worden geconverteerd in nieuwe obli
gaties tot slechts een derde van de
waarde van deze laatste, terwijl dat
in Duitschland kon geschieden voor
zeven-achtste van de waarde. De
Fransche regeering zal dus nieuw
kapitaal ontvangen, terwijl de Duitsche
regeering niet anders doet dan den
voorraad papieren geld vermeerderen,
die door een zeker bedrag aan geld
wordt gedekt, welk bedrag echter
steeds hetzelfde blijft.
Roosevelt over de houding van
Amerika.
Ineen interview beeft de ex-president
der Vereenigde Staten verklaard, dat
hij, vroeger een bewonderaar van
Duitschland na de Duitsche gruwelen
z'n opinie heeft gewijzigd. Amerika,
zoo zegt de gewezen president, heeft
zich ook schuldig gemaakt hoewel in
geringer mate, toen het de schending
van het volkerenrecht niet verdedigde.
Als Roosevelt aan het hoofd van den
Staat had gestaan tijdens het Lusitania-
ïncident, dan was hij handelend op
getreden. President Wilson liet een
gelegenheid voorbijgaan een groote en
edele rol te spelen, zoo groot en edel
als die van Lincoln en Washington.
De Vereenigde Staten moeten zich
niet langer laten intimideeren door
vredespropagandisten en de Duitsch-
Amenkanen, doch hun landsverdedi
ging gaan organiseeren naar Zwitser-
schen trant en een vloot bouwen, die
de tweede ter wereld zal moeten worden.
Het vredescongres te Bern.
Het vredescongres te Bern, dat van
14 tot 18 December in de hoofdstad
van Zwitserland zou plaats hebben,
niet om een einde aan deD tegen-
woordigen oorlog te maken, doch om
de grondslagen voor een duurzamen
vrede te bestudeeren, is uitgesteld.
Voor onbepaalden tijd. Zelfs wordt
beweerd, dat het wel nooit zal ge
houden worden. Men herinnert zich,
dat de Nederlandsche anti-oorlogsraad
een werkzaam aandeel in de voorbe
reiding tot bet congres had genomen
evenals een Zwitsersch comité en nog
eenige andere lichamen.
Vele Amerikanen zouden al op weg
zijn naar Bern, adhaesie-adressen waren
te wachten van ei-president Taft bd
van dr. Lowell, den president der
Harvard universiteit. Uit de oorlog
voerende landen was weinig belang
stelling: Franschen waren in het ge
heel niet vertegenwoordigd. Van de
Italianen slechts één bekende socia
listische pacifist en van de Engelsche
waren tegenwoordig de heeren Ramsay
Macdonald, Norman Angell en Lowes
Dickinson.
Holland had 200 pond voor de on
kosten toegezegd, Amerika zou 360
pond bijdragen.
Levensmiddelenvoorziening.
Naar »Het Volk" verneemt, lijdt de
voorziening van goedkoope groenten
zeer onder bet gebrek [aan spoorweg
materiaal. Groote hoeveelheden be
schikbaar gestelde producten staan in
weer en wind te wachten op verzen
ding, terwijl in verschillende gemeen
ten gebrek bestaat. Reeds is gecon
fereerd met den generalen staf om
meer materieel vrij te krijgen.
Demobilisatie f
De Regeering deelt het gevoelen,
dat de vraag, of in de tegenwoordige
omstandigheden nog steeds noodig is
het geheele leger op de been te hou
den, een vraag is van algemeen Re-
geeringsbeleid, die niet uitsluitend de
Ministers van Oorlog en Marine raakt.
De Regeering wenscht zich in geen
enkel opzicht aan de op haar rustende
verantwoordelijkheid te onttrekken.
De oeconomiscbe en financieele be
zwaren, aan de indieDsthouding ver
bonden en waarop thans opnieuw eo
uitvoerig de aandacht is gevestigd,
liggen zoo voor de hand, dat men
wel zal willen aannemen, dat zij aan
de aandacht der Regeering niet zijn
ontsnapt. Het zeer groote gewicht
dier bezwaren is door haar geen oogen
blik onderschat en zij beseft ten volle,
dat dat gewicht toeneemt naarmate
de oorlogstoestand langer duurt.
De moeilijkheid, die is op te lossen,
wordt gedeeltelik beheerscht door de
vraag op welke wijze en binnen hoe
veel tijd, indien eeu gedeelte der
weermacht naar huis wordt gezonden,
weder over het geheel dier macht
zou kunnen worden beschikt. Die
vraag van zuiver technischen aard is
niet alleen overwogen, maar de noo-
dige maatregelen zijn tot in kleine
details voor verschillende eventuali
teiten uitgewerkt
Veel ernstiger is de vraag, of de
Regeering, met het oog op den stra-
tegischen toestand van ons leger en
de verplichtingen, die de handhaving
onzer neutraliteit ons oplegt, de ver
antwoordelijkheid voor een min of
meer aanzienlijke vermindering der
dadelijk beschikbare weermacht zou
mogen aanvaarden. Een vergelijking
met andere landen kan ons daarbij
weinig dienstig zijn, omdat de geo
grafische en militaire toestanden ge
heel anders zijn en omdat de inter
nationale politieke verhoudingen der
volneren grootendeels aan onze be
oordeeling ontsnappen.
Dat het ook bij gunstige interna
tionale verhoudingen, risico mede
brengt, indien bet leger niet ieder
Historisch romantisch verhaal.
15)
„Oh ja," antwoordde Sicco, „gij hebt reuzenkracht, dat merk
ik wel. Gij brengt mij bij het duin zonder dat het mij veel
inspanning kost."
En Ludigman sloeg weder zijn sterken arm om Sicco's schouder
en het tweetal verliet het huis en ging over het voorplein naar
den duinweg.
Het loopen ging veel beter dan Sicco had durven verwachten.
Hij voelde bijna geen pijn en gesteund door Ludigmans arm
ging hij langzaam zonder zich te vermoeien voorwaarts.
Ludigman die blijkbaar zich niet behoefde in te spannen bij
de hulp welke hij bood, kortte Sicco den tijd door hem mede-
deelingen te doen omtrent zijn voorvader Fokke Ludigman, den
tweeden potestaat van Friesland. „Dat was pas een man," zei
Gozewijn met trots. „Hij werd potestaat toen Friesland zich een
weinig begon te herstellen van het juk dat de Deensche roover-
koning Gotaricus het had opgelegd."
Veel nieuws omtrent den beroemden voorvader van Gozewijn
vernam Sicco evenwel niet. Wel herhaalde Gozewijn eenige malen
de uitdrukking: „Dat was pas een man," maar in plaats iets van
hem te vertellen, trad hij in een lange beschouwing over hetgeen
de Denen en Noormannen in Friesland hadden uitgevoerd, over
de abten van Sint-Odulph en over Stavoren.
Zij sloegen nu een hoek om en stonden voor een hoog duin
dat dadelijk Sicco's oog trok door de treffende overeenkomst in
vorm welke het had met een gewonen karnton. Hij begreep nu
waarom het landvolk dit duin den naam van de „Karn" had
gegeven. Hij vroeg dan ook niet aan Gozewijn of dit de „Karn"
was, maar wendde zich onwillekeurig rechts daardoor Ludigman
noodzakende hem tegen het duin op te helpen.
„Ah, gij ziet het al," riep Ludigman levendig, „de vorm ver
raadt het duidelijk, dit is inderdaad de „Karn". En daar links
onder die elzenboompjes is een uitstekend plekje voor een zieke
of gekwetste om zich neer te vlijen."
„Gij schijnt wel eens meer een zieke of gekwetste hier ge
bracht te hebben," merkte Sicco op.
Ludigmans gelaat betrok.
„Ja, een zieke, of eigenlijk een stokoude vrouw, die de laatste
dagen van haar leven ziekelijk was."
„Hoe oud?" vroeg Sicco.
„Ruim negentig jaar. Het was de moeder van mijn overleden
vrouw, de grootmoeder vau Tetburga. Nog denk ik dikwijls aan
haar, zelden zag ik flinker vrouw. Zij was mijn schoonmoeder,
maar ik hield meer van haar dan ik ooit van mijn eigen moeder
had gehouden. Gij kunt niet begrijpen hoe verstandig zij was.
Zij was altijd zoo opgewekt, zoo levendig; zij kon zulke aardige
opmerkingen maken en in tijden van tegenspoed was zij zoo moedig
en wist zoo krachtig op te treden. Ik heb wel eens gehoord, dat
kleinkinderen op hun grootouders gelijken; ik hoop dat Tetburga
wordt zooals haar grootmoeder was."
„Het komt mij voor, dat uwe dochter haar grootmoeder zal
gaan evenaren," merkte Sicco op. „Gij hebt alle recht trotsch op
haar te zijn. Iedereen prijst haar. Ik heb vernomen, dat de abt
Wonobold zeer met haar ingenomen is en wat broeder Anselmus
betreft, men behoeft hem slechts in haar gezelschap te zien om
te bemerken, welk een groote achting hij haar toedraagt. Nu zal
ik mijzelven er nog maar buiten laten en niet spreken van den
dank, welken ik haar verschuldigd ben."
Gozewijn antwoordde niet dadelijk, maar de verheugde uit
drukking welke in zijn oogen kwam, bewees hoe aangenaam hem
deze loftuiting op Tetburga was.