NESTLÉ
Plaatselijk Nieuws.
LACTEER oebuk
oogenblik ten volle paraat is, is wel
niet twijfelachtig. Tot dusver heeft
de Regeering gemeend, niet meer
risico te mogen aanvaarden dan ook
reeds thans aan de gegeven verloven,
waarvoor het aantal naar verhouding
tot de legersterkte geleidelijk is op
gevoerd. verbonden is.Erkennend.dat
de bezwaren voor de natie steeds
toenemen, overweegt zij op nieuw of
en in hoeverre het mogelijk is nog
meer verlichting van den bestaanden
druk aan te brengen.
Opeulijke bespreking van de motie
ven, die de Regeering tot haar be
sluiten hebben geleid of in de naaste
toekomst zullen leiden, acht zij met
's lands belang niet overeen te brengen.
Het ware trouwens te duchten, dat
deze bespreking ons van bet beoogde
doel zoude verwijderen. Ook in comité-
generaal zou de Regeering niet onbe
langrijke terughouding moeten in acht
nemen. Het nut van zoodanige be
spreking ziet de Regeering niet in.
Mocht echter de Kamer tot comité-
generaal besluiten, dan houdt de Re
geering onder gemeld voorbehoud zich
te harer beschikking.
Klein verlof voor de Landweer.
Men seint uit Den Haag aan het
»N. v. d. Dag«
De regeering heeft bepaald, dat de
manschappen van de landweer-lich
ting 1908, die zulks wenschen op 25
November aanstaanden met voor-
loopig klein verlof huiswaarts zul
len worden gezonden.
Het tijdelijk gezantschap bij den
Paus.
Men seint uit Den Haag aan het
»N v. d. Dag«
Al moet de vervanging van mr.
L. H. W. Regout als tijdelijk en buiten
gewoon gezant van Nederland bij den
Pauselijken Stoel nog niet dadelijk
aanstaande zijn, verneemt men uit
welingelichte kringen, dat voorberei
dende stappen voor de keuze van
mr. Regout's ambtsopvolger worden
gedaan.
Steun aan gemobiliseerde midden
standers.
Er is in wording de oprichting van
een Nationale Vereeniging tot steun
aan gemobiliseerde middenstanders.
De bedoeling is aan credietbehoe-
vende gemobiliseerden uit den midden
stand bij klein verlof of demobilisatie
financieelen steun te verleenen.
Een voorloopig comité, uitsluitend
bestaande uit gemobiliseerde midden
standers, heeft reeds de voorbereidende
stappen tot de oprichting der Ver
eeniging gedaan en is aldus samen
gesteld: W. F. Gaasterland, Water
graafsmeer, voorzitter;P.Waalewijn Jr.,
secretaris; C. Wernekinck, penning
meester; C. Koel en G. C. Vegtirig,
commissarissen.
Het correspondentie-adres is tijdelijk
gevestigd bij den voorzitter W. F.
Gaasterland, Watergraafsmeer.
Verschillende officieele personen,
waaronder de hoogsten in den lande,
hebben zich bereid verklaard, hunne
medewerking voor het doel te ver
leenen.
In een spoedig in Amsterdam te
houden vergadering van belangheb
benden, zal worden getracht aan bet
plan vasten vorm te geven.
De Nederlandsche Welvaarts-
vereeniging.
Maandagavond werd te Rotterdam
vanwege de aldaar gevestigde Neder-
landscbe Welvaarts-Vereeniging een
openbare vergadering gehouden, waarin
de heer W. A. Bikkers een voordracht
hield, ten einde het doel der ver
eeniging uiteen te zetten. Dat doel is:
lo. de bevordering van de belangen
der Nelerlandsche Nijverheid; 2o. bet
oprichten van een blijvende tentoon
stelling van voortbrengselen van Ne
derlandse!) fabrikaat; 3o. oprichting
van nieuwe financieel loonende takken
van nijverheid in ons land en 4o. ver
hooging van ons nationaal inkomen
en vermogen.
De vereeniging wil meer welvaart
in ons land brengen. Dat is op tweeër
lei wijze te bereiken: lo. doorexport,
waardoor wij buitenlandsch geld in
ons land brengen, en 2o. door uit
breiding van de inlandsche nijverheid,
waardoor wij het Hollandse!) geld in
ons land houden.
Men zegt wel dat Nederland geeD
nijverheidsland is, maar daarmede is
nog volstrekt niet bewezen dat het
dit niet kan worden, en dat kan het
worden door het uitoefenen van die
nijverheid, welke, in concurrentie met
buitenlandsch fabrikaat, loonend kan
uitgeoefend worden. De twee belang
rijkste factoren hiertoe noodig zijn
geld en geestkracht, welke beide in
ons land aanwezig zijn.
Er is zelfs te veel geld en daardoor
wordt de energie slapende gehouden.
Deze moet dan ook wakker gemaakt
worden en daarnaar wil de vereeniging
streven. Japan en Duitschland, geen
van beide oorspronkelijk een industrie
land, zijn dat toch in enkele tientallen
van jaren geworden. In Duitschland
ging het nationaal vermogen in 10
jaar met 50 pCt. vooruit.
In die richting wil deze vereeniging
ook onze industrie leiden, maar daartoe
heeft zij noodig machtigen steun. Zij
wil trachteu dien te verkrijgen door een
blijvende tentoonstelling van Neder-
landsche en koloniale nijverheid; door
zich beschikbaar testellen vooronder
zoek naar voor ons land nieuwe nijver
heidsinrichtingen die financieel loonend
uitgeoefend kunnen worden.
De meerdere belangstelling in de
nijverheid zal de vraag naar geschoolde
arbeidskrachten doen stijgen. Gelijk
tijdig, zoo niet vooraf, moet ook deze
vraag onder de oogen gezien worden,
evenzeer als het bestaande gebrek aan
goede beroepsleiders, verkoopers met
hoogeschool-opleiding, z.g. reis-inge-
nieurs.
De oorlogswinst en de fiscus.
Het milliard oorlogswinst waarmede
de heer Slotemaker de beangstigde
Nederlandscbe belastingschuldigen
eenigszins had opgefleurd, is in een
rede, die mr. Marchant te Arnhem
hield tot een twintigste geslonken.
Volgens de opgaven van de ontvan
gers der Registratie aan het Departe
ment van Financiën zou het nationaal
vermogen (dat wil hier zeggende
som van de vermogens, waarvan be
lasting verschuldigd is) van 1 Mei 1914
tot 1 Mei 1915 zijn toegenomen met
50 millioen.
Volgens de jaarcijfers 1913 beweegt
zich bet cijfer van de toeneming in de
voorafgegane jaren tusschen 150 eri
300 millioen, zoodat we in 1914/1915
met'n zeer sterken teruggang van het
accres te doen gehad hebben. Waarbij
dan nog rekening gehouden moet wor
den met het feit dat MeiJuli 1914
geen oorlogsmaanden waren en dus als
normaal moeten worden beschouwd.
De heer Marchant achtte weliswaar
het cijfer van 50 millioen «niet geheel
juista, maar zelfs als men deze meening
op 25 millioen taxeerd, is er reden voor
de opmerking van dien spreker dat men
zich van de opbrengst van 'n oorlogs
winstbelasting geen al te groote voor
stellingen moet maken. Natuurlijk be
draagt 't totaal der «oorlogswinsten#
veel meer dan 50 a 75 millioen, want
deze laatste som geeft het accres weer
van alle vermogens te samen en daarin
is dus ook de achteruitgang vervat
welke het gevolg is van oorlogsverlies,
koersdaling van eflecten enz.
Heft men dus belasting van elk
bedrag waarmede vermogens of in
komsten blijkens de bestaande belas
tingen in het laatstverloopen belasting
jaar zijn toegenomen, dan zal de som
van die bedragen vermoedelijk wel heel
wat hooger dan 50 a 75 millioen zijn.
Maar van het milliard zal zij, althans
tusschen Mei 1914 en 1915 nog een
heel eind verwijderd blijven.
De Melkvoorziening.
Minister Posthuma heeft aan de
zuivelfabrieken, kaasmakerijen en kaas-
exporteurs een circulaire gezonden,
met begeleidend schrijven.
In dat schrijven wordt ter kennis
dier belanghebbenden gebracht, dat
alleen zij als exporteurs van zuivel
producten in aanmerking kunnen ko
men, die de in de circulaire opgenomen
verklaringgeteekend aan bet Ministerie
van Landbouw hebben ingezonden.
Deze verklaring houdt in, dat de
betrokkenen geen melk tot eenig
zuivelproduct zullen verwerken of ver-
koopen,diein andere jaren voor con-
sumptiemelk zou bestemd zijn.
Vischuitvoer.
Door de Regeering worden maat
regelen overwogen om tot beperking
van vischuitvoer te komen zoodat een
verbod van uitvoer mogelijk is.
Misschien is er dan voor de Neder
landers nog eeri kansje om een harinkje
machtig te worden.
De klompenindustrie.
De klompenindustrie iu de omgeving
van Best (Noord Brabant) heeft een
ongekenden bloei bereikt, wegens de
duurte van het leder voor schoeisel.
Bij de diocesane Hanzegilde aldaar
kwamen de vorige week aanvragen
binnen tot een totaal van 500.000 paar
klompen.
Deze orders zullen echter niet kun
nen worden uitgevoerd wegens gebrek
aan werkkrachten, welke nu leeds met
het dubbele van voor de mobilisatie
worden betaald. »Vad.«
Het bestuur der R. K. Kiesver-
eeniging Recht en Orde zond ons
bericht dat in de algemeene leden
vergadering, gehouden op Vrijdag 12
November 1915, met algemeen stem
men de volgende motie is aangenomen
«De R. K. Kiesvereeniging «Recht
en Orden, in algemeene vergadering
bijeen op Vrijdag 12 November 1915;
«gehoord de mededeelingen en ver
klaringen betreffende den koop van
grond aan de Barchman Wuytierslaan,
door den heer H. Kroes afgelegd
«overwegende dat van een veron
achtzamen of een schuldig benadeelen
der gemeentebelangen door bet lid
van den raad der gemeente Amers
foort, den heer H. Kroes, in deze Diets
gebleken is;
«betreurt de aanvallen, waaraan de
heer Kroes als raadslid onverdiend
bloot stond;
«spreekt haar ongeschokt vertrou
wen uit in genoemd lid
«besluit deze motie in afdruk toe
te zenden aaD de leden van den Amers-
foortschen gemeenteraad, en gaat over
tot de orde van den dag."
Voor de Afdeeling Amersfoort
van den Nederl. Protestantenbond
sprak gistersnavond in de Remonstr.
kerk dr. M. C. van Mourik Broekman
over: «Godsdienstloosheid als heden
daagse!) cuhuulverschijnsel*.
In een boeiende, doorwrochte rede
zette spreker de oorzaken van dit
verschijnsel uiteen en gaf als zijn mee
ning weer, dat godsdienstloosheid een
tijdelijke cultuurtoestand is, die aan
het einde is Het intellect krijgt be
langstelling voor godsdienstige vraag
stukken, al is dit nog lang niet alge
meen en heel diepgaand. De tegen
woordige periode kenmerkt zich door
weinig hartstochtelijkheid, door wei
feling; bet kerkverband zal weer velen
vereenigen Want al heeft de voor
uitgang, de techniek het leven ge
makkelijk gemaakt, het is er niet
dragelijker op geworden.
Dat deze rede met de grootste aan
dacht werd aangehoord en veel stof
tot denken geeft, behoeft Diet gezegd.
In Amicitia was het gisteravond
zeer vol. Mevr. dr. W B. van Staveren
van der Land sprak over: «Het Oude
en het Nieuwe China». Lichtbeelden
verduidelijkten het gesprokene, en bet
Otte-Koor uit Rotterdam zong ter
afwisseling. Wat China was en wat
het gedeeltelijk geworden is door den
arbeid van wakkere mannen en vrou
wen, deelde ons de begaafde spreekster
mede. Ds. 'l'eerink sprak het slotwoord
en wees er op, dat wij ook eenmaal
zulke heidenenen waren.
De opbrengst is bestemd voor Neer-
lands Wilhelminahospitaal te Amoy.
Ter gelegenheid van den naam
dag van Koning Albert werd j.l. Maan
dag in de Kapel op het R.K. Kerkhof
een plechtige dienst gehouden, die
door een groot aantal officieren werd
bijgewoond.
Op de Belgische school werden ruim
500 kinderen door het steuncomité
onthaald.
Aan het plaatselijk telefoonnet
is aangesloten onder
no 92 de stalhouderij van Gebr.
Van der Zwaan, Utrechtschestraat 7a.
Door de besturen der Chr. Vak-
vereenigingen zijn voor de commissie
van toezicht op de Gemeentelijke Ar
beidsbeurs candidaat gesteld
voor lidB. Kerkhof, A. Hollander,
H. Voortman, P. Graaf, H. Burger en
C. van Zwol
voor plaatsvervangend lid: J. C. de
Bruin, T. Dorrepaal en J. P. Peperzak.
De heer H. M. van Haselen,
candidaat in de Godgeleerdheid aan
de Rijks-universiteit te Utrecht, is
door het Provinciaal keikbestuur van
Overijsel toegelaten tot de Evangelie
bediening in de Ned. Hervormde kerk.
Maandagavond ving, in de kegel
baan van de sociëteit «Vereeniging»
een competitiewedstrijd aan voor plaat
selijke clubs, ingesteld door den Amers-
foortscben Kegel Bond.
De wedstrijd werd geopend door
Onder Ons en Val Om.
Gisterenavond speelden tegen elkaar
Gooi Hout en Udi, hedenavond Udi
en Houd Plank, Donderdag Val om
en Gooi Hout, en Vrijdag Houd Plank
en Onder Ons.
En zoo vervolgens, iederen avond
behalve Zaterdags van 9 tot 10 uur,
tot en met 14 December.
De eerste prijs is een zilveren lau
wertak, de tweede een verguld zilve
ren medaille en de derde een zilveren
medaille.
Door zekeren Yervant H.Isken-
der wonende te Tom-na-Monacban,
Pitlochry in Schotland is reeds vóór
den huidigen oorlog eene beweging
op touw gezet om te komen tot een
«Broederschap van Wereldburgers».
Van Oostersche oorsprong zijne
moeder was een Armenische, terwijl
zijn vader afkomstig is van Georgië
uit de buurt van Tilles in den Kau-
kasus was zijne opvoeding zeker
niet van dien aard om bem te leeren
zijn medemenschen als broeders te
beschouwen. Zijn vele reizen hebben
hem daartoe gebracht. Omtrent een
dier reizen vertelt hij in de brochure,
die in vele talen vertaald over geheel
de wereld wordt verspreid om voor
zijne denkbeelden te propageeren, het
navolgende:
«In 1898 maakte ik een reis in
Klein-Azië, begeleid door een lijfwacht
van vier mannen. Wij waren allen te
paard. Op een avond kwamen wij aan
het dorpje Eski-Cbéir in het Vilajet
Koniah, vermoeid en afgemat door een
lange dagreis. Wij waren zeer teleur
gesteld toen wij bemeikten, dat in het
dorp geen hotel was. Na eenig onder
zoek vernamen wij, dat het dorpshoofd
Ali Agha, die tevens de rijkste man
in de gemeente was, zich bereid had
verklaard ons te herbergen en ons van
het noodige te voorzien. Met hem
kennis makende, merkten wij op, dat
hij een man was van ongeveerzeventig
jaren oud, mager en lang, met een
lange witte, door de jaren eenigszins
gedunde, baard. Hij heette ons hartelijk
welkom en was gedurende vijf dagen
eeo vrijgevig gastheer van het ganscbe
uit 5 personen bestaande gezelschap.
Beschouwd van uit het standpunt der
inwoners van Eski-Chéir, was hij on
getwijfeld een vermogend man, doch
in de oogen van Europeanen was hij
eerder arm te noemen. Zijn geheele
rijkdom bestond uit eenige koeien,
eenig gevogelte en twee of drie paar
den. Toen het uur van afscheidnemen
geslagen had, vroeg ik Ali Agha te
willen zeggen, hoeveel wij bem schul
dig waren. Hij weigerde beslist be
taling aan ie nemen, en toen ik
trachtte hem over te halen een ge
schenk te aanvaarden, wilde hij hiervan
eveneens niets weten. Nooit zal ik de
woorden vergeten die hij, Mohamedaan,
lot mij, Christen, richtte, toen hij ten
slotte alle vergoeding van de hand
wees. Met zijn hand licht mijn schou
der aanrakende, zeide hij mij aan
ziende: «Jonge man, wij allen be-
booren tot één gezin, en ik dank God
dat bij mij in het leven gespaard
heeft, waardoor het mij gegeven is
nog één meer van mijn broeders te
leeren kennen, alvorens ik sterf"."
BECLAAIE.
.'VWJW.i .-Sm
iFAEHMFm, S Spaariaam
irHOBSïlt V&0 en zuinig
vVN 'n het
(KINDERIÏIEEL)
In Iedere het be,te
Apotheek ot ME Voedingemiddel
drogisterij H voor Kinderen
voorhanden BH
Eindelijk zei hij„Zij is een beste dochter voor mij. Ik wensch
elk vader zulk een dochter toe."
Zij waren nu bij het elzenboschje gekomen en Ludigman zeide,
dat Sicco het beste zou doen hier op het zachte, warme duin
zand zich neder te leggen. Als de zon hem te machtig werd,
behoefde hij slechts zijn hoofd onder de twijgen te steken en
in de schaduw der bladeren kon bij rustig al wat in zijn om
geving voorviel gadeslaan.
Toen hij Sicco geholpen had zich op zijn gemak neder te
leggen, nam Gozewijn afscheid met de verzekering, dat hij over
een paar uur wel iemand zou sturen, om eens naar hem te komen
kijken en te vernemen, of hij nog ergens behoefte aan had.
Sicco sprak zijn dank uit voor de moeite welke Gozewijn zich
had gegeven en toen deze het duin afdaalde, maakte hij bij zich
zeiven de opmerking, dat hij waarlijk wel gelukkig was geweest,
dat hij, ten eerste aan den dood in de golven was ontsnapt, en
ten tweede door zulke hartelijke menschen was opgenomen, die
alleB deden om hem zijn leed te verzachten. Natuurlijk dwaalden
zijn gedachten dadelijk af naar Tetburga. Hij trachtte zich haar
beeld voor den geest te halen. Hij zag haar lieve oogen, haar aardigen
mond, haar blanken hals en smetteloos voorhoofd, haar weelde-
rigen haartooi en terwijl hij daar lag, gekoesterd door het heer
lijk warme duinzand, de ledematen lang en gemakkelijk uitgestrekt,
de oogen half geloken, fluisterde hij: „Zou zij van mij houden?"
Hij lag zoo geruimen tijd, zonder dat iets op het duin of weg
zijn aandacht trok. Wel ging hem een vlucht patrijzen over het
hoofd, wel zag hij op het duin aan de overzijde, een paar hazen
allerlei dartele sprongen maken, maar van eenig menschelijk
wezen was geen spoor te ontdekken.
Stil en eenzaam lag de groote weg, het witte zand schel glin
sterend in de brandende zon.
Plotseling was het echter of Sicco een schok door de leden
ging. Hij sperde de oogen eensklaps wijd open om goed te
kunnen zien.
Daar aan zijn rechterhand kwam plotseling een gestalte om
den hoek van het duin. Het was een jonkman van 16 of 17 jaar,
maar het was niet zoozeer de jonkman als wel diens kleedij,
welke die groote ontroering bij Sicco veroorzaakte.
De knaap was gekleed als een page van den graaf. Het sier
lijke roode mutsje met witten kanten onderrand stond hupsch op
het blonde baar. liet gele lijfrokje, dat tot de knieën afdaalde,
was van onderen en boven aan den hals ook omgeven door witten
kant. De gele oppermouw was van binnen rood gevoerd en liet,
terwijl hij door den wind vroolijk opwapperde, dat rood zien. Een
licht zijden beenbekleedsel liep tot aan de voeten, welke in lage
gele schoentjes waren gevat. Snit en kleurschakeering van deze
kleedij wedijverden om den knaap een bevallig voorkomen te
geven, maar wat vooral Sicco's oog trok en zijn hart deed kloppen
dat was de klimmende roode leeuw, het wapen van zijn stam
huis, welke op de borst van den knaap was geborduurd. Bij het
zien van dien fleren Hollandschen leeuw, het teeken, dat hem
zoo dierbaar was, zwol zijn hart van trots. Het volgende oogen
blik kwam een tweede evenzoo gekleede knaap om den voet van
het duin en liep met vlugge schreden den eerste achterna, dien
hij weldra inhaalde, waarna beiden vroolijk pratend hun weg
voortzetten. Weldra waren zij juist tegenover de plaats waar
Sicco op het duin lag. Zij zagen hem echter niet en al hadden
zij hem opgemerkt, dan zouden zij toch waarschijnlijk niet veel
aandacht hebben geschonken aan den jongen man, die in een
voudige Friesche kleederdracht, daar tegen het duin lag uitge
strekt. Nog volgde Sicco's oog hen met belangstelling, toen
plotseling de kop van een paard en onmiddellijk daarna een
prachtig gekleed ruiter zich vertoonden. Hij was het, Sicco kon
niet twijfelen, het was de graaf van Holland, het was zijn broeder
Diederik. In zijn rijke kleedij, den grooten, ronden mantel met
goudborduursel afgezet, het hoofd gedekt door een rood zijden