BIIEVWE Nieuws- en Advertentieblad ^jjlP voor de Proviscie Utrecht. No. 43. Zaterdag 27 Mei 1916. 45e jaargang. FEUILLETON. UTOfgB&A&Siï~ VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. ii'ti?'1 Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. lag ezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 09. AD VEH1 ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 71/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL. »Edcle club.. "Knipoogje». Op zekeren dag 't is nu al een aardig brok maanden geleden, kwam bij zich bij bem aanmelden. Bij dood-eerlijken koopman in de provincie dicht bij de grenzen, -r- die tot nu toe geleefd had in kalme onbekendheid, vrijwel zonder zorgen. 't Is waar al een poosje voor Augustus 1914 waren gekomen de donker onheilspellende wolkjes. En die waren gaandeweg al dikker ge worden. Maar.... En nu licht ik even tipje op van sluier, hangend over dingen, die voor velen zoo duister en onbegrijpelijk zijn. Ver van eerlijken provinciaal, in centrum van spionnage, omkooperij en gescbacher zaten op zekeren dag nu ook al maanden hèr een bejaarde meneer en een jonkman in café tegenover elkaar aan tafeltje. De jonkman scheen mistroostig. De bejaarde met zijn schrander-sluwe loerend-bebzuchtige koolzwarte oogjes; rosette in knoopsgat; lichtgrijs vilt- hoedje op de zilveren haren, had al een paar maal gekeken op zijn horloge, 't Was toch niks gedaan. Jongen, jeugdige boemelaar, die om duiten zat te zeuren. Nee, amice, zei achtbare grijs aard, aanstalten tot vertrekken makend voor 't moment gaat dat tot m'n leed wezen waarachtig niet. Misschien later.... Met slap-mistroostig gebaar gaf de jonkman hem z'n visitekaartje. De ander plantte lorgnet op neus. Tuurde op adres.... Dacht even na. Knipte lorgnet dicht. Tikte met glaasje. Ging weer zitten. Keek nog eens op horloge. Zei, dat 't hem inviel, b-e-hij had 't waarachtig heelemaal verg6ten iemand over een half uur bier in 't café zou komen. Tja, bekende jonkman, hij zou hem graag gezelschap houden. Maar.... En hij grabbelde, glimlachend schok schouderend, in z'n vestzakken. Garponriep grijsaard met ro sette in knoopsgat, vraag eens wat meneer gebruiken wil. En stilletjes, uiterst discreet, schoof hij hem een riksje toe. Begon met hem te redeneeren. De lichten werden in café opge stoken. 't Werd avond. Tot zijn groote verbazing wachtte grijsaard vruchte loos op dien handelsvriend, die komeD zou. 't Was al over etenstijd. Maar die van de zilveren baren en bet grijs vilten hoedje raakte in royaal fideelen stemming. Luisterde naar de verhaleD van jonkman. Met vreemd glimlachje om de lippen en met zonderling glinste rende koolzwarte oogjes.... Er kwam een bankbiljet voor den dag op zeker oogenblik.... Er werd een papier geteekend. De naar geld zoekende jonkman drukte met tranen in de oogen eene band van den nobelen grijsaard. Zoo'n kranig fideelen kerel bad ie nooit ontmoet. Meneer kon er zeker van zijn: tot het laatste dubbie zou bij z'n verplichting nakomen.... De oude knikte. Kwam best terecht hoor En zij zagen elkaar nog ettelijke malen. Er werden nog een stuk of wat papiertjes geteekend. Toen zagen wij straks kwam zich de deftige, gedecoreerde bejaarde meneer aanmelden bij braven, eerlijken provinciaal. En de bezoeker zinspeelde, o heel tactvol, heel voorzichtig al visschend en speurend en tastend op de zoete winsten, diesommigen in deze tijden.... Nu ja, niet ieder zou 't kunnen prij zen.... Maar toch.... Meneer, zei brave provinciaal, dicht bij de grenzen wonend. Ik zal u eens wat zeggen. U komt hier nu voor die verzekeringskwestie en on willekeurig gaat ons gesprek over die dingen loopen. Ik verzeker u, als ik morgen den dag voor mijn faillissement zou staan en ik had de keus om eerlijk man te blijven, zooals ik tot nu toe geweest ben, en over te gaan tot zulke dingen er zou geen seconde keus voor mij wezen. Mijn vader, m'n grootvader en m'n overgrootvader hoort u mij goed? hebben hier de zaken, waar ik nu nog in ben gedreven. Met God en met eerel.... Daar heb ik geen woord meer bij te voegen. Natuurlijk, natuurlijk, beaamde bezoeker ik weet wie meneer Gun- ter is. Anders zoudt (J mij ook niet hier zien. En de bezoeker klopte een stofje van de decoratie, die z'n linker-boven- knoopsgat sierde. Hij schoof intusschen zijn sigaar een tikje naar een van z'n mond hoeken, opdat de rook hem niet te zeer zou hinderen. Haalde z'n portefeuille voor den dag. Bladerde, zocht erin. Zei toen ineens Karei Marinus Gunter, thans wonend te Amsterdam in de Quellyn- straat dat is toch uw zoon nietwaar Brave provinciaal verbleekte. Begon te beven. Knikte van-ja. Bejaarde, gedecoreerde meneer wachtte weer even. Zei toen Kunnen wij hier vertrouwelijk spre ken? 't Was gastheer, of een ijzeren vuist hem de keel dichtschroefde. Jawel, bracht hij er eindelijk uit. Bezoeker drukte lorgnet op neuspunt. Richtte toen deu scherpen, wreeden blik van zijn koolzwarte loeroogen op den ander. Zei: Weet U, met welke vordering op Uw zoon, Karei Marinus ik bij U kom? En bij wenkte braven, eerlijken, sidderenden provinciaal. Fluisterde hem 't bedrag in 't oor. Tegelijk verduidelijkend, dat, bijaldien niet voor den zoo-en zooveelsten af doening, zou volgen, gijzeling zou worden toegepast. Dat kon in dit geval. En dat zou gebeuren.... O als 't aan bem, edelen grijsaard lag!.... Welke rampen had hij,uit zuiver altruïsme uit kassian, uit echt- menschelijk gevoel, niet van hem af gewend. Maar er waren anderen. Minder nobel-teerhartig dan hij. Zonder deernis of erbarmen. Die zouden Karei Marinus ïDe das aandoena. En daarom was nobele grijsaard in hoofdzaak bij hem gekomen, 't Sneed hem door 't bart. Hjj wist immers, welk een door-en door goed, braaf, eerlijk man meneer Gunter was. Et voila I De tranen blonken in de koolzwarte oogen. Provinciaal zat lijkbleek, met slap- neerbangende armen tegenover be zoeker. De meneer van de zilveren haren en de kleurige rosette in 't knoopsgat bladerde al-peinzend even nog in zijn notitie-boek. Plotseling scheen hij besluit te vatten. Kerelzei hij eene hand naar gastheer uitstekend wij zijn vrien den mag ik wel zeggen. Weet-je wat-je doet. Heb je goeie, maar echt goeie ouwe port, of zoo in huis. Anders zal ik.... Neen waaiachtig niet, zei de ander, in z'n gastbeers eer gekrenkt een minuut. Dan even later was de port er. Klonken ze. Toen nam de gast der zilverwitte haren, sluw koolzwarte oogen en kleu riger rosette, de leiding. Praatten ze zeer, zeer lang met elkaar. 't Kostte gastheer, hevigen, hangen strijd. Maar de keuze was zeer zwaar. Daar lag stapeltje acceptjes van zoon. Daar waren nog andere verplichtingen waar gast van wist. 't Moest onvermijdelijk op faillisse ment uitloopeo. 't Kon niet anders. Bezoeker hanteerde port-karaf. Tel kens en telkens weer. Wist angsten, zorgen, weg te praten. Met wondere virtuositeit. Hij moest bereiken, dat een enkel papiertje door gastheer geteekend werd. Dan had hij hem aan 't lijntje. En na enkele uren geschiedde't. Bereikte nobelele gast zijn doel. 't Papier werd geteekend. Zij 't dan ook met lichtelijke-on- vaste hand. t In hun gewone «stamboekje" van groot stads-café zaten de meneer van de zilveren baren en de kleurige decoratie en zijn gewone clubvrinden. In de krant stond het vonnis uitge sproken tegen de firma, tot nu toe te goeder-naam en faam bekend wegens smokkelarij, gepaard met aller lei verdere frauduleuze handelingen. Gevangei.isstraf en boete van be- teekenis waren onvermijdelijk. De eisch door hel O. M. gesteld leek werkelijk nog tamelijk clement. »Dat is toch de vader vandatjog- gie" zei een van de edele club, die van jou indertijd duiten heeft gehad? Precies, zei de grijsaard der deco ratie natellend of de interruptie zijn berekening van dominospel niet in de war stuurde. Dat heb je 'm toch maar kwiek gelapt zei een van de andere club leden. Giijsaard reageerde niet op dit woord. Verzette zijn steen met waardig Glimlachte slechts even. En gaf knipoogje Hadden ze 'm in de gaten I Maar bij trok onmiddelijk erna zoo'n statig braaf gezicht, dat het gelach gierde, loeide door de heele club zoo hevig, dat de dominosteenen ervan trilden... Maïtre Corbeau 30 Naar het Duitsch van Esfella Schünberg. „Verbrand of verscheurd kan hebben," ging hij voort, „dan nog zoudt ge er misschien weinig mee kunnen uitvoeren, want dat het in privé gemaakt moet zijn, staat vast, en ook is het zeker, dat van twintig zulke privé-testamente-D negentien ongeldig zijn wegens een fout in den vorm of bij gebrek aan onderteekeniDg." „Ik denk," zei Anna ernstig, „wanneer er een testament zou geweest zijn, dokter Gerstein niet naar fouten of onderteekening zou vragenhij zou het eenvoudig uitvoeren, daar het de wil zijner tante was." „Maar heeft dan onze vriend, de directeur, in 't geheel niet met den gelukkigen erfgenaam onder handeld?" vroeg Philip na een kleine pauze. „Ja, zeker," antwoordde Karsl Muller. „Hij is bij den dokter geweest en heeft hem gezegd, dat er in de nalatenschap een testament moet zijn, dat ten voordeele zijner inrichting beschikt." „Nu, en daarop heeft de dokter hem de deur gewezen? vroeg Philip. „Dat niet," zei Karei. „Eerst zei hij heel bedaard, dat een dergelijke beschikking niet aanwezig was; en toen den ander wat heftiger werd en zei dat het in die en die cassette lag, waarvan de sleutel daar en daar geborgen was, heeft hij even rustig geantwoord, dat hij de cassette goed heeft nagezien maar dat er niets van dien aard te vinden was. De directeur zelf heeft bij ons verteld, dat hij zich toen te heftig heeft uitgelaten, dat hij zich te ver heeft laten voeren, en mijn patroon had werk genoeg, om hem tot bedaren te brengen." „En wie spreekt nu met den ander, met dokter van Gerstein?" vroeg Anna. „Het testament is weg wordt het niet teruggevonden, dan voelt hij zich in zijn eer gekrenkt; dat hoorde ik aan den toon zijner stem, waarop hij mij zooeven vroeg, of ik het bewuste papier had gezien, mij verzocht, te bedenken of het ook ergens anders gelegd kon zijn. Ik zeide hem, wat ik wist, en ik zag in zijn oogen, hoe ongelukkig hem dit maakte. Karei het kan niet anders, nu zullen de menschen zoo slecht zijn, te zeggen, dat hij het testament verduisterd heeft!" De kleine klerk keek haar deelnemend aan. „O, neen, dat zullen zij niet zeggen stotterde hij „ik zelf tenminste zou zoo iets nooit denken. Hoogstens kan men zeggen, dat het testament ge stolen is, als gij tenminste zeker zijt van uw zaak en freule van Dorsen het niet nog voor haar dood heeft verscheurd." „Gestolen!" viel Strecker hem haastig in de rede, „dat is niet waarschijnlijkHet huis was verzegeld, er zijn geen sporen van inbraak ontdekt dan zou er nog wel meer ontbrekenMisschien is het wel door de oude dame zelf nog in haar laatste uur op een andere plaats geborgen. Ik ben er van over tuigd, dat het testament teruggevonden wordt!" Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1