NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor do Provincie Utrecht.
LEVENSDRADEN
FEUILLETON.
No. 57.
Zaterdag 15 Juli 1916.
45e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG]
Ingezonden.
DE OORLOG.
MM
Courant.
fnj
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.
Franco per post door het geheele Kijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
ezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69.
ADVER1ENTIËN:
Van 16 regels 0.60; iedere reg9l meer 10 Cent.
Groote letters bd vignetten naar plaatsruimte.
Uitsluitend voor de abonné's
op dit blad.
Tegen inwisseling van de BON,
voorkomende op de derde pagina van
dit nnmmer, kan men aan ons Bureau,
tegen betaling van dertig cent» be
komen een tot den laatsten tijd bij
gewerkte
Kaart van EUROPA.
Deze Kaart, in acht kleuren gedrukt,
heeft eene afmeting van 92 X 79 c.M.
De gevecbtsliniën zijn op de kaart
aangegeven.
Bij toezending van 45 cents wordt
deze Kaart franco per post toegezonden.
Voor niet abonné's is de prijs een
gulden.
De Distributie-wet.
Ten vervolge op het 20 millioen-
ontwerp en do interpellatie-Schaper
in de Tweede Kamer is het ontwerp-
Distributiewet verschenen.
Bij aanneming van dit ontwerp
treden de bevoorrading en de distri
butie een geheel nieuwe phase in.
Aan de Gemeentebesturen worden
dan verschillende verplichtingen
opgelegdeerstens, dat bepaalde soor
ten levensmiddelen voorradig moeten
zijn; tweedens, dat de Gemeente-
begrooting, en natuurlijk ook de
Gemeente-rekening, een juist beeld
moeten geven van de bemoeiingen
ten deze.
De controle op den aanwezigen
voorraad is opgedragen aan de Ge
meentebesturen, waarom is ingesteld
verplichte aangifte. Het totaal der
voorraden zal daardoor aan den Minis
ter bekend kunnen zijn, hetgeen even
wel nog niet beteekent, dat, krachtens
de Wet van Augustus 1914, een be
paald procent der hoeveelheid wordt
onteigend tot vastgestelden prijs.
De Minister zal vaststellen een
b i 11 ij k e n prijs voor inkoop en zal
hoewel de verplichting voor de
Gemeentebesturen vaststaat om op
een bepaald tijdstip bepaalde hoeveel
heden in voorraad te houden, respec
tievelijk te hebben deze tegen
elkaar laten opbieden.
Een gevolg hiervan is, dat alleen
rijke Gemeenten zullen kunnen inkoo-
pen tot boven den maximum-inkoops
prijs, daar alleen deze rijke Gemeenten
geen rekening behoeven te bouden
met de vergoeding, tot een vierde van
bun distributie-regeling, welke de
Minister zich voorstelt toe te staan
indien geen boogere prijs wordt uit
gelegd.
Hierdoor zal bijvoorbeeld Baarn
zicb gemakkelijker kunnen bevoor
raden dan Amersfoort.
De producenten de voortbren
gers en niet de verbruikers zullen
hiervan profiteeren, omdat de b i 11 ij k -
he id van den prijs, afgemeten naar
betgeen buitenlandsche opkoo-
pers bieden, geen rekening boudt met
de koopkracht binnenlands.
Wilde men ten deze de billijkheid
inderdaad betrachten dan zou, als
norm, de kostprijs van vóór den oor
log moeten worden aangelegd, ver
hoogd met de hoogere vracht- en
productie-kosten, doch zonder oor
logswinst.
Het geheele systeem beteekent een
ontzaglijke arbeidsverspilling en is
in zijn wezen Staats socialistisch.
De inperking van het vrije ruil
verkeer is evenwel thans geboden in
ons nationaal en economisch belang
en dan ook alleen uit dien hoofde te
aanvaarden.
Dat de geheele gemeenschap ge
decentraliseerd, opdat elke Gemeente
als koopster optreedt de kosten
zal dragen, is een lichtpunt. Immers
het zal de Gemeentebesturen behoe
den voor het voeren van koopman
schap alléén op kosten van den ver
bruiker met smalle beurs.
In 's Ministers taal brengen de pro
ducenten reeds een groot offer op het
altaar onzer nationale saamboorigheid,
daar de »bil!ijkheidsprijs« blijft be
neden dien in het vrije ruilverkeer.
Wordt dit ontwerp aangenomen, dan
zullen de Gemeentebesturen enorme
lasten hebben te dragen en het is
volstrekt nog niet uitgesloten, dat dit
systeem ook den producenten nog een
behoorlijke oorlogswinst zal bezorgen
boven bun normale winst, omdat het
procent, voor binnenlandsch verbruik
bestemd, zal zijn onderworpen aan
marktfluctuaties.
De uitvoering van deze wet brengt
mede, dat noch de spoorweg-maat
schappijen, noch de vrachtscbippers,
noch de boden op omliggende Ge
meenten goederen, kennelijk behoo-
rende tot de rubriek «levensmiddelen!,
zullen mogen in- of uitklaren, of af
geven zooder consent van het Ge
meentebestuur.
Voorts, dat houders van niet-coD-
sumptieve voorraden deze alleen mogen
verplaatsen binnen de Gemeente,
onverschillig of deze verplaatsing ge
schiedt in dan wel buiten consumptie,
tenzij met geleidebiljet, afgegeven door
het Gemeentebestuur.
Noodig zal daarom zijn de oprich
ting van een Bureau vau inkoop en
bet aanleggen en zorgvuldig bijhouden
van tabellen, op welke overzichtelijk
de bevoorrading onder cijfers wordt
gebracht.
Deze zaken zjjn een direct gevolg
van den te verwachten grootere nood
toestand dan welke we tbans beleven.
Omdat tot dekking van de kosten
dezer centrale controle geen centime
bedrijfswinst mag worden geheven,
zal het kleine tegenover bel grootere
inkomen niet onevenredig worden
belast.
De nieuwe tak van dienst, genaamd
«Distributie!, zal geschieden óf direct
vanwege de Gemeenten, óf door middel
van bestaande distribuantea.
Op practische gronden zou ik er
de voorkeur aan geven, de klein-
distributie te doen gaan over de be
staande inrichtingen. Immers
1. een Gemeente bezit geen centrale
opslagplaatsen, wier inrichting dui
zenden zou kosten
2. opslagplaatsen in verschillende
deelen eener Gemeente zijn zeer kost
baar, uit een oogpunt van exploitatie,
buur en arbeidsloon, en bovendien
zeer tijdroovend voor de klein-distri-
buanten
3. stapelplaatsen zijn ongeschikt
voor distributie in bet klein, welke
zeer bijzondere zorg vereischt en wel
gedecentraliseerd moet geschieden,
wegens de verscheidenheid der artikelen
zoowel als ter wille van de verbrui
kers
4. de bestaande distribuanten kan
men zeer wel brengen onder publiek
rechterlijke verantwoordelijkheid door
ben tijdelijk te maken tot onderge
schikten van het Gemeentebestuur.
Dit voorkomt tevens, dat arbeids
krachten, die op dit gebied buo spo
ren reeds hebben verdiend, zouden
worden uitgeschakeld tegen inruiling
van allicht minder vakkundigen, die
wellicht bun taak bureaucratisch
zouden opvatten en tot de meeDing
komen, dat een kooper bun dienaar is.
Menige Gemeente zal er intusschen
wel toe moeten overgaan, aan baar
Dagelijksch Bestuur iemand toe te
voegen, die meer in bet bijzonder is
belast met bet Voediogsdepartement.
Tevens blijkt wel, dat de Ge
meentebesturen voortaan een be
langrijker aandeel moeten gaan dragen
in de verantwoordelijkheid, omdat hun
bemoeiing intensiever wordt.
J. HOFLAND.
De Duitsche Rijkskanselier en vrede.
In «The Nineteenth Century and
After» schrijft J. W. Headlam: «Wan
neer zal de vrede komen 7 Wanneer
Duitscbland er ooren naar heeft, en
dat tijdstip nadert. De vrede zal mo
gelijk zijn, zoodra Duitscbland zijne
lessen uit den oorlog heeft getrokken
en voor zicbzelve is gaan inzien
zooals elke andere Datie dit heeft
moeten doen dat de stem van
Europa niet ODgestraft kan worden
getart, 't Zal vrede kunnen zijn
en niet eer! als DuitscblaDd bereid
is de leidslieden en de beginselen los
te laten, die den oorlog onvermijdelijk
maakten, als de militaristen en chau
vinisten tot een verachte en verworpen
groep zullen zijn geslonken en de
Duitsche Natie bun zal toeroepen
«Naar U hebben wij geluisterd en voor
Uwen wil bogen wij het hoofd, voor
U hebben wtf al wat ons aan het
leven doet hechten ten ofler gebracht:
de levens onzer zonen, echtgenooten
en vaders, de idealen en beginselen
onzer voorzaten en otize eigen betere
natuur. Gij hebt ons rijkdommen en
macht en de heerschappij over andere
volken toegezegd en wij gingen op
die belofte in, lieten ons tot bet ge
weldig avontuur verleiden en waartoe
beeft bet geleid? Voor deze verlok
kingen hebben wij al wat wij bezaten
verspeeld en daarvoor in plaats kregen
wij niets dan honger en koude, naakt
heid, ziekte en dood, verderf en be
rooidheid. Er is in de geheele ge
schiedenis der menschheid geen voor
beeld van zoo groote oitervaardigheid
tegenover onze daden zinken die van
de legers van Napoleon in bet niet
en wat hebben wij er bij gewonnen
Twee jaar geleden was de wereld ons,
uit alle landen stroomden-de menschen
naar onze steden, in alle boeken der
aarde dreven onze kooplieden voor-
spoedigen handel, onze waren werden
algemeen gekocht, men nam onze ge
dachten als de besten over. En nu?
Reis de wereld tond en oordeel! Wij
zijn de meest verachte en gehate natie
der menschheid, wij dragen bet Kaïns-
teeken op bet voorhoofd, men vermijdt
onze aanraking in bet openbaar en
bant onze taal uit de gemeenschap
der volken. Aan U danken wij bet,
44 Naar het Duitsch van Estella Schönberg.
„Ga toch zoo niet weg!" zeide zij, toen hij zich
afwendde, „niet zoo boos misschien als wij langer
met elkaar praten, zie je de mogelijkheid in dat
de oude band tusschen ons niet geheel verbroken
wordt!"
Hij maakte een afwerend gebaar. „Laat dat nu!
Tot praten en vergeven, tusschen ons komt later
wel eens tijd, Virginie op het oogenblik heb ik
aan iets anders te denken."
Haastig greep hij zijn hoed en liet haar alleen.
Het bootje, dat Herman naar den overkant en
aan het bed van de zieke Anna zou breDgen lag
klaar, en hijzelf stond op het punt erin te stappen,
toen hij iemand snel op zich toe zag loopen. Toen
hij opmerkzaam keek, zag hij, dat het niemand
anders was dan Oscar, die toch pas den volgenden
morgen werd verwacht!
In zijn verrassing, zijn pleegbroeder heden reeds
weer te zien, ging hij hem eenige passen te ge-
moet en strekte tot begroeting beide handen naar
hem uit.
„Wel, Oscar," zei hij hartelijk, „ik was er waarlijk niet
op voorbereid, je nu reeds te mogen verwelkomen!"
„Dat geloof ik wel," antwoordde de jonge man,
terwijl hij -slechts vluchtig de toegestoken hand
drukte. Er hebben zich nog anderen over mijn vroege
thuiskomst verwonderd, die niet elkeen in de rekening
uitkwammaar dat was dwaas, want eenmaal moet
die toch afgesloten worden!"
Niet zonder verwondering blikte Herman den
jongen man aan, wiens geheele voorkomen iets op
vallends had; maar hij dwong zich, om op schertsenden
toon te zeggen:
„Je wilt zeggen, dat je het recht hebt, mijn geluk-
wenschen in ontvangst te nemen!"
„O daarvan niet!" antwoordde Oscar, „of liever
gezegd, daar zullen wij ook over spreken, want
juist van jou wilde ik gelukwenschen ontvangen.
Ik ben ook al aan je woning geweest, maar daar
werd mij gezegd, dat je op 't punt waart, naar het
eilandje over te steken als ik mij haastte, kon
ik je nog aan den oever treffen
„Nu," zeide Herman vriendelijk, „dan doet het
me plezier, dat je niet iets later zijfc gekomen en
dat ik den veerman verlof heb gegeven, nog eerst
even een boodschap te gaan doen. In dien tijd
kunnen wij dus eerst even praten."
„O, wat dat betreft," sprak Oscar, „denk maar
niet, mij zoo gauw kwijt te zijn; integendeel, ik
vaar met je mee."
Nauwelijks had hij dit gezegd of hij sprong in
het bootje en nam de riemen.