NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad ?oor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 61. Zaterdag 29 Juli 1916. 45e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG ER ZATERDAG! DE OORLOG. BINNENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nnmmers 5 Cent. Ingezonden 6tnkken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69. ADVERT ENTIËN: Van 16 regels 0.60; iedere reg9l meer 10 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Do slag aan de Soiume. Verhaal van een gewond Duitsch Officier. De «Berliner Zeitung am Mittagt publiceert het verhaal van een Duit- schen reserveluitenant, die gewond werd bij den aanvang van het offensief van 1 Juli, en die belast was geweest met de voorbereiding van de taak der artillerie «Zondag 25 Juni begon bet bom bardement zeer vroeg in den morgen. Een buitengewoon artillerievuur werd op onze loopgraven gericht. Het was duidelijk, dat verscheidene batterijen aan het werk waren. De vijandelijke aviateurs stegen voortdurend op, maar wat ods hot meest verbaasde, was het groote aantal ballons captifs. «Dat is precies als op de tentoonstelling,a zei een onzer mannen. Sedert het begin van bun offensief hadden de Franschen en de Engelschen een krachtige actie ondernomen tegen onze eigen ballons. Een aviateur veischeen boven den bal lon, een hevige vlam sloeg uit, een wit gloeiende massa viel op den aardbodem, en, van den ballon bleef niets meer over. Zoo slaagde de vijand er in, ver scheidene van onze ballons captifs te vernietigen, en onze observatiedienst werd daardoor zeer belemmerd. Het bombardement bad echter tot dusverre aan onze loopgraven slechts weinig scbade berokkend. Echter zou eerst den volgenden dag, om zeven uur in den morgen, de groote dans beginnen. Toen kwam de zware artil lerie in werking, en de reuzengranaten vielen links van ons en op onze derde loopgraaf neer. Een half uur later komt een eerste luebttorpedo. Wij zijn gewend aan torpedo's, maar wat daar nu kwam nederdalen was iets nieuws. Die was van een kaliber, ais nooit gebruikt was of hoogstens zeer zeldzaam, en nooit veelvuldig als nu. Bij den eersten slag vielen alle ruiten van mijn schuilplaats in scherven. Wij zagen een wolk van stof, minstens honderd meter hoog, opjagen. Een uit barsting van de Vesuvius in miniatuur! De ontploffingen volgen daarna elkander op, en de manschappen van den obser vatiepost komen omlaag en voegen zich in onze nabijheid bij hen, wier schuil plaatsen bezweken zijn. Een aardlaag van vier meter dikte is niet voldoende tegen de vlammende ontploffing der torpedo's, de granaten vallen elke tien of twintig seconden en het wordt een helletoestand. Onze manschappen zijn stom van verbazing en eenlge hunner zijn als verstijfd van schrik. Verblindende licht stralen zijn zichtbaar in de verte, en met doffen dreun slaan de zware gra naten op onze loopgraven. Het zware geschut, waaronder de monsterachtige 380ers, laat zijn verschrikkelijke stem booren. Op dat oogenblik barst een dichte bui van vuur en staal in al haar hevigheid los. Ze dondert aan den horizon, ze nadert en schuift door de luchten haar enorme lasten. Over een groote uitgestrektheid flitsen overal de bliksems en de donder verdubbelt. Een dichte wolk van stof en rook bedekt het hemelgewelf, dat zich soms schijnt te openen en te sluiten. Vreeselijke stuip trekkingen doen den bodem schudden en scheuren. Het einde der wereld schijnt nabij! Wat een schouwspel! Zoover het oog reikt, niets den gaten en trech ters. De grond gelijkt een bewegelijke zeespiegel. Helaas, onze loopgraven, maanden lang met de grootste zorg ingericht en huiselijk gemaakt, die we met trots in orde hielden, meier voor meter, en voortdurend nog trach ten te veraangenamen, zijn niet meer dan een veelbewogen en opengewroet stuk aarde. De ijzerdraadversperringen zijn weggerukt en in een onontwar- baren kluwen opgerold. Ik zend een vrijwilliger om nieuws uit naar de naburige loopgraaf. Hij meldt tamelijk bevredigende berichten. Daar blijven bruikbare schuilplaatsen over. Ik zend er een detachement been onder leiding van mijn oudsten onderofficier. Ik weet dat met bem mijn linkervleugel in goede handen zijn zal; maar zal hij er komen? De verbindingsgang is onbruikbaar, en bet bombardement gaat lustigjes door. Nauwelijks ben ik in mijn schuilplaats teruggekeerd of een korporaal ver schijnt. Hij weent en schijnt buiten adem. Zenuwachtig trekt hij met de wangen. Hij bericht mij, dat de schuil plaats van de patrouilles in de loop graaf is ingestort. Hij heeft zich kun nen redden, maar acht kameraden zijn bedolven! Ik zend dadelijk mannen met schop pen om ben te ontgraven en stel me in verbinding met de compagnies commandant. Het duurt tamelijk lang voor de mannen terugkomen. Er zijn gewonden, en een korporaal is dood. Men heeft met moeite de laatste woor den, met zwakke stem uitgesprokon, van zijn lippen kunnen opvangen: «Leeft in vrede, kameraden we zullen elkander niet weerzien." Nu moet het reddingswerk voor de bedolvenen in de andere loopgraaf worden hervat. Ik begeef mij naar den linkervleugel en spring van het eene granaatgat in het andere om mij te dekken. De uitwerking van het vernielingswerk is zoo groot, dat men met moeite een pad in de loopgraven kon volgen. lk constateer, dat ook mijn linker vleugel er slecht aan toe is. Eindelijk kom ik aan de schuilplaats, die zich sluitende, mijn mannen heeft ver zwolgen. Een hunner, wiens hoofd boven de aarde uitsteekt, vraagt mij met een gebroken stem het reddings werk te bespoedigen. Ik spreek ,hem bemoedigend toe, maar men heeft hem eerst tegen den avond kunnen bevrijden. En er was daar nog een doodo, en er waren daar nog ge wonden Inmiddels is een dokter met zuurstofapparaten gekomen om hulp te bieden tegen verstikking. Hij vertelt mij, dat men hem telefonisch op drie verschillende plaatsen heeft ontboden. Daar voortdureud op meer plaatsen manschappen bedolven worden, besloot de compagniescommandant verster kingen te vragen. Ik heb nog maar veertien man bij mij en tien op mijn linkervleugel. De toestand is niet be paald rooskleurig. Indien de vijand aanvalt, zal men trachten op twee plaatsen stand te houden, zonder zich van de loopgraven te bedienen om de eenvoudige reden, dat die niet meer bestaan. Maar als de vijand blijft vuren, zal er weldra zelfs geeu enkele schuilplaats over zijn 1 Eensklaps krijg ik een hevige slag in bet gezicht, en een andere, minder hevige, tegen den voet. Ik mankeer niets aan het gelaat, maar ben ge- tiolïen aan den arm het bloed drup pelt mij op de hand. Ik geef eenige orders aan mijn plaatsvervanger en begeef mij, vergezeld van mijn ordon- nance, die oök gewoud is, naar den post van den geneeskundigen dienst. Hier in het hospitaal verneem ik, dat onze eerste linie door den vijand is genomen. Het resultaat van dien vreeselijken strijd tusschen den men- schelijken moed en een dergolijken vernielingskracbt, verwondert tnij niet." De nieuwe grensafeluiting. Men schrijft aan het «Hbl.a Sinds gisteren zijn nieuwe strengere bepalingen uitgevaardigd die bel ver keer tusschen België en Nederland geheel onmogelijk maken. Was het tot nog toe al een hooge uitzonde ring dat iemand met den trein Neder land verliet, nu is voorloopig elk overschrijden der grenzen verboden. De treinen vertrekken ledig en koe ren ledig weer. Zoo is het in elk geval, wat |het etappegebied betreft. Van de allerhoogste legerleiding is het bevel gekomen, en streng wordt bet uitgevoerd. Enkele reeds uitge reikte passen werden -vervallen ver klaard, na telefonische bespreking van den grenscommandant met het A. O. K. te Thielt (Armee Ober-Kommando van het vierde leger, onder den hertog van Wurtemberg). De reden van dit alles? Meest voor de band liggend is, dat groote troepenverplaatsingen in België, in Vlaanderen vooral, plaats grijpen. Het geheele Duitsche leger is in koort sige actie. Men voelt de spanning, van hoog tot iaag. Ieder zegt: nu komt het er op aan. Ieder spreekt van de hevige botsingen daar ginds in Frankrijk. Groote verliezen worden geleden, al troost men zich met de gedachte dat ook de vijand groote verliezen lijdt. Telkens nieuwe troepen moeten in den strijd worden gewor pen en Vlaanderen is dan mee bet land waar zij strijdvaardig worden gemaakt en van waar zij naar de verschillende bedreigde punten van bet front worden gedirigeerd. Zoo lang deze toestand duurt, moeten vreemde oogen worden geweerd, moet de mogelijkheid van het overbrengen van berichten worden afgesneden. In verband daarmede zijn ook de voorschriften omtrent het verkeer in Vlaanderen herzien. Ook voor voet gangers is elk gaan buiten eigen ge meente zonder specialen reispas ver boden. Ieder komt weer als op een eiland te wonen. Of de vrees voor ontsnapping van deserteurs hierin niet ook een rol speelt? Op deze wijze kan van het front moeilijk iemand door België heen komen, zonder ontdekking. De enkelen die riog over de grenzen komen be- booren ook nu meestal tot de grens wacht. De kans dat Vlaanderen bij een mogelijk gelukken der doorbraakplan- nen vrijwillig zal worden ontruimd, is volgens hoogere Duitsche militairen uiterst gering. Al strijdende zal men zich vastklampen aan elk mogelijk 47 Naar het Duitsch van Estella SchOnbcrg. „Oscar, reik mij de hand ik kan zwemmen en ik zal je vasthouden, tot ik het bootje heb bereikt!" riep hij maar hij kreeg geen antwoord. In doodsangst tastte hij om zich heen. Hij dook een tweemaal onder; tevergeefs. Zijn eigen krachten dreigden hem te verlaten; hij moest zijn uiterste best doen, de duizeligheid te bedwingen, om het tasten en zoeken voort te zetten. Eindelijk voelde hij een voorwerp, dat niets anders dan een menschelijk lichaam kon wezenmaar het was reeds tot onder zijn voeten gezonken. Nog eenmaal dook hij onder een krachtige en toch voorzichtige greep en zijn hand had het krullende haar van den verdronkene gegrepen! Na een seconde hief hij zijn eigen hoofd weer boven water en nu spande hij al zijn krachten in, om het reddingswerk te voltooien en de omgekantelde boot te bereiken. Maar tot zijn geluk waren reeds andere helpers in de nabijheid, die hem toeriepen, dat hij op dezelfde plaats moest blijven en men spoedig bij hem zou zijn. En werkelijk, eer zijn kracht geheel uitgeput was, voelde hij zich door sterke armen opgeheven en zag hij zich met het bewustelooze lichaam van Oscar in een andere boot liggen, in welke de beide helpers hem hadden bereikt. Het spreekt van zelf, dat men onmiddelijk naar de stad terugvoer, waar de levensgeesten van Oscar weer opgewekt zouden kunnen worden. In een aan den oever leegstaand huis ondernam Herman, die zijn natte kleeren aflegde, de behandeling van den hem vijandig geworden vriend. Maar de oude liefde scheen niet zoo spoedig uit het hart verdreven te kunnen worden, als Oscar zelf in zijn opgewondenheid had gemeend, want in den eersten blik, dien deze bij zijn ontwaken op zijn redder sloeg, lag geen haat meer. „Wat was dat, Herman?" fluisterde hij na een kort poosje „Ik geloof, dat ik ons leven in ge vaar heb gebracht." Herman legde hem zacht de vingers op den mond. „Nu niet praten!" zeide hij en wendde zich van hem af. Nu hier het meest dringende gedaan was, rustte op hem de plicht, zijn moeder van het ge beurde in kennis te stellen. Deze had Oscar niet weer gezien, sedert hij eenige uren geleden haar had verlaten, om naar Yirginie te gaan; in angstige spanning trachtte zij het raadselachtige gedrag van haar zoon op te lossen. Steeds duidelijker werd het haar, dat er een onheil dreigend naderde, steeds zwaarder drukte het vermoeden op haar gemoed.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1