NIEUWE *Èf Nieuws- en Advertentieblad NÉf voor de Provincie Utrecht. |B| GESCHIEDENIS EENER MOEDER. No. 71. Zaterdag 2 September 181(5. 45e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG: DE OORLOG. BINNENLAND. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Laugestraat 17. Telephoonn. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.60; iedere reg9l meer 10 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De economische en fiitancieele ruïne van Duitschland. In de «Matin» geeft Edmond Fléry daarover de volgende beschouwing ïWij weten thans, dat in strijd met de filosofische verklaringen van het fameuze manifest der Duitsche intel- lectuoelen (Aug. 1914) de oorlog is geïnspireerd, voorbereid en losgelaten door bet Pruisische rnilitairisme, ge associeerd met de pan-germanische ligue, als een ware handelszaak. In 't begin van 1914 bevond het Duit sche rijk zich inderdaad in den toe stand van een enorm industrieel en commercieel huis op den weg van vorming, dat door het crediet te snel gegroeid was en zijn toestand slechts kon handhaven dank zij de stout moedigheid van baar bankiers, het prestige van haar vroegere overwin ningen en van de politieke en econo mische mededinging, die haar con currenten verdeeld hield. Van den len Januari 1900 tot den 31en December 1913 was de Duitsche export van 5 milliard 696 millioen francs gestegen tot 13 milliard 462 millioen francs, alzoo een toename aantoonendevan 7 milliard 760 millioen francs, terwijl gedurende betzelfde tijdsverloop de export van Engeland slechts was vooruitgegaan met 5 mil liard 901 millioen francs, die der Ver Staten met 5 milliard 377 millioen, en die van Frankrijk met 2 milliard 766 millioen. Het was wonderbaarlijk, maar niet voldoende voor hel hooge Duitscbe mercantilisme, dat hoopte op een verplettering van Frankrijk en van Rusland, die Engeland aan de voeten van Duitschland zou brengen en bet voor altijd bet economische overwicht van de wereld zou geven Op welke realiteit kan die droom thans uitloopen? Op de economische ruïne van het Duitsche rijk en op zijn moreele ineenstorting. Men kan er bijvoegen, dat de misdadigebarbaarsch- heid met welke de oorlog gevoerd wordt door de troepen van den Kaiser en de tallooze wreedheden, die het Duitsche volk zonder protest laat begaan, de situatie van Duitschland na de teekening van den vrede absoluut rampspoedig zullen maken. De Duitsche groote staf had uitge rekend, dat, daok zij de reserve aan wapenen, munitie, kleedingstukken, equipementstukken en provisionnee- ring, opeengehoopt met het oog op den beraamden oorlog, een eenvoudige leening van 5 i; 6 milliard francs, toegevoegd aan do 300 millioen goud, opgesloten in den Julius-toren te Spandau en aan de 700 a 800 mil lioen, die nog te storten waren op de oorlogs-contributie, die in 1913 was goedgekeurd, ruimschoots voldoende zouden zijn om het avontuur door te drijven tot aan de eind-beslissing. Het Duitsche financieele mobilisatie plan, toegeschreven aan Dr. Helfferich, thans vice kanselier van het rijk, was gebaseerd op de hypothese van een veldtocht van 5 a 6 maanden op zijn hoogst, en de leening van 5 milliard 575 millioen francs, gesloten in Sep tember 1914, moest er de kroon op z\jn. Zij is er slechts een korte voorrede van geweest, want, tussehen 1 Augus tus 1914 en 22 Maart 1916, heeft bet Duitsche rijk in 't openbaar 45 milliard 275 millioen francs geleend, hierin niet begrepen 6 milliard voor geschoten door de Rijksbank, 5 a 6 milliard uitgaven, gedaan, maar op dien datum niet geregeld en 4 a 5 milliard onder verschillende vormen nieuw aangegane leeningen door de afzonderlijke staten. Als men aan die 61 milliard toe voegt de 28 milliard schuld, die al op het Duitsche tijk en de afzonder lijke staten drukte vóór 1 Augustus 1914, en het déficit van de laatste 4 maanden,stellig boven de 12jmilliard, komt men tot de constateering, dat op den datum van 1 Augustus 1916 de schuld van Duitschland het Rijk en de afzonderlijke staten op zijo minst het bedrag van 101 milliard francs moet bereiken, waarop het aan deel van den oorlog en zijn actueele terugslagen figureert voor 73 milliard. En dat is nog maar een begin, want, na zijn nederlaag zal Duitschland de financieele verantwoordelijkheid van zijn middelen moeten dragen. Maar wat nog ernstiger is voor Duitschland, is het verlies van het beste gedeelte zijner kapitalen, is de op weinig na gebeele desorganisatie van de ontel bare industrieele en commercieele ondernemingen, die zich, sedert een twintigtal jaren hadden gevormd op al de punten van zijn grondgebied, en waarvan de groeiende voorspoed de economische ontwikkeling van het Rijk verzekerde. De oorlog heeft reeds de sterkste elementen van dal legioen van fabrieks- chefs, van directeuren van export- vereenigingen, van ingenieurs, van chemisten, werklieden, specialisten, commis-voyageurs enz. weggemaaid, wier technische en practische kennis slechts waren verkregen door lange jaren van arbeid en observatie. ïZolfs voor de overwinnende cen trale mogendheden,! zegt de Duitsche Dr. Julius Bachem, directeur van de »Kölnische Volkszeitung«, »en vooral voor Duitschland, dat het zwaarste gewicht draagt, is de oorlog zeer hard. De slagvelden zijn gedrenkt met het bloed van onze jeugd, en meer dan ooit voelt men de verschrikkelijke leegte, die ontstaat in al de domeinen van ons leven. Het is niet verwonder lijk, dat zich overal in Duitschland eene meening begint kenbaar te maken, pessimistisch gesterad over onzen toe stand.» En wal Dr. Julius Bachem dan nog niet eens er bij zegt, is, dat het Duitsche publiek nog altijd on kundig is van het werkelijk gewicht der verliezen, door het keizerlijke leger geleden. Doch de economische désorganisa- tie van het rijk, die tot onvermijdelijk gevolg zal hebben een sterke ver mindering van zijn industrieele pro ductie en van zijn binnenlandsche activiteit, zal juist gelijktijdig loopen met de schrikbarende toeneming van fiscale la3ten, welke de liquidatie van den oorlog zal opleggen aan de Duit sche belastingplichtigen en met den onuitbluschbaren baat, die de afgrij selijke misdaden tegen de menschheid, stelstelmatig gepleegd in naam van den rooden keizer, zullen opwekken tegen Duitschland, zoowel bij de ge allieerde naties als bij de neutrale staten, die er de directe slachtoffers van zijn.a In zijn avondnummer van 29- 8-19-16, deelt het Algemeen Han delsblad» volgens bet »Tageblatt» de lijst mede der negen Staten, die voor het oogenblik in oorlogstoestand ver- keeren met Deutscbland. Het voegt er de volgende noot aan toe Duitschland heeft Rusland, Frank rijk, Servië, Montenegro en Portugal den oorlog verklaard; terwijl België, Engeland, Japan en Italië omgekeerd aan Duitschland den oorlog verklaar den.» Het is onbegrijpelijk hoe de pers die deze Duitsche mededeeüngen over neemt, ze ten minste niet rectifieert wat België betreft. Hoe is het mogelijk dat dergelijke onwaarheden thans nog moeten weerlegd worden? De huichelarij der Duitschers kent waarljjk paal noch perk." Nederlandsche Anti-Oorlog Raad. In het Augustus/Septembernummer van »The Herald of Peace« vindt men de volgende verklaring van Felix Moscheles, den bekenden nestor der vredesbeweging, die reeds meer dan 70 jaar zijn krachten aan de vredeszaak heeft gegeven tOns einddoel moet zijn, om hechte banden van solidariteit te leggen tus sehen alle menschen, stralen van licht te verspreiden en hierover te waken met dezelfde uiterste zorg, waarmede de Katholieken hun eeuwig licht be waken. Ons licht kan niet uitgaaner mogen stormen komen, maarzij kunnen de kleine vlam niet uitdooven die in het eeuwige licht der Waarheid brandt. De partij die wij trachten te vormen vertegenwoordigt zulk een licht. Wij hebben ons verbonden, het te ver dedigen, vooroordeel en valscbheid te trotseeren de beginselen, waarvoor wij strijden, te bekrachtigen en ons geloof in hun eindelijke zegepraal met kracht te verkondigen. Het is niet waar, dat de mensch een wild beest is en dat de eigenschappen, die hij van de dieren heeft overgeërfd, niet uitgeroeid zouden kunnen worden. Het is niet waar, dat de mensch niet kan worden afgebracht van het toegeven aan verschrikkelijke misdaden. De volkeren van de aarde worden op dit oogenblik vaneen ge scheurd door den ijdelen waan, dat geweld een duurzamen vrede kan tot stand brengen. Dat is een noodlottige dwalingen een ongerijmde voorstelling. Geweid en verschrikking kunnen en zullen nooit leiden tot een duurzamen vrede. Het is geen roem, wat de be drogen menschheid thans roem noemt. Het is geen eer, wat zij eer noemt. Het is geen vaderlandsliefde, wat zij vader landsliefde noemt. Laten wij de sluier wegscheuren, die ons het gezicht be lemmert en laat ons beginnen met onze rangen nauwer aaneen te sluiten. Wij moeten vereenigd zijn in onze pogingen, willen wij ooit de overwinning behalen op de legers van degenen, die zich verzetten tegen den vrede en steun verleenen aan den oorlog. Wij moeten al onze meeningsverschiilen in den smeltkroes doen, waaruit wij dan ge louterd te voorschijn moeten komen, voordat wij in staat zijn een Vredes- DOOR JOHANNA STEKETEE. 5) Ik voel tranen opkomen, als ik er aan denk, hoe 'n goed moedertje zij geweest zou zijn. Maar dit voel ik Magda, al is dit geluk je zoo onverwacht en zijn bereiking zoozeer nabij, ontgaan, al heb je misschien moeilijke jaren te doorworstelen als onderwijzeres, eens ik weet het bij heilige, niet-falende intuïtie zul je vinden den man, die je innigerlief heeft en je meer waard is. Van uit de onverlaatbare sfeeren des doods zal ik dan over je geluk schouwen De brief van Elise ligt nog steeds op het tafeltje voor me. Je schrijft, dat je me Zondag wilt bezoeken. Daarop verheug ik mij zeer in de hoop en verwachting, dat de dokter er niets tegen heeft. Nu de kou afueemt, voel ik mij niets minder, eer iet9 beter. Als die benauwdheden me maar niet zoo hevig afmatten telkens, dan zou 't veel beter met me gaan. O, hoe ver ben ik afgedwaald van mijn levensgeschiedenis Jullie weten, dat Jens me gebracht had in het stille huisje. Daar zond hij mij een bekwame, Hollandsche verpleegster en in alle kalmte wachtte ik daar de geboorte van mijn kind af. Yeel droeve gedachten drukten mij telkens terneder, maar de blijmoedige zuster Nuys wist me altijd op te wekken, me wijzende op het vele goede, dat mij was overgebleven en wat me tevreden moest stemmen. Ik nam dat graag aan, maar innerlijk voelde ik me gekneusd, geweldig aangedaan door de groofste aller grove beleedigingen. Werkelijk, onze Magda heeft iets vau het karakter van zuster Nuys meegekregen. Zoo wordt de zoo-wonderlijfc-saamgeweven ziel van het kind door het een, wat hem omgeeft, beïnvloed, door het andere vrijgelaten. Ik was dikwijls bang, dat het kind mij te veel zou herinneren aan den man, wien ik toen mijn eeuwige haat had gezworen. En inderdaad heeft Magda hoegenaamd niets, noch uiterlijk, noch innerlijk, met hem gemeen. Misschien dat mijn bitterheid dien invloed heeft kunnen afwenden. Hoe het ook zij, Magda kou hem evengoed vreemd zijnzijn muzikali teit is bij haar ook veel minder doorgevoerd. Twee jaren ik bleef lang zwak woonde ik daar met zuster Nuys. Nog kort van mij vandaan, is die goede zuster ergens in de bovenlanden gestorven. Vijf jaar woonde ik er daarna nog met Magda. Ik leefde in dat eenzame huisje, ver van vrienden en kennissen, weinig hoorende van mijn familie, stil met mijn kindje, dat ik gezond zag opgroeien. Verschil lende portretjes van Magda, welke ik hier naast plak, den datum eronder, doen jullie zien, hoe 'n aanvallig kind zij was en hoe voorspoedig zij opgroeide. Van Jens vernam ik ook niets. Geregeld werd mij mijn geld door een notaris toegezonden, naar ik meende, was dit alleen van den vader van het kind. Het was meer dan ik had gedacht te zullen ontvangen en ook meer dan ik noodig had. Ik ging niet uit en dan heeft men niet veel noodig. Zeven jaar had ik uitsluitend voor mijn kind geleefd; toen kwam onverwacht en buiten mij om de groote verandering, veroorzakend de meest-tragische liefdes-geschiedenis, die men zich denken kaneen geschiedenis van hooge liefde zalig geluk, bedwelmende hartstocht, gevolgd door een bijna-doodend leed. Kinderen, ik ga jullie nu verhalen, tot hoeveel liefde een vrouwen-ziel kan stijgen en hoeveel geluk zij kan omvatten. Ach dat ook dit geluk niet gegeven was, blijvend te zijn! Ach, dat het al te gauw moest breken! Was er ook schuld? Velen hebben getuigd van ja; velen zullen getuigen van ja. Enkelen zullen vergeven, om der liefde wil. Hoe mijne kinderen hier over hunne moeder zullen oor- deelen Ik zal 't niet weten. Of het Elize vooral, niet te veel zal aangrijpen? Hoe het zij kinderen, Elize in de eerste plaats, oordeelt zacht, oordeelt in vergevende liefde over jullie moeder. Was het beter geweest, dat Jens mij zijn trouw en hulp niet zoovele jaren had onthouden? Had hij dit intermezzo van de hoogste liefde en het hoogste leed kunnen tegenhouden? Ik weet het niet. Na-schouwen is zoo ijdel. Dit is zeker: de hoogste liefde, het hoogste geluk, te be reiken door een vrouw, is mijn doel geweest. Nogmaals kinderen, wacht op de zachtmoedigste stemming, als je hier binnentreedt. Het liep tegen den avond, toen hij bij me aanklopte. Ik was alleen in huis en schrok geweldig, want, zooals jullie weten, was bezoek een ongewone gebeurtenis. (Wordt vervolyd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1