NIEUWE Tlr Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 83. FEUILLETON. GESCHIEDENIS EENER MOEDER. Zaterdag 14 October 1316. 45e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG: HEfiFSTKALMTE. BINNENLAND. 15) Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonu. 60. A0VER1 ENTIËN: Van 16 regels 0.60; iedere reg9l meer 10 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Heengaande in schoonheid, het langzaam dorrend loof nog tooiende roet ras verdwijnende verven van heerlijke bekoring, kondigt het zomer- getij zijn naderend afscheid aan. Wij zijn er op voorbereid; wij weten wat die kleurschakeeringen, heden op gloeiend, morgen verbleekend, be- teekenen. Reeds in de volgende uren kan de kentering komen, die den niet twijfelachtigen uitslag van den on- vermijdelijken strijd onsdoet begrijpen. Dat is een weemoedige gedachte. Zij plaatst ons voor het onafwend baar feit, dat er niet alleen in den jaarkring, maar ook in den levenskring van ieder mensch een tijdperk van volheid is, 'twelk op uitputting uit loopt dat gelijk lente, zomer en herfst in onveranderlijke volgorde den win ternacht voorafgaan, ook opkomst, bloei en verval in telkens zich her nieuwende reeksen zich aaneenscha kelen voor elk individu, als ten minste niet een ontijdige afbreking belet heeft de reeks te voltooien. Maar ook een hoopvolle gedachte. De tooisels, die de Natuur reeds be zig is af te leggen, zij worden, is weer de wintercrisis doorworsteld, die stilstand brengt in de ontwikkeling van haar physieke krachten, door ge lijksoortige vervangen. Zij, de eeuwige, vlijt zich niet neder in doodsslaap, zij gaat slechts voor een wijle ter rust, en daarom worden die sieraden verwijderd, die zij op haar sponde niet noodig heeft. Slechts langzaam, als het kind, dat nog wat op zou willen blijven als reeds het klokje van gehoorzaamheid het tot het bren gen van den avondkus heeft uitge- noodigd, ontdoet zij zich van haar sieradenmet zekeren weerzin tegen het voldoen aan de noodzakelijkheids- wet, omklemt zij nog, als het ter slaapkamer geleide kind zijn speelgoed, den met bloemen omwonden toover- staf. Zoo hecht zich aan het leven, welks duur er toch niet door verlengd wordt, de mensch, die de scheidings- aaDkondigingen wèl heeft verstaan. Gelukkig zoo ook hij in schoonheid ondergaat, in die sereene kalmte des gemoeds, die is als een door de stra len van de avondzon beschenen herfst dag, als een ander kleurenbeeld, niet minder glanzend dan de volle ont plooiing van al de heerlijkheden, die het aardsch bestaan mocht aanbieden. Het is niet wel mogelijk, zich in die gedachten te verdiepen, zonder ze te doen afdwalen buiten de rustige omgeving, waar wij de zomersche dagen zien verglijden naar hun einde. Een paradijsachtige schoonheid zou het kunnen zijn, moest het zijn, over heel de oppervlakte der aarde, als niet de dolzinnigheid, die zich als een noodlottige ziekte heeft uitgebreid over het ras, dat meer dan andere in staat is haar te genieten, zich niet beijverde er een hel van te maken. Terwijl de Natuur zich voorbereidt in alle kalmte een wijle te gaan slapen, om straks weer als verjongd van haar legerstede op te springen, bereiden vele millioenen met rede begaafde en met levensbegeerte be zielde menschen, eigenlijk nog ver- keerende in de bloeiperiode van hun bestaan, zich voor op de derde wintercampagne. Wij weten, helaas, wat dat zeggen wil. Niet door aanschouwing, niet door eigen ondervinding, gelukkig. Ons vaderland, niet in verbijstering gebracht door de voortdurend weder- keerende, tot in oneindige herhaling, in hopelooze eentonigheid haar slacht offers omklemmende nachtmerrie van het bloedbad, kent niet, maar gevoelt toch de ellende, in dat woord opge sloten. Wintercampagne, dat is het lijden door menschelijk geweld toegebracht, verdubbeld door den strijd tegen natuurkrachten, van wel ker druk wij ons hier geen voorstel ling kunnen maken. Het is het men schelijk weerstandsvermogen, van welks omvang en kracht wij geen denkbeeld hebben, tot aan, tot over zijn uiterste grenzen gebracht. Het is het in nog ruimere mate dan tot dusver geschiedt is, met aanhoudende opdrijving vaD de getallen, vernieti gen van menschenlevens, verminking van menschelijke gestalten, niet te taxeeren dan met tienduizenden per dag. Dat alles heeft de wereld leeren zien, met de siddering der verschrik- j kingzij heeft er kennis van gekregen in twee opvolgende cursussen, een herhaling van de droevigste leerschool, die ooit werd doorloopen. Zij had er nog niet genoeg aan, een derde moet volgen. Voorzeker, met die opgegaarde wetenschap had men zich moeten tevreden stellen; 't was meer dan genoeg. Maar, welke onvoorzichtige toovenaarsleerling ook door het af luisteren van de verlossende formule in staat moge zijn geweest de flesch te ontkurken, waarin de Booze geest gevangen zat, de andere, door welke hij weer in zijn eng verblijf zou moeten worden teruggebracht, is vergeten. En zoo blijft de vijand van ons geslacht rondwaren, met onbe teugelde, met toenemende woede. Toch zoo heel gerust zijn wij ook al niet binnen onze tot dusver be veiligendelandpalen. Ook hier is geens zins de herfstkalmte, die in de Natuur ons tegenstraalt, de heerschende stem ming. Gewis, wij gaan er niet onder gebukt als onder de vrees voor een niet te bepalen onheil, en het is ook niet de nog altijd bestaande mogelijk heid van op den een of anderen dag in het strijdgewoel te worden mede- gesleept als in een draaikolk, waaraan het meest gedacht wordt. Maar wij hebben van de eerste en de tweede wintercampagne, die ook ons land op economisch gebied heeft doorgemaakt, te duidelijk sprekende herinneringen, dan dat wij van de derde de vooraf gaande herfstaankondigingen zonder bezorgdheid zouden zien komen. In bijzonderheden treden wij niet. Onze taak is beperkt tot de éthische zijde van de vraagstukken, die zich voordoen in het dagelijksch leven,[en die zijn thans zeer vele. Minder dan ooit voelen wij ons veilig tegen de aanvallen der schaarschte, en aller minst tegen de gevolgen van de maat regelen, die de strijdende mogend heden zich ten onzen aanzien veroor loven. Daarbij voegt zich dan een ellendig gevoel van machteloosheid, als gevallen van rechtskrenking ver ontwaardiging wekken en protesten uitlokken. Dat alles is niet bemoedigend. Niet met ruimgevulde voorraadschuren gaan wij den winter tegemoet, als in de goede dagen, die nu al zoo ver achter ons schijnen te liggen. Den tijd zien wij naderen, dat »de roe- rendste aller beden, geef ons heden 't dagelijksch brood® (Ten Kate) met meer innigheid, met meer angst zelfs, van veler lippen zal vloeien En dan? Vrienden, dat is zoo maar niet te zeggen. Alleen dit: wij moeten er doorheen, daar helpt niets aan. De derde wintercampagne zal ook weer een lente na zich krijgen, in welke het moge gelukkenMaar laten wij ons niet op het veld der bespie gelingen begeven. Bij het overwinteren zijn ontberingen onvermijdelijk, en die moeten wij ons getroosten tot het uur der verlossing komt. Niemand was ooit behulpzamer voor anderen dan ontdekkingsreizigers, in het ijs opgesloten. Nu wordt nog te veel nadruk op eigen nooden gelegd. Hun verband met die van anderen zij niet losgemaakt. De nieuwe Posttarieven. Van 16 October af zullen de vol gende nieuwe tarieven van toepassing zijn: Briefkaarten, binnenlandport 3 cent per kaart. Briefkaarten, locaal verkeer: port 2 cent per kaart. Brieven, binnenland: voor een ge wicht van niet meer dan 20 gram 5 cent; boven 20 tot en met 100 gram 10 cent en voorts voor elk meerder gewicht van 100 gram of een gedeelte van 100 gram 5 cent daarboven. Brieven, locaal verkeer: voor een gewicht van niet meer dan 20 gram 3 cent; boven 20 tot en met 100 gram 6 cent en voorts voor elk meerder gewicht van 100 of een gedeelte van 100 gram 3 cent daarboven. Gedrukte stukken 1 cent per 50 gram of gedeelte van 50 gram. Quitantiën: Het bij vooruitbetaling verschuldigde recht voor de invorde ring van quitaotiëo zal bedragen: 5 ceut voor elk afzonderlijk in te vorderen bedrag niet hooger dan f1 Th cent voor elk bedrag tusschen f 1 en f 25; 15 cent voor elk bedrag van f 25 en hooger. Bij de uitbetaling is bovendien wegens het bedrag, ingevorderd door eenzelfde postkantoor, het recht ver schuldigd, dat is vastgesteld voor een postwissel van gelijk bedrag. Voorts zal van hooger genoemden datum af het volgende van kracht zijn: a. Voor de formulieren der Rijks- briefkaarten worden geen kosten meer gevorderd. Voor de briefkaarten met zegelopdruk van 2, 3 en 5 cent, zal derhalve ook 2, 3 en 5 ceDt aan het publiek in rekening worden gebracht, resp. het dubbele van deze bedragen voor de briefkaarten met betaald ant woord. (Het gebruik van door de particu liere nijverheid in omloop gebrachte DOOR JOHANNA STEKETEE. Maar niet alleen tegen kinderen, maar ook tegen groote menschen, in gezelschap van bezoekers, ten huize barer ouders, wist ze ons te verdedigen met een flue de bouche, die de meest-geslepen kwaadspreker, of -spreekster beschaamde ert voor een tijd den mond snoerde. Ja, op diners en soupers, waar dikwijls van ons werd kwaadgesproken animeerende bezig heid, wist Cor, wanneer ze er bij gratie was toegelaten, ons te verdedigen. Mevrouw Toore verrukte zij dan, is de liefste de edelste de braafste de beste vrouw, die ik ken. Zij kan nooit iets kwaads hebben bedreven en als er iets in haar ver houdingen niet in orde is, dan kan nog in ieder geval Magda, noch kleine Elize, daaraan iets doen. Kinderen, ik word moe en koud en mijn pen valt me als van zelf uit de handen. We naderen Mei en 't blijft nog zoo koud. O, wat is dat verdrietigHoe lang, of boe kort zal ik nog van warmen zonneschijn genieten kunnen Hier in bet sanatorium beersebt verdeeldheid. Een klein geschil tusschen twee personen is geworden tot een groot verschil, waarin bijna alle leden dezer vereeniging zijn be trokken. Ik sta er wel buiten; maar voel toch den verklei nenden invloed, die van elk geschil uitgaat. Naar buiten kijkend, wordt 't mij tiiest te moede. Alle knoppen en blaadjes smeeken om zonnewarmte; en regen, wind, hagel doen ze verstijven. Zoo wordt vernield, als de teere lenteknoppen, menig gevoelig gemoed gebroken door bardheid, boosheid en slechtheid. Kinderen, het is koud en stormachtig alsof het November is en alle moed om te schrijven, ontbreekt me. Mijn vingers zijn verstijfd en een verwarmend kacheltje, waarnaar ik zoo innig kan verlangen, is, jullie weten 't, me ten allen tijde ontzegd. Het gaat nu niet aan, mij in het verleden te ver diepen en daarover te schrijven. Toch moet ik mij haasten, jullie verder te vertellen opdat niet de dood een einde maakt aan mijn verdere bekentenissen, waardoor 't jullie nooit recht gegeven zou zijn, een rechte lijn, welke men de conclusie zou kunnen noemen, te trekken uit deze geschiedenis. Dus voort, voort, opdat jullie ook vooral Jens' karakter ten volle leeren waardeeren. O, de grievendste beleedigingen, hoe ze zich herhaalden telkens weer, meest onverwacht verraderlijk aansluipend als venijn. En hoe ik, ondanks dat ze mij als 't ware innerlijk vernielden voor enkele uren, bedankte het hoofd voor hen te buigen, of mijn houding, of plan voor hen te wijzigen. Het was in concert- of tooneelzaal, waar ik vooruit goede plaatsenhad besproken, dateen deftige familie plotseling hoonend naast mij opstond, verzoekend om een andere plaats, daar zij naast mij niet konden zitten, een verzoek dat altijd ge billijkt en ingewilligd werd. Ik hield mij koel en trotsch en deed alsof ik niet begreep, maar innerlijk kookte de beleediging wild in mij op. Het was Magda, die er al gauw wat van begreep en kind zijnde dit niet voor mij verborg. En meer nog Cor, wier familie mij, ondanks de heftigste protesten van hun dochtertje, precies zoo behandelde. Ze kwam dan naar mij toe, drukte mij de hand met veelzeggende blikken en hoewel ik haar meelij niet aanvaardde, deed die hartelijkheid van het kind mij toch goed. Het was de student, die de kamer beneden mjj bewoonde, welke mij eens liet vragen of een pornografisch tijdschrift, dat hij voorgaf op de trap gevonden te hebben, van mij kon zijn. Met zoo'n valsch lachje-zeide mij de winkeldochter, dat de student vermoedde, dat ik erop was geabonneerd. Ik zeide alleen, het geschriftje teruggevende zonder 't in te zien de coquette verschijning op den omslag zeiden mij al genoeg dat mijnheer zich vergist moest hebben, want dat ik niet op dat tijdschrift was ingeteekend, zonder eenige verdere verklaring. Kinderen, al hield ik het hoofd voor de buitenwereld hoog, al zouden die beleedigingen, die zich al te dikwijls herhaalden, mij ook nooit terughouden een concert, of comedie, of opera, welke mij aantrok, te bezoeken, innerlijk maakten zij mij kapot. Trouwens mij laten terughouden, zooals ik 't eens in Indië had gedaan, zou zijn toestemmen, dat zij gelijk hadden en ik mijzelf ook schuldbewust was. Maar 's avonds als jullie sliepen en ik mij veilig wist in goed gesloten kamer, dan overstelpte de smart mij soms ganscÜelijk. Dan kon ik schreien, schreien, totdat ik geen tranen meer had. (Wordt vervoldg).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1