NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad "JÊT voor de Provincie Utree bt. |3 No. 89. Zaterdag 4 November 1916. 45e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG! DE OORLOG. SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk t 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Ingezonden atnkkenin te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 37. Telephoonn. 60. A!> VER1ENTIËN: Van 16 regels 0.60; iedere regel meer 10 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Bond voor Staatspensionneering. Kon. goedgekeurd. OPEN BRIEF aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Hoog Edel Gestrenge Heeren De winter naakt, en tienduizenden oudo menschen, mannen en vrouwen, levend in volslagen afhankelijkheid van anderen, zien met angst de dagen al korter worden, de avonden al langer en killer, de noodzakelijkste levensbe hoeften al duurder en slechter en minder verkrijgbaar. De winter naakt, en tienduizenden arme oude menschen, mannen en vrouwen, gebukt onder de wetenschap dat weer grootere physieke ellende ben wacht, gaan nog zwaarder ge bukt onder 't gevoel, dat hun groot wettelijk en maatschappelijk onrecht wordt aangedaan. Immers, tienduizenden oude men schen, arme oude mannen, arme oude vrouwen, zijn afgewezen bij hunne aanvraag tot bet bekomen eener rente krachtens de Art. 369 en 370 In validiteitswet, artikelen die een geheel ongemotiveerde scheiding maken tus- schen burgers en burgers, artikelen die in vele gevallen den welgestelden mensch eene rente uit de Staatskas hebben toegekend, terwijl diezelfde rente aan armen en in elk opzicht beklagenswaardigen werd onthouden. Langen tijd, Hoog Edel Gestrenge Heeren is die uitsluiting om politieke redenen of (o.i. verkeerd) politiek in zicht verdedigd geworden, door hen, die meeuden een enkele klasse, die der loonarbeiders, van Staatswege te mogen beschermen en bevoordeelen. Zij vergaten, dat in economisch op zicht eene talrijke groep van vroeger zelfstandige werkers en werksters veel slechter noggesitueerd isdan de meeste vroegere loontrekkers, en een minstens even hard, en minstens voor de ge meenschap even nuttig leven achter zich hebben. Enquêtes, door den Bond voor Staatspeusionneeringingestelden waar van de resultaten zijn gepubliceerd hebben zulks voor hen die 't nog niet wisten, overtuigend aangetoond. En inderdaad, organen van politieke partijen, die voorheen steeds en steeds weer het uitsluitende loonarbeiders standpunt in zake de sociale wetge ving hadden ingenomen, erkennen thans openlijk dat een talrijke klasse even-armen en even-nuttigen op even respectabelen bij de Artt. 369 en 370 Invaliditeit is voorbijgezien. »Patrimonium« erkent zulks, en het nKatholiek Sociaal Weekblad* erkent het, en iDe Nederlander* geeft het toe. En deza organen bepleiten eene regeling, welke ook die uitge- slotenen raoetjhelpen, maar .waar mede jaren zullen heengaan. Een goede regeling echter is er. Zij is belichaamd in het door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen Wetsontwerp op het ver- leenen van Ouderdomsrenten, welk ontwerp thans bij Uw College aan hangig is. Op dat Wetsontwerp nu is de hoop van de hierboven bedoelde tienduizen den oude armen gevestigd. Aan politiek doen die menschen niet. Van politiek hebben zij veelal niet het minste verstand. Eerbiedig zien zij op tot hen die boven hen geplaatst zijn, en in wie zij vermoeden recht vaardigen, ruimen-van-blik, kenners van hun toestand Zóó zien zij U Aan den lijve hebben zij het onrecht gevoeld. Zij hebben geleden en lijden onder het besef ervan. Eu óók de genen, neen vooral degenen, die troost putten uit hun Godsdienst en uit hun Bijbel, wachten op U, wachten op de beslissing der Eerste Kamer van de Staten-Generaal, en kunnen niet gelooven aan de mogelijkheid, dat het bulpbrengende Wetsontwerp zou wor den verworpen. Zij kunnen niet gelooven aan de mogelijkheid, dat het bestaande onrecht door U zou kunnen worden gesanc-i tionneerd, of althans in afwachting eener {andere regeling zou worden bestendigd voor vele jaren. Zij hebben niet vele jaren meer, de armen ouder dan 70 jaar I HoogEdel Gestrenge Heeren, het zijn niet enkel de slachtoffers van 't geschetste onrecht zelf'die er onder lijden. Er zijn tienduizenden anderen in den lande, die persoonlijk niet bet minste belang hebben bij de totstand koming der Wet op bet verleenen van Ouderdomsrenten, maar die het onrecht mede gevoelen, zoovelen hun ner armere broeders en zusters aan gedaan. Zij weten hoe reeds in 1891 in het kleinere armere Denemarken een Ouderdomswet werd ingevoerd, niet voor 70 jarigen, doch voor 60-jarigen en ouderen; niet enkel voor oude arbeiders, doch voor alle ouden. Zij kennen de zegenrijke werking dier Deensche Wet van 9 April 1891. Zij weten, dat die wet een zegen werd voor bet Deensche volk in al zijn geledingen, en dat daar noch een flnantiëel, débacle, noch eene demoralisatie van het volk in de '25 jaren van het bestaan der Wet gevolg is geweest van hare invoering. Zij weten ook.datde Nederlandsche rijke, voor zoover hij niet uit eigen aandrang een deel van het zijne gaf tot onderstand aan arme ouden, nu al reeds een kwarteeuw lang de ge legenheid heeft gehad minder te doen dan zijn Deensche collega heeft gedaan onder den drang der Wet. Zij weten, wjj weten, dat de schreeuwende ongelijkheid in bezit, de schreiende tegenstellingen tusschen tergende weelde en onverdiend gebrek aan bet allernoodzakelijkste, vooral op den ouden dag worden gevoeld, als onafwendbaar lichamelijk verval en lichamelijk lijden den last der stoffelijke ontbering komen verzwaren En daarom komen wij tot U, ge dreven door ons geschokt rechtsge voel, door ons geschokt geloof aan de wijsheid der wetgevers, en uit naam van de talrijke oude menschen, die door de uitvoering van artt. 369 en 370 Invaliditeitswet zuchten onder onrecht, met hel dringend verzoek om, zoodra het Wetsontwerp op het verleenen van Ouderdomsrenten door U in behandeling kan worden ge nomen, dit Ontwerp aan te nemen. Het Hoofdbestuur van den Bond voor Staatspensionneering Ds. D. A. van Krevelen, Deinum, Voorzitter. Jhr. R. de Muralt, Den Haag, 2de Voorzitter. A. Voorbrood, Arnhem, Secretaris. Mej. Elize Jochim, Amsterdam, 2e Secr.-Bibliothecaresse. Ds. P. A. Vis, Edam, Penningm. E. Postbuma, Leeuwarden. L. Wiersum, Groningen. J. de Ruiter, Stiens. U. G. Dorhout, Venhuizen. H. N. Schuitema, Rotterdam. C. v. d. Velden, Rotterdam. R. D. v. d. Kooi, Apeldoorn. A. Woudstra, Den Haag. Een vredesweelt. Naar »De Toekomstige Vredei, het Orgaan van den »N. A. O. R.a van 31 October in een uitvoerig artikel mee deelt, heeft onlangs te's Gravenhage, onder voorzitterschap van een der Be stuursleden van den »N. A. O. R.« eene vergadering plaats gehad van de plaat selijke Groepen van den Baad uit alle deelen des lands, waarin de propaganda, die in den a.s. winter zal zijn te voe ren, is besproken en in het bijzooder de vraag is gesteld of niet aanbeveling zou verdienen om, hetzij cnet Kerstmis, hetzij met Nieuwjaar tot een krachtige propaganda op een en denzelfden dag over te gaan. De gunstige resultaten, die met de 1 Augustus-demonslratie van dit jaar zijn verkregen en de medewerking die daarbij is ondervon den, deden het aotwoord op deze vraag vanzelf bevestigend luiden. De vergadering besloot om, onder goedkeuring vau het Bestuur van den »N. A. O. R.«, hetzij op Kerstmis, hetzij op Nieuwjaar over te gaan tot de ver spreiding van kaarten, die Devens den gebruikelijken gelukwensch,welke men elkander toezendt, zal uitdrukking ge ven aan de hoop en de verwachting dat in 1917 een eind aan den ver schrikkelijker! oorlog zal komen. De kaarten zullen dit niet alleen in woord, maar ook in beeld doen begrijpen. De ontwerpen dezer kaarten, die een kleine serie zullen vormen, zijn reeds in overweging. De kaarten zullen in ver schillende plaatsen van ons land, waar Groepen zijn gevestigd en ook die plaatsen, waar geen Groepen aanwezig zijn aan belangstellenden die zich daar toe aanmelden, ter verspreiding worden gegeven en plaatselijk zal moeten worden uitgemaakt op welke wijze dezo verspreiding het beste ter hand te nemen is. De Vergadering meende te mogen aannemen, dat de geestelijken van alle gezindten niet zullen nalaten en als vanzelf er toe zullen worden geleid om, hetzij met Kerstmis, hetzij met Oud- of Nieuwjaar hun gedachten te wijden aan den oorlog en aan den vrede. De vraag werd gesteld of het in aansluiting daaraan eri in verband met de gedachten, die allicht de Kerst dagen en de Nieuwjaarsweek bij een ieder oproepen, niet aanbeveling zou verdienen om in openbare Vergade ringen juist in die week opnieuw de aandacht te vestigen op de beginselen van een »N. A.O. R.« en op het feit, dat zijn streven is gericht niet op een utopie, maar op het verkrijgen vau practische en nuchtere voorwaarden voor eon duurzamen vrede. Ook deze vraag werd algemeen toestemmend beantwoord en besloten werd, dat de verschillende groepen zullen trachten 2 (Slot). „Oude wrok" Meneer Erders nam een stuk brief papier met het hoofd der geldschieters- firma. En hij meldde aanvrager, dat deze zich dienzelfden avond ter zijner kantore kon aanmelden ter bespreking. Toen zat de zoon van bitter gehaten concurrent daar tegenover Erders dien avond. En de koolzwarte oogen van „bankier» herkenden in het gelaat van den jongen man zoo duidelijk de trek ken van den vader. Hij besprak het geval, 't Was inder daad vrij gecompliceerd, maar kwam ten slotte hierop neer, dat Hendrikse en zijn moeder zich zouden kunnen staande houden, wanneer 't mogelijk was, 't uit te zingen, totdat de vorde ring kwam. 't Moest rnim acht maanden duren. »Tja,„ zei meneer Erders, «zonder borg of Onderpand zult u niet gemak kelijk crediet vinden, waarde heer. En duur geld.... Ik kan er u niet genoeg tegen waarschuwen.» Maar Hendrikse Jr.-protesteerde; verklaarde dat hij zeer dankbaar zou wezen indien meneer Erders.... al kostte 't dan ook iets meer.... Hij be greep ten volle, in dezen tijd.... Meneer Erders dacht aan het oude, vale, vervallen kopje van zijn vader, door concurrent in zaken dood gedrukt. Hij glimlachte en keek den aanvrager plots in de oogen.... De jonge man ont stelde van de zonderlinge, haast woeste expressie in den blik des „bankiers». „We zullen zienzei meneèr Erders. Bleef, dien avond, heel laat op z'n kantoor „het geval» bestudeeren. Maakte reeks van notitiën. Den dag er na voordat compagnon De Baan terug zou wezen kwam Hendrikse Jr. volgens afspraak op 't kantoor terug. „Bankier» had een stapeltje papieren gereed gemaakt. Er waren verklaringen op zegel bij. En aanvrager, die op het blad van schrijftafel bankpapier zag liggen, voelde zich een ander mensch, als een, wien loodzwaar pak van 't hart is gevallen. Teekende blij-haastig, haast zonder precies kennis te nemen van wat in de paperassen stond. Hoofdzaak was, dat dreigend wisseltje overmorgen zou kunnen gehonoreerd worden. Toen De Baan terug kwam, deelde compagnon hem mee, dat het zaakje Hendrikse.... Hij herinnerde zich immers wel; waar zij op den dag voor zijn vertrek nog over gepraat hebben „achter den rug was». In orde gebracht. „Wat vertel je mij daar?» riep de ander uit, „je maakt er toch een mop van 1 „Heelemaal niet,» zei Erders, „en als 't misloopt, dan neem ik persoonlijk 't verlies op mij. Mooier kan ik toch niet zeggen.» „Oriep De Baan uit, „nee, dat is iets anders. Dan gaat 't mij geen steek aan, maar toch....» Het verdere hield hij terug. Maar toch kwam telkeus de vraag in hem op, hoe de voorzichtige Erders er in vredesnaam toe kwam om.... Een zaakje, waar de „risico» zoo dik op lag!.... Toen ze, in den loop van hun trans actiën, eens'samen alleen op het kantoor zaten, had Hendrikse Jr. eens tot Er ders gezegd: „Mag ik u iets in streng vertrouwen vragen De koolzwarte oogen spiedden op het bleeke gelaat van aanvrager en ze zagen den angst en onrust die er in leefde.... Erders gaf een wenk. Hendrikse Jr. kon gerust vragen. Ze waren alleen, gelijk gezegd. Toen fluisterde de jonge man lang, haastig, gejaagd. In zijn oogen was felle angst. Zijn handen beefden. Meneer Erders luisterde, uiterlijk zeer kalm. Hij had de oogen neer geslagen om niet te doen bespeuren de jubelende vreugde, er in levend. Oud, geruïneerd vadertje zou ge wroken worden.... „Alsumaar,» zei hij eindelijk, „bijtijds voor dekking zorgt. Of de handteeke- ning. Hm.... of die.... Enfin u begrijpt mij.... Zorgt u maar yoor dekking!» Twee dagen later had meneer Erders het voor aval geteekend acceptje hem door Hendrikse gezonden, in handen. Even weifelde hij, 't moet gezegd. Maar het beeld van oud, geruïneerd vadertje kwam hem scherp voor den geest. De wreede haatexpressie beheerschte zijn gelaat weer. Hij nam de hoorn van de telefoon in de hand en vroeg het nummer aan van den man, wiens aval- teekening op het accept zou voorkomen. Teneinde zich van de echtheid dier signatuur te vergewissen. „Wat is de eisch?» vroeg De Baan zijn compagnon, toen deze van de zit ting der Rechtbank, waar Hendrikse Jr. wegens valschheid in geschrifte had terecht gestaan, terugkeerde. „Een half jaar,» antwoordde de ander, met schorre stem. „Dat's niet veel,» zei compagnon. „Neen,» antwoordde Erders, „zo hadden allerlei verzachtende omstan digheden in aanmerking genomen. Ze lijken wel gek.» „Dat kost jou bij de twaalfhonderd pop, kereltje,» zei De Baan, „want van die vordering die Hendrikse op jou gecedeerd heeft, komt bitter weinig terecht. „Wij zullen zien,» zei Erders. En hij ging aan z'n bureau zitten. Zijn oude, vinnige wraak was bevredigd. Maar wanneer hij dacht aan den kloe ken, blonden jongen, dien hij had zien terecht staan, in preventieve hechte nis, en als dat moment weer voor hem verrees, waarop die jonge man zijn

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1