NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 96. Woensdag 29 November 1916. 45e jaargang De Firma A. LEWENSTEIN VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG! BINNENLAND. SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL. Aangegien ons gebleken is dat er onder onzen naam zeer ondeugdelijke Naaimaohines verkocht worden, zoo bericnten wij dat op ai onze Naai machine? nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zich onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan praten. VoQr Amersfoort cn Omstreken eenigste Agent W. KOMMER, Kronmestraut 24, Anersfoort. UTRECHT, CI1 OORSTRAAT 14. Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden 1.j Franco per poat door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrpdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER BureauLangestraat 77. Telephoonn. AO. ADVERTENT1ËN: Van 16 regels 0.60; iedere regel meer 10 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatirnimte. W(j staan er slecht voert Nederland staat er op het oogen- blik slecht voor, zegt het iHuisgezitu. Wij spreken niet van het gevaar, dat ons land nog in den oorlogs draaikolk kan worden meegetrokken. Ingewijden alleen weten, of en in hoever pressie is uitgeoefend om ons tot meedoen te bewegen. En wat de toekomst kan brengen, voor welke mogelijkheden wij kunnen komen te staan, weet niemand. Wij staan er slecht voor wat de voedselvoorziening «n wat bet in gang houden ODzer nijverheid betreft. Wij komen, niet alleen maar toch in de eerste plaats, graan, steenkolen en allerlei grondstoflen te kort. Daarvoor zijn wij afhankelijk van bet oorlogvoerende buitenland, met name Engeland en Duitscbland. Het laatste land bemoeilijkt den invoer van zijn eigen producten, ten deele omdat bet zelf met schaarscbte te kampen heeft, maar vooral omdat het in den invoer een machtig wapen heeft om ons tot concessies te dwingen. Engeland stuit, als bet ware naar believen, den aanvoer van artikelen, die wij bij anderen gekocht hebben. Het doet dit mede om ten behoeve van zijn eigen markt betere condities te bedingen voor hetgeen wij kunnen leveren, maar hoofdzakelijk om onzen uitvoer naar Duitschland lam te slaan. Wij zitten als het ware tusschen aanbeeld en hamer. Doen we betgeen Duitscbland wenscht, dan berokkenen we ons moeilijkheden met Engeland. Gaan we onder het juk van Enge land door, dan krijgen we Duitscbland tegen. In den uiterst moeilijken toestand waarin we verkeereu zijn we aange wezen op een stelsel van geven en nemen, van wikken en wegen. Voor sommige artikelen kunnen we Duitscbland eenvoudig niet missen. En snijdt Engeland alle aanvoer af wat beteekent in dit tijdsgewricht bet recht? dan worden wij aan verhongering prijsgegeven. Het is gemakkelijk tegen deze din gen te fulmineeren, maar wij mogen de overheid en wie haar ter zijde staan dankbaar zijn dat zij met véél beleid en met niet minder schipperen den toestand,die gemakkelijk ondraag lijk kon wordeD, zoo draaglijk mogelijk trachten te houden. En dankbaar zullen we ook mogen zijn, indien bet niet erger wordt. Maar zeker zijo we hier niet van, en voor de grootste beduchtheid be staat alle reden, naarmate de strijd tusschen Engeland en Duitscbland zich uog scherper toespitst. Onze veestapel. Het is bekend, dat sedert geruimen tijd van verschillende zijden aange drongen is op heropening van de grenzen voor den uitvoer van vee. Tot dusver is de Regeering huiverig geweest om dien uitvoer weder toe te staan. Men zal zich nog berinneren, welk een wilde stijging der veeprijzen ontstond, toen den laatsten keer dat uitvoer werd toegestaan, consent werd verleend voor den uityoer van 10.000 runderen. Een berbaling van een dergelijke stijging wensebt men van Regeeringszijde in ieder geval te voor komen, óók, wanneer zoublijken.dat een beperkte uitvoer onvermijdelijk is. Is bet «Handelsblad* wel ingelicht, dan wordt tbans, ook van de zijde, waar men steeds aandringt op zoo veel mogelijke beperking van onzen uitvoer, erkend, dat de geregelde gang van zaken in ons landbouwbedrijf dien uitvoer alleszins wettigt. De booge prijzen van bet vee voeder zijn bet vooral, die het ver langen naar uitvoer van vee bijzonder dringend maken. Intusschen mag verwacht worden, dat deze niet zóó maar, zonder eenige contra praestatie van de zijde des ontvangers, zal worden toegestaaD. Een verblijdend verschijnsel valt intusschen te constateeren. Was, kort na bet uitbreken van den oorlog, bet vleescbverbruik in ons land hier en daar zelfs tot beneden de helft ge daald, thans is men weder tot bet normale verbruik teruggekeerd. Ja, te Amsterdam kan zelfs eenige toe neming geconstateerd worden. Zoo werden aan bet abattoir aldaar in October 1913 3425 runderen geslacht, in October 1916 3715 stuks. Gras kalveren 1369 in 1913 en nu 1601; nuchtere kalveren 980 tegen 2099, varkens 5922 tegen 6408. Vooral het verbruik vau scbapenvleescb is verbazend toegenomen. Terwijl ia October 1913 werden geslacht 1045 stuks, bedroeg dit aantal in dezelfde maand van dit jaar 6057 stuks. Alleen bet verbruik vau paarden- vleesch bleef beneden bet normale. In October 1913 werden n.l. 608 stuks aan het abattoir geslacht en nu slechts 50 stuks. Uit de Hofkringen bereiken ons de volgende aardige bijzonderheden uit de jeugd van Prinses Juliana. Zooals men weet is aan de kunste- naresse Catbarina Van Rennes het muziekonderwijs van de Prinses op gedragen. dat H. K. H. geniet met andere kinderen. Nu bad H. M. de Koningin aan mevrouw Van Rennes verzocht ons Prinsesje geheel als een kind te be schouwen en Haar niet van anderen te onderscheiden. Haar dus «Juliaantje te noemen en niet vóór de andere kinderen in de muziekzaal binnen te laten. Zoo geschiedde. Prinses Juliana was niet de eerste, die bij de eerste les binnenkwam. Catb. Van Rennes deed als of ze de Prinses niet kende en toen Prinsesjeopde leermeesteresse toestapte en vriendelijk: »Dag me vrouw It zei, aotwooordde mevr. Van Rennes: Zoo kleintje hoe heet je? Juliana mevrouw. Juliana, en hos nog meer.? Louise Emma Marie Wilhel- mina, mevrouw. Ja, maar dat bedoel ik niet, ik bedoel je achternaam O, van Oranje-Nassau. mevrouw. Of Ze ook al zingen kon, vroeg Catbarina Van Rennes verder. O, zeker kan de Prinses zingen... Wat dan wel O dierbaar plekje grond me vrouw. Nu, zing dan dit maar eens. Prinses Juliana zong, en mevrouw Van Rennes knikte goedkeurend. Maar Ik ken er vier coupletjes van, mevrouw, zei Prinsesje toen, en Ze zong alle vier de coupletjes uit. En ken je ook noten? O ja, mevrouw. Catbarina van Renoes hield der Prinses een muziekboek voor en wees Haar een noot. Weet je dan, hoe die heet? O, zeide Juliana toen, neen, die niet. Ik bedoel van diél en Ze wees naar Haar mond. Een ander maal bood men het Prinsesje bij een der families die ten Hove komen, op bezoek, een glas limonade aan. He, zeide Ze, die limonade is veel lekkerder dan van Grootmoeder op soestdijk, die is zoo züür! /»N.e.d.t Nieuwe Staatsleening Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot bet aan gaan van een geldleening of leeniogen van f 125.000.000. Volgens artikel 1 wordt vrijwillige geldleening aangegaan ten laste van den Staat tot een bedrag van f 125.000.000 tegen een koers van 97 en tegen een rente van 4 pCt. Verdere inkrimping van den treinen loop? Met ingang van 2 Januari a s. zal naar de «Telegraaf" verneemt, op de spoorwegen de dienstregeling opnieuw, en wel vrij aanzienlijk worden inge krompen. Smokkelwaar. Een der zeer gewensebte smokkel waren is onze kaas. Hiervan kwam in bet bezit der winkeliers in de grensplaatsen een veel grooter quan tum dan de contróle io Den Haag aaogaf. Men is in verband daarmede een zeer wijdvertakte bende hand langers, grossiers en winkeliers, op het spoor, die vervolgd zallen worden. Een begin is gemaakt, doordat de controleurs van de Kaasvereeniging 700 800 kazen in beslag genomen hebben van den beer A. Stigter Azn. te Bodegraven. Deze bandelaar koebt regeeringskaas op bjj de winkeliers in Holland en verkoebt ze aan winke liers aan de grens, die ze weer in banden speelden van smokkelaars. Tegen den heer Stigteren de winkeliers, die hem leverden, is proces-verbaai opgemaakt wegens overtreding van de Di^tributiewet. (»Het Volk.") Faillissementen in Nederland. Volgens mededeeling van bet Han delsinformatiebureau van VanderGraaf Co.'s Bureaux voor den Handel zijn over de afgeloopen week, eindigende 25 Nov., in Nederland uitgesproken 21 faillissementen tegen 39 faillisse menten in dezelfde week van bet vorige jaar. Van 1 Januari tot en met boveo- genoemden datum 965 faillissementen tegenover 1280 over hetzelfde tijdperk van bet vorige jaar. Er zullen nog voor 15.000.000 zilverbons worden uitgegevenhet totaal bedrag wordt daarmede gebracht op f40.000.000. 1) Een „beroerd geval." Wat scheelt jou toch vandaag?» vroeg Hendriks, zijn collega-vriend met eenigszin8 verwonderde aandacht in 't gezicht turend. „Heb je mot met Anna gehad? of is er een niet op je briefje in de loterij gevallen?... heb je kiespijn? Is 't hommeles met den patroon Maakt een of ander beertje 't je lastig?... Biecht eens op kerel. Ik heb je nooit gezien zoosls vandaag. Je zegt geen boe of ba. 't Is of je een moord op je geweten hebtl» De ander bleef lusteloos in zijn Btoel liggen, geweldige wolken dampend uit zijn pijp. ,'t Is en blijft een berosrd geval» zei Karei eindelijk, als in zich zelf pratend. En weer zweeg hij, kijkend met somberen blik naar het plafond van z'd zitkamer, waar hij met Hendriks onder gewoonte een schaakje zou heb ben gespeeld. Maar de eerste zetten, die hij maakte, waren dermate onbe holpen, dat Hendriks er de brui aan gaf, of Karei er bijgeval 'n mop van maken wou. Hij was den ander in het schaakspel een aardig eind vooruit. Maar nu scheen 't, of hij de aller eerste beginselen van 't schaken nog moest leeren. Werktuigelijk had-ie nn een paar pionnen, een raadsheer ver schoven, die daardoor in levensgevaar verkeerde. «Moet ik hem pakken?» vroeg de ander, hem verbaasd aankijkend. Maar Karei schokschouderde. Toen had Hendriks ervoor bedankt om ver der te spelen, 't was uitgemaakt, er scheelde iets aan. Met nijdig-driftige tikken schudde Karei de asch uit zijn leeggerookte pijp. Lust om te rooken had hij ook al niet. Blijkbaar kostte 't hem geweldige moeite zijn vriend in vertrouwen te nemen. »Kom, kereltje», zei Hendriks. »Ik dacht dat we geen geheimen meer voor elkaar hadden, als je 't mij niet vertelt, dan zal ik eens met Anna spreken. Je meisje zal wel de kunst' verstaan om je aan 't praten te krijgen. Vertél op, wat is er voorgevallen?»! Toen den blik van zijn vriend ont-j wijkend, zich schamend voor hetgeen hij bekennen moest, ging Karei aan 't biechten. Hendriks wist wel van laatst toen »de dikke» op kantoor dat fortuintje, dat meevallertje had ge kregen: dat erfenisje van de oude nicht, wier naam hij nau welij ka kende Van dat legaatje van tienduizend pop. Nou, toen had »de dikke» immers een fuif aangeboden. Ze hadden gedineerd in nRicbe», en daarna waren ze verder opgegaan Naar een soort tingel tangel Enfin, Hendriks snapte wel »Ik snap niks» zei de vriend met koel-strak gelaat. Hij hield veel van Anna, de verloofde van z'n vriend-collega. En wat hij langzaam ging begrijpen smartte hem echt en diep. Hij had de verhouding tusschen Karei en Anna steeds be wonderd om het zuivere, mooi oprechte ervan; 't als een ideaal engagement beschouwd, een uit duizenden Een witte raafHendriks was een ge moedelijke kerel. Hij had dikwijls met Karei zitten praten over de toekomst als hij met Anna getrouwd zou zijn, en Hendriks leuk-gezellige avondjes met hen zou doorbrengen. De vriend had heel wat echtelijke misère in zijn leven aanschouwd en het vooruitzicht van zoo'n jong gezin, waar de atmos feer rein zou zijn en de toon hartelijk- ongedwongen had groote bekoring voor hem streelde den idealistischen aanleg, die den grondtoon vormde in 1 het karakter van deD celibatair. De j confessie van Karei deed hem echt- pijn, maar hij wist de aandoening te verbergen onder zekere bruusk-onver- schillige koelheid. Toen verduidelijkte Karei. De fuif van „den dikke" met het legaat was tot heel laat in den nacht voortgezet. En Karei was eerst 's ochtends tegen acht uur op zijn kamers teruggekeerd... De eerste post had hem een lief harte lijk brieve van Anna gebracht, die hem voor dien middag te-eten vroeg ter eere van Ma's verjaardag. Natuur lijk had hij dadelijk bloemen moeten koopen; naar het huis van zijn a.s. schoonouders gaan vóór bureau-tijd. Dat was eene marteling voor hem geweest. Anna had zich zoo ongerust gemaakt over zijn bleek en afgemat uiterlijk. Karei had bij een apotheker iets gekregen, waardoor de sporen van de „donderjool" althans niet te erg zichtbaar waren. Een neef van Anna, die semi-arts was, had hij haas- tiglijk ontweken... Vrij-af op kantoor weten te krijgen, was thuis naar bed gekropen, had geslapen tot bij vieren. Toen een bad genomen. Enfin, aan den feestdisch was hij weer van-zessen- klaai. Anna was zóó blij, dat Karei zich weer beter gevoelde „'t Is prachtigzei Hendriks, en hij had blijkbaar moeite om er niet nog iets scherpers bij te voegen, en drukt het berouw over je dondergeval je nou zóó erg?" vroeg hij, tikje- spottend en wantrouwend. „Was 't dat maar alleen!" riep Karei uit De ander schrok er van. „is 't nog niet uit!?" Toen vertelde Karei 't verdere. Een paar dagen na de fuif van den »dikke" had zich een onbekende meneer bij hem aangemeld. Die alle bijzonder heden van den fuifnacht wist en in kleuren en geuren vertelde; die hem een „kiekje" liet zien, Karei vertoo- nend in zeer «gemêleerd" gezelschap, in een of andere „bar",,— aan een tafeltje beladen met champagneglazen, terwijl hij aan het klinken was met eene dame, die haar champagneglai

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1