NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad 'jÉT
voor de Provincie Utrecht.
No. 14.
Zaterdag 17 Februajri 1917.
46e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG:
LEVENSWAARDE.
OE OORLOG.
SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL
Courant.
8 O N N K M K N T S P R IJ S
Per 8 maanden 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. 4. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Tolephoonn. 69.
AD VER1 ENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De vraag <irin«i zich op, io deze
droevige tijden, of pen menschenleve»
nog wel waarde heeft.
Betrof lift slechts dingen, die dag
in dag uit hij duizendtallen vernietigd
worden, men zou van kapitaalverlies
kunnen spreken en dat in cijfers uit
drukken. Maar met dat andere, is
het wat anders.
Er is weieens beproefd, deze waarde
in geid te bepalen, met als basis die
van den ar beid, gemiddeld van elk der
getaxeerde personen te verwachten.
Naar die theorie zou de maatscbappe
lijke ontwikkeling voor een groot deel
hierin ie vinden zijn, dat al het moge
lijke wordt gedaan om die waarde te
verhoogen. te verzekeren, lang be
houden te doen blijven. Als nuttige
weikdiereu beschouwd, kunnen de
menschen alzoo tot «en verbeterden
mark'prijs worden opgevoerd, precies
als hij de sla-enbouders in het oude
Rome, en ook wel in de Nieuwe Wereld,
de hun in eigendom toebeboorende
individuen, die voor eenig winstgevend
bedrijf kunstbeoefening daaronder
begrepen bijzonderen aanleg toon
den, lieten onderwijzen, om van hen
meer waardevolle diensten of-boogere
verkoopsommen te kunnen vei krijgen.
Afgescheiden van het vrijheidsgemis
en vao de passieve rol, die de aldus
bevoorrechten bij dit alles vervulden,
ligt er toch, in die gedachte iets goeds
Wil men haar niet al te materialistisch
opvatten, dan blijft er dit van over. dat
hetgeen aan één mensch gedaan wordt
om hem op een hooger zedelijk, ver
standelijk en lichamelijk peil te bren
gen, om zijn weerstandsvermogen te
verslet ken, de geheele gemeenschap
ten goede komt. en dat het, ook van
een rekenkundig standpunt, een voor-
deelige geldbelegging is, de daartoe
noodige uitgaven niet te ontzien. Het
is met te zeggen, hoeveel zeer goede
en zelfs uitmuntende aanleg verloren
gaat bij gemis van ontwikkeling; hoe
veel k'epien nipt uit de verborgenheid
Ier omhulling te voorschijn kunnen
komen, omdat zij geen koesterenden
zonnestraal. geen verkwikkenden
regendrop ontvangen. I.)e noodzakelijk
heid van deze hulp, het sterke specula
tief kaïakter, dat zij draagt, is geen
ontdekking van beden of van gisteren
in haar vindt het solidariteitsgevoel,
dat zich wegens andere redenen de
belangen van in minder goede om
standigheden verkeerenden aantrekt,
een krachtigen steun.
Had de wereldgeschiedenis een kalm
verloop gehad, ware zij niet zoo buiten
gewoon «sensationeel* geworden, dan
zou ook deze waardevermeerdering,
gelijk iedere andeie, normaal gebleven
zijn en de constante aanwas van allen
rijkdom, inzonderheid van dezen, niet
zoo geweldig zijn verstoord. Het is
zelfs zeer te duchten, dat hij nu voor
langen tijd zal zijn stopgezet.
Hebben wij alleen uit dit oogpunt
het begrip, uitgedrukt in bet woord
van ons opschrift, te beschouwen Dan
zouden wij komen tot een voorstelling
als die van een bijenkolonie, waarin
de individueels waarde opgaat in de
collectieve. Echter, ook ten aanzien van
eigen genot hebben wij haar aan te
wenden. Wij leven, en dat wil niet
zeggen wij worden geleefd.
Dat zelfs zij, wier lot treurig mag
heeten, aan het eigen bestaan gehecht
zijn, is het algemeens verschijnsel,
waaraan geen nu en dan voorkomende
afwijkingen afbreuk doen. Toch kunnen
die zoo menigvuldig worden, dat zij
reden tot onrust geven. Er zijn tijd-
peiken geweest van een soort van
epidemie van levensmoeheid, door een
valsche philosofie, op haar beurt vrucht
van op een dwaalspoor gebrachte over-
bescha ing, opgewekt en bevorderd;
er zijn ook jaarrtekseu voorgekomen,
waarin een toenemende ruwheid van
zeden het eigen leven niet telde en
aan dat van een ander niet de minste
waarde hechtte. Erger nog zijn de
vlagen van zoogenaamde «doodsver
achting*, die geheele menschendrom-
tnen op commando leven tegenover
leven doet stellen.
Aan onze twintigste eeuw is de vin
ding van de gruwelijke uitdrukking
«menschenmateriaal* voorbehouden
Zij onderstelt een quantitatieve schat
ting van hetgeen den machthebbenden
ter beschikking staat. Alle begrip van
levenswaarde valt daarbij weg; er is
niets anders dan vechttuig, waarvan
de hoedanigheid als massa verschillend
kan zijn, maar die van de individuen
op den achtergrond blijft. Steken
sommigen hoven anderen uit, gelijk
bijvoorbeeld de luchtvaarders, die hun
«zooveelste* naar omlaag hebben ge
schoten, dan is bet wegens hun vaar
digheid in het vernietigen, niet in bet
behouden.
Het is nog meer te gevoelen dan te
verklaren, dat in zulke tijden het besef
van de hooge waarde van een men-
schenleven verflauwt en voor het eigene
ook het ontstaan van zekere onver
schilligheid dreigt. Wat een nood
lottige teruggang zou beteekenen.
De drang tot zelfbehoud, die als
een natuurdrift geldt, moet veredeld
worden tot de begeerte naar vorrijking,
naar waardeterhooging. Ook hieraan
zijn wij niet vreemd alleen, niet door
ieder wordt de goede metbode toe
gepast. Men zoekt het in vermeerdering
vau bezit, dat slechts middel kan zijn;
niet in versterking van geestelijke
kracht het eenig waardeerbare doel.
En als ten slotte de teleurstelling
komt, die het eenzijdig nastreven van
het eerste met vet waarloozing van het
hoogere onvermijdelijk moet verwek
ken, och ja, dan is er een ledig
ontstaan dat niet is aan te vullen.
Een hooge schatting van de levens
waarde vermeerdert in niet geringe
mate de bewondering van den moed,
die haar doet terzijde stellen bij het
brengen van het uiterste ofler ter
wille van plicht, van overtuiging, van
menscbenliefde. Het is niet, wat men
gewoon is in de krijgsverhalen als
«doodsverachting* aan te duiden.dat
op den voorgrond treedt, wanneer de
verkondiger eener waaiheid, de ver
dediger van zijn geloof, de helper bij
ongeval, de verpleger bij ziekte, mot
volle wetenschap van het gevaar, zijn
leven op het spel zet, niet terug
deinst voor bet verlies van hetgeen
voor hem de meeste waarde heeft,
met uitzondering alleen van het ant
woord geven, op de roepstem tot de
heldendaad.
Dat is het edelste, wat er in den
tnensch is. Het openbaart zich onder
allerlei omstandigheden, onder ver
schillende vormen, ook op het oor
logsveld. Van al betgeen de beschaving
waardevols gekweekt beeft, blijft bet
de parel van onovertrel baren prijs.
En daarom treft te zwaarder hun
de verantwoordelijkheid, die deze
kostbaarste der menschelijke eigen
schappen misbruiken op de wijze,
gelijk thans geschiedt. De Irouw van
zijn hond zou men niet op de proef
willen stellen, zooals gedaan wordt
roet de zelfopofferende gezindheid van
een groot deel des volks, dat aan de
suggestie van een misleide vaderlands
liefde niet kan ontkomen en in blind
vertrouweu op de heerschzuchtige
leiders voor niets terugdeinst.
Wanneer uit de bedendaagsche crisis
nog uilkomst mogelijk zal zijn, wan
neer uit de verwoesting van Europa's
beschaving nog iets gered kan wor
den, dan zal het zijn de erkenning van
de levenswaarde der individuen, lei
dende tot het zoeken en vinden van
den weg, langs welken deze is te be
houden en ten bate der menscbheid
aan te wenden. Er is gezien en on
dervonden, waar de echte, de meest
geduchte vijanden van ons geslacht
zich ophouden; dezen tot machteloos
heid te brengen, zal wel het eerste
zijn, dat gedaan moet worden. Daar
na zal met vluggeren tred de evolutie
in 003 denken, in ons streven zich
voortzetten; thans op zoo vreeselijke
wijze tot stilstand gebiacht en naar
achter gedrongen, zal zjj, misschien
eerst aarzelend gelijk een herstellende
kranke, in den aanvang behoedzaam
zicli beweegt, weldra met meer
zekerheid den weg bewandelen, die
tot vei boogiug van levenswaarde voei t.
De rechten der naties.
De oud-minister vau Marine de
Lanessan schrijft in de «Petit Pari-
sien*5 Oct. 1789 vaardigde de
Fransche regeering met de mede-
onderteekening van koning Lodewijk
XVI «La Déclaration des Droits de
l'homme et du citoyen" uit, die de
grondslag is geworden van alle con
stituties en organieke wetten, welke
ten doel hebben den burgers mede
zeggenschap te geven in de leiding
der openbare zaken. De constitutio-
neele monarcbiën en de republieken
hebben aan dit charter de beginselen
ontleend, waarop zjj hare liberale
instellingen baseeren.
Een niet minder groote eer valt
Frankrijk nu te beurt met zijn jongste
«Déclaration des Droits des Nations";
een anderen naam kan de geschiedenis
moeilijk geven aan het document, dat
de geallieerden aan president Wilson
hebben doen toekomen in antwoord
op zijn voorstellen tot vredesbemid
deling. Het essentieele deel daarvan
is, dat na klare vaststelling van de
verantwoordelijkheid der Duitschers
voor bet uitbreken van den oorlog en
van de door de Duitschers bedreven
misdaden, de geallieerden verklaren,
dat hun hoofddoel is: «de reorganisatie
van Europa, gewaarborgd door een
gezag, gegrondvest zoovrel op den eer
bied voor de nationaliteiten en op het
recht op veiligheid en op de viijheid
van economische ontwikkeling, als op
lerritorialo conventies en bepalingeu,
dienstig voor de waarborging der
land- en zeegrenzen tegen ongerecht
vaardigde aanvallen". Door de toe
voeging, dat de geallieerden beloven
de onafhankelijkheid en intégriteit
van België. Servië en Roemenië, de
door MaIt&b Cokbiau.
't Onredbare.
2)
Opoe had op zoo'n Zondag-ochtend
haar mooie j urk aangetrokken en zat
de bril op neuspunt geschoven
in het krantje te lezen. De koffie,
verseh gezet, verspreidde een lekker
geurtje in de kamer. Toen was alles
zoo goed, zoo kalm Koos merkte,
dat bij herinnering en in de gemoeds
stemming, waarin hjj nu verkeerde,
zijn lippen trilden en zijn oogen vochtig
werden. Hij durfde niet naar zijn huis
gaan. Ali was in de laatste weken ziek
geweest en hij Had een latere datum
opgegeven van zijn vrijgelaten-worden
om hen thuis te verrassen. De direc
teur der gevangenis, die zijn brief had
doorgelezen, was bij Kees in de cel
gekomen en had hem gevraagd, waarom
hij die onjuistheid aan zijn vrouw
meldde. Maar meneer had erin berust,
toen Kees hem vertelde, wat de reden
was; de directeur had hem geloofd.
Kees Santman dacht almaar aan
zoo'n Zondagochtend uit vroeger da
gen. Hij zag Ali z'n vrouw staan, bij
de kooi, door hem geknutseld, met
kleintje op den arm. Kleine-Jan
Toen vader voor anderhalfjaar tijd
naar de "Bajes" moest, was Jantje
ruim een jaar. Zou nu al een heele
kerel zijnHij had Ali geschreven
in eiken brief, dien hij haar zond, dat
ze er toch voor zorgen moest, dat de
kinderen niets merkten van waar vader
was Later zou hij ze 't wel uit
leggen. Maar hij smeekte Ali, hem
toch in 't oog van de kinderen te
sparen. Zij zelve was de enkele maal,
dat ze op bezoekdag in de gevangenis
kwam, zoo raar, zoo schuw, zoo op
gewonden geweest, dat Kees zelf haar
gezegd had, maar liever weg te blij
ven 't Ongeluk was nu eenmaal
gebeurd. Hij wilde haar niet de mar
teling bovendien berokkenen, van dat
gaan naar het Huis van Bewaring.
Wel had hij sterk, hevig naar Ali
verlangd, maar hij bedwong dat ge
voel. En hij had de groote verrassing
voor haarDen drank, die zijn on
geluk was geworden, zon hij niet meer
aanraken. Dat had Kees in de stilte
jv&n zijn cel bezworen. Hij was een
Fries, en Friezen, had de geestelijke,
die hem nu en dan bezocht, herinnerd,
breken nooit hun woord. De Eerwaarde
had hem beloofd, Kees te zullen voort
helpen, mits 't hem ernst was met
dat verafschuwen van den borrel. De
jonge kapelaan, die Santman in de
gevangenis bezocht, had gezegd:
«Jij zult een man van je woord
toonen te zijn, best, ik zal 't ook we
zen. Wanneer ik de overtuiging heb,
dat 't je waarachtige ernst is, Sant
man, dan zal ik zorgen, dat je weer
werk krijgt.
Toen had Kees. gevraagd of Zijn
Eerwaarde hem dat «zwart op wit"
won geveD. 't Was wel een raar ver
zoek en niet dat hij Eerwaarde wan
trouwde, maar hij deed 't voor Ali,
zijn vrouw. Die zou hem, Kees niet
gelooven.
En de geestelijke had hem het kost
bare briefje gegeven. Waarin ge
schreven stond, dat wanneer Cornelis
Santman van zijn kant, zou toonen
den ernstigen en waarachtigen wil te
hebben en te volvoeren om met ijver
en plichtsbesef, den drankduivel schu-
wend, zijn godsdienstige en maat-
I schappelijke -plichten ten volle te ver
vullen, hij kapelaan bij die en die
parochie zon trachten genoemden
Santman te helpen aan werkzaamheid,
waardoor hij in de behoeften van zijn
gezin zou kunnen voorzien.
Dat prachtige briefje had hij bij
zich. Ali zou verbaasd zijn als ze 't
lasHij wist wel, ze stelde geen
vertrouwen meer in Kees. Maar nu
zou hij toch toonen, dat
Hij bestelde nog een kopje chocola,
't Was hem nu, of het uitstellen van
zijn thuiskomen het genot van de
•zekerheid, daar dadelijk Ali en de
kinderen terug te zien, grooter maakte.
De juffrouw van het Verlofzaakje
zette de kop chocola met't beschuitje
voor hem neer.
En voordat hij er zich zelf eigenlijk
rekenschap van gaf, vroeg hij, bet
geld op 't tafeltje neerleggend. U
woont hier zeker nog niet lang, hè.
De juffrouw keek den vreemden man
met het grauwe gezicht en de heesche
stem tikje wantrouwend aan.
Langlang, toch al bij 't jaar
hè
En weer vroeg hij
Kent u de menschen hier in de
bnnrt.-.
Zij scheen verwonderd over de
vraag. Wie was die man
Ja, de meesten wel, zei ze vrij
stemmigjes.
Ook juffrouw Santman? vroeg Kees
verder, eigenlijk zelf verbaasd over
zijn zeggen en met een zonderling
beklemmenden angst, Juffrouw Saut-
man uit de Kortestraat, hier vlak bij.
Even dacht de juffrouw van het
verlofzaakje na.
O, die, zei ze eindelijk, jawel, ze
heeft zoo'n meisje van 'n jaar of
twaalf, hè
Precies, zei Kees.
Er is nog een kleine jongen van een
jaar of drie, vier
Jawel, dezelfde, zei Kees en schrok
vau de vreemde manier, waarop die
juffrouw van 't Verlofzaakje met haar
hand over de punt van haar neus wreef,
j Kent u haar goed, zei Kees ineens
weer.
Wel neen, protesteerde de juffrouw,
de menschen halen hier wel eens
'teen en ander, hè?... En overigens
bemoei ik mij niet met de klanten uit
de buurt. Ieder moet maar zelf weten
wat-ie in de wereld prakkizeert.
Wordt vervolt/d).