NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 40.
Zaterdag 19 Mei 1917.
46e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
De wassende vloed.
DE OORLOG.
SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL'
Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden f 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlpke Nummers 5 Cent.
Ingezonden strikken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Teiephoonu. 09.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De eerste Kamer en het
kiesrechtartikel.
De eerste Kamer heeft, wat be
treft hot kiesrecbtartikel in de voor
stellen ter wijziging van de grondwet
een ander en een beter inzicht ge
toond dan de Tweede Kamer. Daar
in de Tweede Kamer was men
het er over eens, dat algemeen kies
recht was een eiscb van dezeD tijd
en men deed al zijn best om een
kiesrecht in te voeren, dat de helft
van de bevolking uitsloot. In de
Eerste Kamer heeft men de vinger
op de wonde plek gelegd en aange
toond, dat het geen algemeen kies
recht is, dat in de voorstellen staat.
Want algemeen kiesrecht is kiesrecht
voor alle mannen en voor alle vrouwen.
De tijden zijn aan het kenteren,
de heele wereld ziet die kentering,
alleen in Nederland schijnt men de
kentering niet te zien of niet te
willen zien.
Priveleges vallen weg in de landen,
dia men het meest achterlijk vond
Nederland handhaaft priveleges.
Nederland zegt nog nu in dezen tijd,
dat de man zal regeeren en de vrouw
geregeerd worden. Nederland durft
in dezen tijd aankomen met een kies
rechtregeling, die goen enkele maD
te slecht vindt voor het kiesrecht en
geen enkele vrouw goed genoeg.
Kiesrecht hangt niet af van ge
schiktheid, kiesrecht is een levens
recht men behoort de belofte van
kiesrecht in zijn wieg te vinden.
De theorie is goed, maar de toe
passing. De Tweede Kamer wil de
belofte van bet kiesbiljet geven aan
eiken jongen die wordt geboren en aan
geen enkel meisje. Kan het dwazer?
Er is veel kwaad gezegd van de
Eerste Kamer. Maar het kan niet
genoeg herhaald worden. Op dit
oogenblik ziet de Eerste Kamer veel
meer naar wat er in en buiten
Nederland gebeurt dan de Tweede
Kamer dat doet.
In de Tweede Kamer heeft men
lang en breed gepraat over de vraag
of man en vrouw gelijke capaciteiten
hebben en of indien dit niet het
geval was de capaciteiten van de
vrouw wel gelijkwaardig waren aan
die van de man.
In de Eerste Kamer heeft men
gevoeld, dat het hier niet ging om
capaciteiten. Trouwens du uitdrukke
lijk bepaald is, dat zelfs dronkaards
mogen kiezen behoeft men van
capaciteitenkiesrecbt toch heusch niet
meer te spreken.
In de Eerste Kamer heeft men ge
voeld, dat het hier gaat om levens
recht. En man en vrouw hebbeu ge
lijk recht op het leven, al staan ze
er misschien heel verschillend tegeu-
over. En waar beiden hebben te
leven onder de wetten van den staat,
is het toch eenvoudig rechtvaardig,
dat beiden helpen degenen te kiezen,
die de wetten maken.
Het is geen kwestie van mannen
superioriteit of vrouwensuperioriteit,
bet is een kwestie van gelijk levens
recht voor maD en vrouw. Het jonge
geslacht, meisje, zoowel als jongen,
moet bet leven kunnen ingaan in
een betere rechtvaardiger maat
schappij.
Maar nu de groote vraag: Zal de
Eerste Kamer toonen, dat ze er is?
Zal de Eerste Kamer toonen dat ze
zich weet te doen gelden. Zal zij,
die de teekenen der tijden verstaat,
durven zeggen.
De Nederlandsche Senaat wil geen
Grondwet, die de vrouw uitsluit.
Nine Ninnema.
De lente aan het front.
Philip Gibbs schrijft in de »Daily
Chronicle»
Het tooneel van den strijd is in de
laatste paar dagen geheel veranderd
omdat eindelijk de lente en de warme
zonneschijn zijn gekomen. Zij heeft
bet uiterlyk van alles en den zin van
alles gewijzigd. Een week geleden
marcheerden onze mannen door regen
en slik. door de moerassige herrie der
oude slagvelden die ver 'achter onze
nieuwe frontlinies liggep, door mijlen
van granaattrechters en doode bos-
schen en vernielde dorpen. Zij vochten
verhit in de koude en zij snakten
Daar warm drinken.
Gisteren, Da een paar dagen vao
hitte, waren onze troepen op marsch
bedekt met een laag wit stof en zij
vochten verhit en dorstig en de ge
wonden schreeuwden om water, om
buDne brandende keeleD te verkoelen.
De mannen die in vrachtauto's naar
het front gaan, keken door maskers
van stof heen, die hen er doen uit
zien als pierrots. Hunne stalen hel
men, waarop een week geleden de
regen neerstroomde, gelijken nu op
molenaarsboeden.
De weg naar het front is nu nog
verschrikkelijker dan in de ergste
dagen van den winter. In heel die
onherbergzame uitgestrektheid die wij
achter ons gelaten hebben, waren de
granaattrechters vol water, rood water
en groen water; maar nu is dit alles
opgedroogd en de trechters zijn harde,
diepe, kuilen geworden, gegraven in
de tot poeder geslagen aarde waarin
geen levenskracht meer zit, zoodat de
lente er geen leven in kan brengen.
Ik dacht dat misschien, als de lente
zou komen, in sommige van deze
door granaten verscheurde bosscben
hier en daar nieuwe loten zouden
uitbotten en ik wachtte nieuwsgierig
op eem'g teeken van wedergeboorte;
maar daar is niets van te zien en
hunne arme verminkte ledematen,
hunne gebroken en gescheurde stam
men steken naakt omhoog onder den
blauwen hemel.
Alles is dood en ziet wit en afgrij-
zelijk uit in het schitterende zonlicht,
behalve waar hier en daar tusscben
da boopen rommel en puin die de
plaatsen aangeven waar vroeger een
Fransch dorp stond, een heestertje in
bloei stond, of bloemen zijn uitge
komen in een hoop afval die eens een
tuin was.
Dit alles vormt de achtergrond voor
onzen strijd van thans en door deze
doodsche streek trekken onze batail-
lons langzaam vooruit om hunne
plaatsen in te nemen in den slag
zoodra hunne tijd zal zijn gekomen,
hier en daar een nacht rust nemend
tusscben de puinhoopen, waar andere
mannen, die achter bet front voort
durend aan het werk ziju om wegen
te herstellen, telefoonleidingen te leg
gen, of aan den aanvoer van benoo-
digdheden, of de opstapeling van
munitie, of aan den hospitaaltrans
portdienst, zich kwartieren hebben
ingericht achter gebroken muren of
in schuilplaatsen die de vijand diep
in den grond heeft gegraven en die
later onderzocht en veilig verklaard
zijn.
Langs de wegen of in groote gra
naattrechters liggen doode paaiden.
Ik ging voorbij een heele rij van die
arme beesten, alsof zij allen te zamen
in een laatst kameraadscbapsgevoel
waren neergevallen en gestorven.
Doode Duiischers, of stukken van
doode Duitschers, liggen in de loop
graven en een paar dagen geleden
sloeg ik het bombardement van Lens
gade, terwijl ik vlak bij het gebeente
van een kleinen Franscbman stond,
die de roode broek van de oude
uniform had gedragen, toen bij op de
hellingen van Notre Dame de Lorette
aan den zoom van Souchez streed.
Hij leek nu een man uit een oude
historische periode en dat hoopje roode
stof scheen tot 'een tijdpeik lang
voorbij gegaan te behooren.
De herleving der heroverde «treken
in Frankrijk.
Olivier de Guise, afgevaardigde
van de Aisne, heeft een bezoek ge
bracht aan de bevrijde streken, van
Cbaulny tot Nesle, en geeft in de
»Petit Parisien" eenige bemoedigende
beschouwingen over hetgeen bij
noemt de vberleving" van het land.
Naast troepenbewegingen, munitie
transporten en ravitailleering-con-
vooien ziet men er namelijk reeds
nu militaire werkkrachten bezig aan
bet landbouw-bedrijf Artilleriepaarden
trekken er de ploeg. Twee groote
culturen trekken er de aandacht:
die van haver en van aardappelen.
Daarnaast klaver spurrie en beet
wortelen voor ve8-voeder. Daar waar
de eigenaars of boeren nog wonen
of zijn teruggekomen laat men bun
de beschikking over burr grond, en
over mest, op voorwaarde dat zij het
land direct bebouwen. Met departe
mentale professoren in agricultuur
werkt vetder de zeer bevoegde
kapitein D chef van den land-
bouwdienst van bet leger, onder wien
b.v. de sectoren Aisne-Sud en Somme-
Est ressorteeren, aan bet »reparatie"
werk, het eerste stadium der econo
mische renaissance.
Te Noyon is een park van akker-
bouw-macbines ingericht en een
atelier voor reparaties, en de kapitein
D hoeft er een magazijn ge
creëerd, waar granen, zaden en werk
tuigen in voorraad liggen. Voor iedere
gemeente en in iedere gemeente is
een landbouw-commissie ingesteld,
die te samen, met officieren van
specialen dienst, het plan dor ver
schillende werkon opmaakt, en er
worden werktuigen afgeleverd aan de
boeren tegen gemakkelijke betalings
voorwaarden. Van alle kanten, vooral
uit Amerika, stroomen bovendien
gaven toe voor de herstelling. Zóó
zijn. b.v. reeds verscheidene vracht
wagens granen aangekomen en een
eerste bezending pluimvee. Zóó zijn
er b.v. reeds 2500 kippen en 50 banen
door den kapitein D uitgedeeld,
met een maand gratis voeder er bij,
en iedereen die vroeger een kippen
hok hield of er een kan gaan houden,
krjjgt een haan met 10 kippen, op
voorwaarde dat bij van het eerste
broedsel vier kippen en zestieD broed-
eieren aan zijn buurman geeft. Op
door MaItrb Corbbac.
4) 't Paradijs. i
Daar zat tegenover hem, Hermans,
de oud-collega. De ongelukkige Daniël,
die gestolen had om pa De Wijs te
brengen de duizend gulden, die hem j
in staat zouden stellen, met de blond-
kokette Rika te trouwen.
Hermans, wist alles. Van Daniels
zes maanden gevangenisstraf. Van het I
gevaar, dat pa De Wijs had geloopen
om ook in de «bajes» te raken. En
hoe de sluwe oplichter voor de zoo-
veelste maal den dans was ontspron
gen. Hij sprak Daniël bemoedigende
woorden toe. Replje niet over zijn
ongeluk, zijn domheid.
Toen stak Hermans die van de
koel-strenge oogen een riks toe
aan maatschappelijke schipbreukeling.
Daniël greep gretig het geldstuk aan.
En tikte, met een grijns op het vale
gelaat, om nieuwen borrel Toen
stond Hermans op. En ging na
betaald te hebben snel het gore
buitenwijkje uit
Hier had hij niets meer te doen.
.jTooverdoek." „De extra-riks."T00r voetJe> doodsbang voor het kra
ken van de tréden.
«Heb je centen,» vroeg Jaantje weer.
«Jawel,» zei wim, «als gewoonlijk
natuurlijk, hé Maar hij graait
ze me toch af. Ik verdraai 't, straks
gaat-ie tóch weg. Dan kau moeder 't
krij gen. u
Hij dacht aan den rijksdaalder, die
patroon hem gegeven had als extra-
blijk van tevredenheid en ook wijl
de jonge patroon de vorige week ge
trouwd wa9. Van die riks wist geen
sterveling iets. Wim had 'm apart
gestopt in het achterzakje van z'n
broek. Een knappe jongen, die hem
dat extraatje zou afhandig maken
Wim had vreemde, ernstige, fan
tastische plannen.
»Ga nou mee,» zei Jaantje, »je
weet toch, moeder is radeloos. Als jij
d'r je centen geeft, wordt ze wat
kalmer. Vader zal nou wel weg zijn.
Die is natuurlijk weer naar »De Kroon».
Misschien ligt moe flauw van den
schrik en vermoeidheid.»
Dat woord maakte indruk op broer.
Zij keerden terug.
Luisterden aan de deur van étage
woning.
Toen hij op de trap nog was, en
hij de eerste deur van de étage-woning,
waar zijn ouders waren, slechts kon
onderscheiden in de verte, hoorde
Wim het welbekende geroezemoes van
harde, driftige kijfstemmen. 't Klemde
om z'n hart, het vooruitzicht van
wat daar wéér te wachten stond. En
zijn veertienjarige zuster stond boven,
bevend, doodsbleek.
»'t Is alweer zoover,» fluisterde
Jaantje, en zij drukte zakdoek tegen
de oogen en dat-ie thnis is ge
komen. Al bijkans 'n nar!»
»Niks afgegeven?» vroeg Wim.
»Sst,» vermaande zus, doodsbang
dat vader hem hooren zon.
»Jawel, ik geloof een riks. Van al
wat die ontvangen heeft. En moeder
kon van-middag op het magazijn geen
cent krijgen. De chef zei, dat ie eerst
alles moest laten nakijken Ik heb
zoo'n honger!» voegde het meisje er
aan toe, »'t is om zéé in de gracht
te springen. Heb je centen?»
Wim zei niets. Dacht na. Wenkte
haar mee te gaan.
Zij slopen de trap af, voetje
't Was er stil.
»Hij is bepaald weg!» fluisterde zus.
Ze waagden 't er op.
Moeder lag met het hoofd op een
arm. Snikte 't uit.
En toen zij Wirn zag binnenkomen,
werd ze wit van schrik. Wenkte van:
hij is er nog, en gauw weg!
Maar 't was te laat.
»Wie is daarl?» schreeuwde een
harde, rouwe stem uit de andere kamer.
En vader trad te voorschijn.
Hij had zich gewasschen. Stond daar
met opgestroopte mouwen. Het onge-
zond-bolle gelaat bezaaid met rossige
vlekken van alcoholist. De loerende,
wantrouwend-nijdige, doffe uitdruk
king van zijn glinsterende oogen,
richtte zich op den jongen.
«Waar kom jij vandaan?» vroeg de
drinker. En bij stelde zich tusschen
de kamerdeur en Wim, opdat deze
niet ijlings zou kunnen ontsnappen.
„Van kantoor,» zei de knaap rustig.
»Zoo, van kantoor. En waar is
je geld?»
Wim had de vuisten in de zakken
gebald.
Maar nu vloog de vrouw, die aan
tafel zat te schreien, op. Haar haren
dwarrelden wild over haar rug. In
haar oogen was eene wilde expressie
van mateloozen, woesten toorn.
«Schooier! Schoft, die je bent!»
krijschte ze den man in het gelaat,
«niet alleen dat je je salaris verzuipt,
verzwabbert, dat ik en je kinderen
honger en gebrek moeten lijden, maar
non wil je bovendien nog Wim zijn
znur-verdiend geld naar je vrienden
van »De Kroon» brengen, héNeen,
maar dat zal niet gebeuren. Dat ge
beurt nooit! Liever zou ik
Maar zij deinsde terug.
Want de man had den sleutel van
de kamerdeur, na dien in het slot te
hebben omgedraaid, in zijn zak ge
stoken.
Ed hij liep, met korte, dreigende
passen op de vrouw aan.
«Wat wou je, Kevertje?» zei de
dronkaard, en 't gloeide in z'n oogen
en hij balde de harige vuisten «wat
wou je doen?.Wat zou je liever?.
«MoordHulpHij wil me ver
moorden gilde de vrouw, Wim en
Jaantje stonden te beven.
«Witt won je?» vroeg de man nog
eens, en hij grijnslachte.
Wordt vervolgd).