NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad NÉT voor de Provincie Utrecht. |R No. 102. Zaterdag 22 December 1917. 46e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAGl In verband met het KERSTFEEST zal ons eerstvolgend nummer verschijnen ZATERDAG 29 DEC.a.s. DE REDACTIE. KerstnachtVredesnacht DE OORLOG. SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Ingezonden stukkeninte zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69. ADVERTENTIËN: Van'16 regels f 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Hoort gij ginds die klokken luiden In dees stillen winternacht Die de aarde weer beduiden, Dat een redder werd gebracht Hoort gij weer niet door de wolken Klinken tot de aarde neer «Vrede nu aan alle volken Glorie Glorie zij den Heer I" Ja, die zang wordt weer gezongen, Maar zoo luid niet als weleer. d'Aarde is met bloed doordrongen. Neen, het is geen Kerstnacht weer. Vroeger ging met kloppend harte Men ter kerke bad voor 't Kruis d'Aarde kent nu niets dan smarte, Men verwoestte 's Heeren Huis In een krib werd Het geboren, 't Kindje, door allen bemind, Maar Wiens woorden zij verloren, En Het weent, het Hemelscb Kind. 't Weent over die groote landen, Die 't verwoest nu rond Zich ziet 't Ziet geheele steden branden, En Zijn koinste helpt weer niet Laat nu af dat wreede strijden. 't Klinke luid: «De wapens neer!"... Laat de wereld zich verblijden, Zingen «Glorie zij den Heer Laat nu Kerstnacht zijn herboren, Innig, vroolijk als weleer Laat den vrede nu weer gloren Op het arme menschdom neer 1 Laat eind'lijk de klokken luiden In dees stillen winternacht, Dat zij vrede nu beduiden, Waar 't menschdom zoolang naar (tracht. M. SMAELEN. Ilonpilaalwerk in Frankrijk. In de «Daily News« schrijft eene correspondente een en ander aangaande het werk der verpleegsters der hospi talen in Frankrijk. Zij zegt o.a. «Een van de eerste dingen die iemand in Frankrijk opvallen is, de oprechte bewondering van menschen die uitmuntend werk verrichten voor anderen, die uitmuntend werk verrichten. Dit geldt vooral voor dat van het ver plegend personeel. Als ge met een van de «Q's« spreekt, zooals de militaire verpleegsters bij afkorting worden genoemd, of met een der Roode-Kruis-verpleegsters, dan zal zij u wonderen vertellen van den moed dien de mannen op het slagveld en in de hospitalen betoonen en als ge haar in de rede valt en vraagt hoe het komt dat de vermoeide zusters zich zoo zelden ziek melden, dan vraagt zij U hoe een verpleegster dat zou kunnen doen zoolang zij nog op twee beenen staan, terwijl in hare barak de mannen helsche martelingen doorstaan. Ofschoon de populaire opvatting van het werk der militaire verpleeg sters die te midden der barstende granaten gewonden helpen een ver zinsel is want dat doen de brancar diers is hare taak toch dikwijls zeer gevaarlijk en verdragen zij die gevaren zonder aan zichzelf te denken. Zij hebben het voorrecht voor hunne patiënten den eersten brief naar huis te mogen schrijven om de uit zijn mond gehoorde bijzonderheden van zijn verwonding op het papier neer te zetten. Een zuster vertelde mij, dat van de duizenden mannen die door hare han den ware gegaan slechts één was ge weest, die geen vrienden had. Het was een jongen uit New-foundland afkom stig uit eene weesinrichting. Vol tact werd de vraag gesteld«Is er ook iemand aan wie zoudt willen schrij ven en toen de jongen «neenn antwoordde, zei de zuster: «Goed, dan wordt U mijn vriend en dan schrijft U me als U weer wat beter bent«, en hij glimlachte tevreden en legde zich zacht zuchtend te slapen. «Het moeilijkste voor ons«, zeide eene hoofdverpleegster mij, «te weten wanneer het tijd wordt om de naaste familie van een gewonde te laten roepen. Maar ik geloof dat wij dat altijd bijtijds doen. Als een man langen tijd in een hospitaal is en de geestkracht om heter f te worden mist, daD is dikwijls de komst van een der zijnen voldoende om hem weer tot willen aan te zetten. Verleden week zonden wij om een oud moedertje toen haar zoon begon weg te kwijnen en zij bleef bij hem zitten, nam zijn hand in de hare, had met hem en praatte met hem dver vroegere tijden. Van dien dag afging hij vooruit en nu is hij herstellende. Moeders hebben veel meer zelfbe- heersching dan vaders. Zij kunnen grooter schok doorstaan en doen alsof zij niet zien hoe de patiënt gesloopt is door het lijden. Het helpt een man altijd wanneer men hem zegt dat hij er goed uitziet. De wil om te leven kan dikwijls worden aangewakkerd Daarom zijn de verpleegsters ook zoo opgewekt. Zij spreken altijd over de mannen over Tommy's grooten moed als hij pijn moet lijden en over de wijze waarop hij zijne vijanden behandelt. Een zuster aan een door- zendings-hospitaal vertelde mij dat zij dikwijls gezien had dat gewonde Tom my's cigaretten gaven aan een Duit- schen jongen die ook gewond en krijgs gevangene was, en hem «de baby van de barak« noemden. Een andere zuster vertelde mij dat zij op zekeren dag in een barak kwam en de mannen op zeer gedempten toon hoorden spreken. Toen zag zij dat een aantal van hen om zijn sponde geknield lagen te bidden. De nieuwe geest, of hetd ie van godsdienst of van begrip was, in de gebeden van ieder van hen doorgedrongen en had be hoefte aan elkanders eerbied gegeven. In elk hospitaal waar ik kwam waar chirurgische gevallen behandeld wer den, hoorde ik van de Sinclair bedden en zag ik ze ook in gebruik vooral hij gewonden wier scheenbeenderen verpletterd waren. Het was de geluk kigste barak in Frankrijk. De hoofd verpleegster vertelde mij van een man met O-beenen die juist het hospitaal verlaten had, een paar duim langer dan hij erin opgenomen was en een man in een van die bedden zeide «Wij zijn de Sinclair wonderen, Miss«. Er zijn ongeveer 8000 vrouwen bij het verplegend personeel in Frankrijk werkzaam. De voortzetting van den oorlog een misverstand De »Manchester Guardain van 11 December bevat een artikel, dat een merkwaardig licht werpt op de nood zakelijkheid van de voortzetting van den oorlog »Hoe is en hoe zal zijn de verhou ding van Oostenrijk tegenover zijn bondgenooten en de Entente? Een korien tijd voor den aanval van Oos tenrijk op Italië heeft Oraaf Czernin een zeer bijzondere rede gehouden, een rede die bijna klinkt als een kreet om onmiddelijken vrede en oritwape ning. Nadat Oosienrijk zijn eerste succes op Italië had behaald, heeft Graaf Czernin wederom gesproken en wel in eene taal, die minder vrede lievend was. Het scheen alsof hij door de militaire gebeurtenissen heen en weer geslingerd was geworden, maar nu heeft hij voor de derde maal ge sproken en wat er vau de reden moge zijn, een feit is het, dat de pacifisti sche toon weer naar boven is geko men. Graaf Czernin geeft een zeer duidelijke uiteenzetting hoe hij zich den vrede voor Oostenrijk denkt door te zeggen nWij vragen geeri annexa ties en geen schadevergoedingen». Hierbij denkt Graaf Czernin in bet bijzonder aan den vrede met Rusland. Ten aanzien van Italië verklaarde hij »Nu kan Italië hoogstens hopen om den toestand van voor den oorlog terug te krijgen. Dit is de diploma tieke wijze om uit te drukken, dat Oosteurijk aan Italië aanbiedt het volledige herstel van zijn grondgebied. Wij staan derhalve nu voor dit merk waardige verschijnsel, dat er twee oorlogvoerende landen zijn, één aan iedere zijde, die nadr ukkelijk «ei klaren, geen grondgebied of geldelijke voor- deelen te wenschen. Een van de twee, Rusland, heeft tengevolge van dit standpunt opge houden te vechten, daar het door zijn tegenstanders met beleid, door zijn bondgenooten zonder beleid is behan deld. Het andere land, Oostenrijk, gaat door met vechten, even bard als vroeger en zelfs mat meer succes dan vroeger, daar het met oeleid door zijn bondgenooten en zonder beleid door zijn vjjanden is behandeld. Ten aan zien van beide landen heeft Duitschlatid getoond met beleid te kunnen optreden en is de Euterite-diplomatie tekort geschoten. Maar nu komt merkwaardig genoeg aan de zijde der Entente Pre sident Wilson ten tooneele, die op hetzelfde oogenblik dat hij Oostemijk den oorlog verklaart, geruststellende woorden tot Oostenrijk spreekt. «Het is niet», zoo zegt hij, »onze bedoeling, om op een of andere wijze het Oosten- rijk-Hongaarscbe Rijk te verzwakken of te hervormen, een uitlating, die Graaf Czernin begrott als een opmer kelijke stap voorwaai ts, als een grooten en belangryken vooruitgang, vergeleken bij de bedreigingen van de Entente, waaraan men gewoon is geraakt. De diplomatie van de Geallieerden heelt op de Oostenrijksche gemoederen een zoodanige uitwerking gehad, dat de oorlogsverklaring van de Vereenigde Slateu een verlichting voor hen is, nu deze verklaring gesteld is in be woordingen, die niet wijzen op onrede lijke verlangens. Maar de toestand is nog wonderlijker, wanneer men bedenkt, dat niet alleen Oostenrijk en Rusland met elkaar instemmen, maar dat ook Oostenrijk aanbiedingen doet aan Italië,en Oosten rijk tegelijkertijd een oorlogsvei klaring 3 door MaItre Corbeau. 't Geheim. Maar zij vond 't heel natuurlijk. Cor, de vermaarde violist, de gevierde artist; de man, die in de hoogste kringen verkeerde, stond te ver boven haarEn zij zou niet den moed hebben gevonden om de toekomst van de kleine Jo in den weg te staan. Dat ware een misdaad geweest Eéns per week kwam Cor met het allengs wat grooter wordend nufje bij moeder. En dan kon 't zijn, dat Jo met wichtig gezicht in het kamertje om zich heen keek. Tusschen moeder en haar was er nooit een echt-innige verhouding geweest. Jo had de wnfte, lichtzinnige, koude, egoistische natuur van haar vader. Maar Hanna zag ook haar alleen met de oogen der reine, groote, mooie liefde. En weer gingen enkele jaren voorbij. Cor werd wat ouder. En 't zeggen was, dat hij «uit de mode raakte. Maar moeder Hanna bewaarde als een kostbaar stapeltje, al de kran ten, waarin hij gehuldigd werd. En de oude Jet alleen wist weêr van het geheim. Hoe zij harder werkte, ploeterde dan ooit, omdat zij wel be greep Zonder 't te zeggen Zelfs niet tegen de vriendin der jonge jaren Cor had haar weer noodig als vroe ger. De beroemde man was bij haar ge komen en had gevraagd of ze Och, 't was een toevallige omstandig heid, hè?.... En Hanna gaf wat ze had. Gaarne, grif, als iets vanzelfsprekends. Ondanks al wat er gebeurd was. Dat was in de periode, toen de buren hem zagen komen telkens met het pronkerige juffie in de straat, waar Hanna woonde. En men zich afvroeg, wat hij daar toch eigenlijk doen kwam Eindelijk is het geheim opgelost. Maar op een wijze, waarvan toch wel niemand gedroomd had. In de verte niet Op een dag is de modiense juffrouw bij moeder Hanna gekomen. Bleek, gejaagd. Toen in trauen uitbarstend. Aan moeders borst vallend, wat in langen tijd niet gebeurd was. En Hanna hoorde het verschrik kelijke. Van zijn achteruitgang. Tan het versterven, uitblusschen zijner glorie. En vau z'n ellende. Hoe hij gewor steld had tegen de hem al-meer over rompelde armoê. Nadat de zeer- artistieke dame, die Hanna's plaats had ingenomen, gestorven was. En van zijn delict. Hoe er geld moest wezen. Dadelijk voor morgen. Anders zou vader worden gepakt. Onher roepelijk. Toen zijn ze even uitgegaan met haar beiden, de moeder en de dochter. En thans was Jo heelemaal niet te trotsch om met het schamele vrouwtje op straat te loopen. Toen heeft Hanna te-gelde gemaakt zonder over iets na te denken; enkel en alleen gedreven door de zucht om hem te redden al wat zij in huis had. Ook allerlei dingen, vrij kostbare stoffen en zoo die haar waren toevertrouwd. En ik heb haar enkele weken daarna zien terechtstaan wegens verduistering. De benadeelden hadden geen deer nis. Schoon het geheim nu bekend was. De buurtjes in de stille, schamele straat nu zeer wel wisten, wie de zwierige meneer met de geverfde haren was, die de bejaarde vrouw kwam bezoeken. Ik heb haar zien terecht staan. Het verouderde, vermagerde vrouwtje. Zij was schuldig. Maar nooit zag ik een beklaagde veroordeelen, die met zooveel kalmte het vonnis aan hoorde. En in haar eerlijke, dof- geschreide oogen, zag ik de expressie, die slechts is waar te nemen in het oog van hen, wier ziel heel zuiver is... JuOer Mina. Uit «café-sfeer». Zoo lang meneer Roding leefde, moest zij zich op den achtergrond houden. Ze had iets bedillerigs, bazigs over zich, maar ze besefte, dat met patroon in langzaam-opkomend half- deftig café-restaurant oppassen de boodschap was. Hij begreep wel, dat juffer Mina goud waard wasvoorden goeden gang der zaken, maar hij ver koos ook heer en meester te blijven op eigen terrein. Meneer Roding bad een driftige prikkelbare natuur. En zijn vrouw had haar eens, in strikte geheimenis verteld, hoe de dokter zich had uitgelaten dat Roding voorzichtig moest zijn heel voorzichtig. Ze moest er hem zelf vooral niets van laten merken, hoe precair zijn toe- i stand eigenlijk was Een hartziekte, waar om den drommel niet mee te spotten viel. En Roding was een aarts- lastige patiënt. Dronk van 's ochtends i tot 's avonds bier zwaar en licht door elkaar. Dokter had hem gewaar- I schuwd Beste vriend, met jouw aanleg tot zwaarlijvigheid... Je bent kortademig. Laatje nu gezeggen, voor 't te laat is!" Maar meneer Roding lachte erom. Z'n humeur werd met den dag lastiger, grimmiger. Juffrouw Mina zag aan komen wat onvermijdelijk was. Vrouw van patroon deugde geen steek, geen zier voor de leiding. Zou zich met neus en ooren laten bedriegeD. Wordt vcmolyd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1917 | | pagina 1