NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 1
Zaterdag 4 Januari 1919.
48e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
'S WERELDS LOON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechte Zaterdags.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephooon. 69.
ADVERT ENT1ËN:
Van 16 regels 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsrnimte.
Het heeft een naam en ieder
kent dien. Er is niemand in h el
de beschaafde wereld, die er zich
in zou vergissen.
En och. die wijsheid bezitten wij
niet uitsluitend bij overlevering
als erfenis van het voorgeslacht,
als vrucht van andere ervaringen.
Wij zijn haar deelachtig geworden
tot den prijs van veel zuchten en
tranen. Menigmaal was onze hand
uitgestrekt, om het naar wij stel
lig meenden verdiende loon in
ontvangst te nemeri, en er kwam
niets of er kwam heel wat anders.
En wij trokken ons terug, zielsbe
droefd bij de bittere teleurstelling.
Zoo is het gegaan in menig
oogenblik van ons leven en zoo
hebben wij het zien gaan bij vele
anderen, hongerend en dorstend
naar hetgeen hun rechtens toe
kwamen waaraan hun ziel behoefte
had ondank gewerd hun van de
zijde dergenen, dien zij weldaden
hadden bewezen, en smaad van
wege de voorwerpen hunner zoo
goed gemeende belangstelling. Ja,
zoolang er nog uit hen was te
putten, en het vooruitzicht bestond
dat de eenmaal verleende hulp
herhaald zou worden, dat de uit
gereikte gift de reeks niet sloot,
dan was er nog wel iets te
bespeuren dat het voorkomen had
van erkentelijkheid, maar in de
meeste gevallen deed het verdwij
nen van den nacht der zorgen ook
het gevoel van dankbaarheid ver
dampen als een morgennevel aan
den horizon.
Ondank is 's werels loon en
veel grooteren en beteren dan wij
hebben dat ondervonden, altijd
en overal. De wereldgeschiedenis
is bezaaid met namen van man
nen en vrouwen, die groote dien
sten hebben bewezen aan hun
tijdgenooten doch wier zedelijke
meerderheid eerst werd erkend
na dat hun gebeente tot het stof
was teruggekeerd; bij hun leven
ontmoetten zij tegenkanting, onwil
en vaak erger nog Somtijds treedt
de hoogere rechtbank van het
nageslacht op om de vroegere
uitspraak te casseeren en richt
men een standbeeld op voor den
held, die eenmaal zijn beste be
doelingen zag miskend en niet
slechts onbeloond, bovendien nog
onbegrepen ten grave gedaald is.
In dit opzicht, zou men zeggen,
zegeviert toch ten slotte het be
grip van recht en billijkheid, van
erkentelijkheid. Als wij zien, hoe
kwistig die huldeblijken in onze
dagen worden uitgestort over de
nagedachtenis van gestorven groot
heden, dan zou men waarijk gaan
gelooven dat er een keerpunt is
in onze waardeering en men niets
dringenders te doen heeft dan
herstellen, wat in vroegeren tijd
is verzuimd of bedorven; de mensch-
heid schijnt zich tot deugd te gaan
schikken. Doch, indien eens kon
worden afgezonderd het aandeel,
dat persoonlijke ijdelheid en de
begeerte, om zelf op den voor
grond te komen, aan die late
eerbewijzen heeft, er zou wezan
lijk niet genoeg stof overblijven
om een sluier te maken ter be
dekking van voorafgaande mis
kenning
Zijn wij dan niet erg dwaas,
indien wij ons loon vragen aan
de wereld, aan haar, die rekent
met vervalschte cijfers, die meet
met onjuiste maatstaf? Aan de
wereld, die het elk voor zich en
Goi voor allen tot leuze aanneemt
en eigen profijt als de hoogste
wetgeefster huldigt? Aan de we
reld, die den schijn trekt voor het
wezen die haar narren bewierookt
en haar profeten steenigt?
Dat is zelf niet de grootste
dwaasheid; daar is er een, die
alle anderen overtreft. En, wie er
zich aan overgeeft dat is de geen
die dankbaarheid eischt als een
wettelijk verschuldigd loon.
Laten wij toch goed onderschei
den. Er is hier geen sprake van
ruiling der diensten, zooals op
de drukke wereldmarkt onophou
niet bezit wat
verlangd
dat zij
wordt.
En dan nog, is het wel recht,
dank te vragen, Wat gij te geven
hebt, o menschenvriend, is geen
koopwaar, het kan u niet betaald
worden, er is geen marktprijs
voor. Bovendien, gij geeft niet in
ruil maar om niet. Als men uw
gave aanneemt, dan is reeds uw
doel bereikt. Of gij er dan niets
voor in de plaats krijgt? O, voor
zeker, maar dat, dat is geen we-
reldsche gave; het geluk gever te
mogen zijn, is veel meer dan zelfs
de meesteischende zou kunnen
bedingen.
De toestand iu Duitschland.
De Soldatenraad van Groot Berlijn
heeft een stormachtige vergadering
gehouden, waarin de verkiezing be
handeld werd van de militaire leden
van den Berlijnschen Uitvoerenden
Raad Vijf meerderheidssocialisten en
drie onafhankelijke socialisten werden
gekozen.
Na een uiteenzetting van dr. Levy
heeft de Spartacusbond besloten niet
aan de verkiezingen voor de nationale
vergadering deel te nemen. Levy zeide
o.a»De weg van het proletariaat
gaat over de lijken van de nationale
vergadering. YVij moeten de bour-
.geoisie gelegenheid geven de nationale
delijk, zonder tusschenpoozen, dag i vergadering bijeen te roepen, dan
en nacht plaats heeft, Dat is het kunnen wij die vergadering met ge
heef gewone maatschappelijke le
ven, waarbij de wet van vraag
en aanbod de eenige heerscheres
is, Loon naar verdienste, gelijk in
het contract is bepaald. Voor dank
in den gewonen zin des woords,
is hierbij geen plaats; men mag
al zeer tevreden zijn, in dien
»partijen« het goed met elkander
weten te vinden, en het weder
zijdsch genot, dat uit de onder
linge verhouding voort vloeit, een
welwillende stemming doet ont
staan.
Wij zijn echter meer dan koop
lieden, die iets aan te bieden
hebben in ruil voor wat anders.
Wie de menschheid in haar geheel
dient, door toewijding aan hoogere
dan de gewone plichten der sa
menleving, meer geeft dan hem
in den vorm van levensonderhoud
wordt vergoed, die zou eigenlijk
aanspraak mogen maken op den
dank zijner omgeving. En als
hij dien komt vragen dan ver
staat men hem niet of hij onder
vindt een weigering?
Maar wacht eens, richt hij zich
dan wel tot het juiste kantoor?
Hij vraagt aan de wereld en
deze heeft niet. Ondank is haar
loon. Onredelijk is het dus. iets
te eischen wat niet aanwezig is.
De wereld kan het. niet help.en,
weid vau wapenen uiteenjagen. In de
stad, waar de nationale vergadering
bijeenkomt, moeten wij de physieke
overmacht hebbeixr.
De Duitsche duikbootverliezen.
Over de verliezen aan Duitsche
duikbooten, geeft kapitein Persius in
hot oBerl. Tageblatt* de volgende
cijfers
In 1914 verloor Duitschland 5
duikbooten, in 1915 20, in 1916 tot
1 Febr. 1917 25 en in 1917 tot be
gin Februari 1918 verloor het er 68.
Nieuwjaars wenschen.
De Amerikaanscbe minister van
oorlog, Baker, beeft aan het Fransche
volk bij de wisseling des jaars een
gelukwenscb gezonden, waarin bij
getuigt van den eensgezinden wensch
van het Amerikaansche en Franscbe
volk, om de vredesdoeleinden te ver
wezenlijken.
In Italië hebben de Kamer en Senaat
in adressen, tot den koning gericht,
herinnerd aan de grootsche overwin
ning en daarbij hun verwachtingen
kenbaar gemaakt over hetgeen het
vredesjaar zal brengen.
De gewezen Duitsche Keizer.
Vernomen hebbende dat professor
Lanz, in verband met den gezond
heidstoestand der gewezen Duitschen
lteizer; voor e.en.consult met.dr. För-
ster naar Amerongen was geroepen
heeft een onzer redacteuren zich tot
den hoogleeraar om inlichtingen ge
wend, die professor Lanz welwillend
verstrekte.
Over de ziekte van zijn patiënt
mocht bij zich niet uitlaten, wel ver
namen wij dat de gewezen keizer lijdt
aan de gevolgen van een influenza
aanval. Drie weken geleden werd pro
fessor Lanz reeds in consult geroepen
om uil te maken of operatief ingrij
pen noodzakelijk was. De patiënt bad
gedurende een week booge koorts,
thans is die gedaald, en sedert een
paar dagen mag de gewezen keizer
bet bed, doch niet de kamer verlaten.
In verband met den moreel zoozeer
gescbokten toestand van den lijder
moet zooveel mogelijk iedere dépri-
meerende invloed van hem verre wor
den gehouden.
»Een van de eerste maatregelen
door mij gelroflen*, aldus de hoog-
leeraar, »was het verbieden van iedere
krantenlectuur»
sZoodat,« vervolgde professor, »de
gewezen keizer niets weet van bet
gestook van een deel der pers over
den eisch tot uitlevering, noch van
de vragen van professor Van Embden
en van andere uitingen van itiferieu-
ren aarde
»Ja, van inferieuren aard,» her
haalde Lanz, »want het geldt toch
eenvoudig een mensch, een diep on-
gelukkigen patiënt, die zeer zeker het
medelijden van ieder fatsoenlijk mede-
mensch verdient. En die zeer dank
baar is dat hij van koningin, regeering
en volk gastvrijheid geniet.
Waarom de Keizer naar Nederland
kwam.
Wij stelden, behalve in den ge
zondheidstoestand van den banneling,
ook belang in de beantwoording van
de vraag waarom de toenmalige kei
zer de vlucht bad genomen en welke
beweegredenen bem er toe hadden
geleid de wijk te nemen naar ons
land.
Ten opzichte van deze belangrijke
vragen was professor Lanz niet alleen
minder gesloten, maar bij bleek zelfs
volkomen bereid de redenen mede te
deelen. Zijn verklaring is van te meer
waarde, wiji de voormalige keizer,
wien het geenszins onbekend is boe
men in Duitschland en in de neutrale
landen zijn vlucht beoordeelt, bem
zélf de beweegredenen daartoe uit
eenzette.
De gewezen keizer verklaarde zijn
houding aldusHij had bij zijn front
troepen kunnen blijven. Tot op het
laatste oogenblik was dit ook zijn plan,
de uitvoering werd bem echter on
mogelijk gemaakt doordat ook onder
de troepen der Etappe, te Brussel, Luik,
Verviers, Akeu en andere plaatsen de
revolutie uitbrak. Daardoor werd het
gebeele gebied rondom bet groote
hoofdkwartier bedreigd. Het plan werd
voorts verijdeld door de muiterij der
garnizoenen aan den Rijn, waardoor
de rivierovergangen in banden der
revolutionairen waren gevallen. Hij was
dus feitelijk van zijn land afgesneden.
Was de keizer, ondanks die om-
l'
standigheden, bij de zich op den lerug-
marsch bevindende troepen, die ook
niet meer alle betrouwbaar waren,
gebleveD, dan had de Entente door
verscherping van de bongerblokkade
zijn uitlevering van het Duitsche volk
kunnen afdwingen Dat zou een eeuwige
smaad geweest zijn voor bet Duitsche
volk.
2o. De keizer bad zich aan een der
vijandelijke generaals kunnen over
geven. Dat zou geweest zijn een schande
voor den niet verslagen oppersten
aanvoerder van bet niet overwonnen
Duitsche leger.
3o. Hij had alles kunnen verzamelen
voor een laatsten aanval in een laatst
wanhopig attaquerijden om roemrijk
te sterven.
Nu echter de wapenstilstand, waar
naar leger en volk zoozeer verlangden,
aanstaande was, kon de keizer bet niet
met zijn geweten overeenbrengen, bet
leven zij 't ook slechts van een enkelen
Duitschen soldaat, nutteloos te of
feren.
4o. Hij bad een kern van trouwe
fronttroepen kunnen samentrekken, en
daarmee op Berlijn aanrukken om hel
gezag van zijn Huis met bet zwaard
te bevestigen. In dat geval bad hij,
daar Keulen, Coblenz en andere plaatsen
in handen der revolutionairen waren,
die eerst moeten bestormen, wat een
burgeroorlog zou hebben ontketend.
In dit moeilijke vraagstuk besloot
de keizer, als constitutioneel monaicb,
zooals hij tijdens zijn gebeele regeering
en gedurende den oorlog steeds in
alle belangrijke, gewichtige aangelegen
heden bad gedaan, bet advies te volgen
van zijn verantwoordelijke raadgeveis.
Dat wareu in dat geval de veld
maarschalk, de kwartiermeester gene
raal en de verlegeuwoordiger van het
departement van Buitenlandscbe Zaken.
Hun advies luidde eenstemmig:
Nacb Holland!« Hdbld.
In een onzer noordelijke provincie
steden arriveerde met een sneltrein
om 11 uur 'savonds een net gekleed
beer, die zich naar een hotel begaf
en voor dien nacht een kamer vroeg
en kreeg aan den straatkant. Om 9
uur moest bij gewekt worden maar
de huisknecht kreeg toen op zijn
kloppen geen gehoor. De kamerdeur
werd geopend en nu stond men voor
een raadsel:
Het raam stond open, bet bed was
onbeslapen, maar hel linnengoed was
veidwenen, bet koper van lamp en
waterkraan afgedraaid, kostbare over
gordijnen waren weg en van den logé
geen spoor. De inhoud van den koffer
bleek bestaan te hebben uit'zacbte
turf, die in een boek van de kamer
was opgestapeld.
Later bleek, dat de unettea mijnheer
met den trein van 5 uur reeds was
vertrokken; een tweede persoon was
met de gestolen waar eveneens in den
trein gestapt.
In bet buitenland is men begonnen
met van onbekende reizigers, die
overnachten willen, een borgstelling
voor de kamer te vragen. Als bij het
vertrek de kamer in orde blijkt, wordt
het geld teruggegeven.