NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht, MENSCHENVREES. Ao. 25 Zaterdag 12 Juni 1920. 49e jaargang. VERSCHIJNT WIMAK EN ZATERDAG BUITENLAND. BINNENLAND. FEUILLETON. DEI REDDER. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nnmmers 5 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag. Tijdelijk slechte Zaterdags. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephooun. 69. ADVER1ENTIËN: Van 16 regels 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het is opmerkelijk hoeveel menschelijke verkeerdheden er zijn, die, wanneer men ze van nabij beschouwt, alleen in mis bruik en valsche toepassjng van oorspronkelijk goede zaken blijken te bestaan. Zoo leelijk b.v. als de hoogmoed is, men moet toch bekennen, dat hij het gevoel van eer tot wortel heeft, een gevoel, waar niet alleen de maatschappij niet buiten kan, maar dat daar enboven in zichzelf goed is, om dat het getuigenis aflegt van 's menschen edelen oorsprong en bestemming, even krachtig als het zich verheft tegen 's menschen dwaasheid en verbastering, wan neer hij de gave als een recht beschouwt en meent genoeg ge daan te hebben, indien hij maar hetgeen hem in eigen oog verheft, weet.aan te wenden tot minachting van anderen. Neemt de afgunst; geen mensch die ze doorgrondt en ze niet haat; maar met dat al kunt gij ze niet uit de harten wegwisschen zonder tegelijk den wensch naar het meerdere te smoren. Neemt de zelfzucht: wij vinden ze te schuldiger naarmate de zelfverloochening hooger bij ons staat aangeschreven. Doch deze zou onmogelijk zijn zonder het grondbestanddeel van gene, d.w.z. zonder het zelf, het ik, het eigen ik, dat wij niet verloochenen kunnen, indien het niet bestaat en waarvan dus alleen de verkeerde toepassing tot zelfzucht verleidt. Hoogmoed, afgunst, zelfzucht, allen toonen dezelfde verschijnselen overal is het kwaad verbastering van het goed; overal zou de natuurlijke ontwikkeling van het goed leiden tot opheffing van het kwaad. Evenzoo is het met de menschen- vrees gesteld. Taalkundig zou het woord niet anders dan een on gunstige beteekenis kunnen heb ben en hetzelfde beduiden als lafhartigheid. Maar het spraak gebruik heeft gewild datmenschen- vrees uitsluitend beteekenen zou: vrees voor het oordeel der men schen. Deze nu, wel verre van te zijn af te keuren is integendeel opzichzelf beschouwd, noodzakelijk en prijzenswaardig. Vooreerst toch oefent het oordeel der men schen zulk een geduchten invloed uit op de samenleving, dat het onmogelijk is, zïch om dat oor deel niet te bekommeren. Het grijpt daarenboven zoo diep in het dagelijksch leven in, dat men ook niet anders kan dan er grooten prijs op stellen. Maatschappelijk en huiselijk geluk, algemeene en bijzondere belangen, het hangt alles voor een goed deel van het oordeel der menschen af. Van wat invloed is niet b.v. op handel en scheepvaart en nijverheid de vrees voor oorlog of omwenteling? In- tusschen worden de kansen daar vóór en daar tegen bepaald door het oordeel der menschen. Van wat gewicht is niet, voor het ge luk van bijzondere personen, de achting waarin ze staan bij hun medemenschen, het vertrouwen dat men stelt in hun eerlijkheid, in één woord, hoe groot is niet de prijs van een goeden naam En deze wordt toegekend door het oordeel der menschen. Wie dat oordeel niet vreest en dus in zoover en in dien zin niet met menschenvrees behept is, miskent of verwaarloost een der meest krachtige middelen ter bevordering van welvaart en geluk Maar, zal men misschien tegen werpen, uit het feit dat de men schenvrees het levensgenot ver- hoogen kan, volgt nog niet dat zijzelve goedgekeurd moet worden. Wie een oogenblik nadenkt zal toegeven dat het wel zoo is, dat de vrees voor het oordeel der menschen niet alleen onontbeerlijk, maar ook prijzenswaardig is De maatschappij, hoe ook verbasterd en van haar bestemming ver vreemd, heeft te midden van haar verwarmingen en omkeeringen, het instinct van hetgeen schoon, goed en waar is behouden. Dit instinct maakt een bestanddeel uit, of liever, het ligt op den bodem van haar oordeelhet is geen volstrekte, maar slechts een betrekkelijke maatstaf en' daar om is dan ook het wetboek van het oordeel der menschen meer het wetboek der welvoeglijkheid dan dat der volkomen waarheid. Doch ook de welvoeglijkheid heeft haar eischen en haar rechten. Ook met haar moet rekening ge houden worden. Wie de menschen niet vreest, ontslaat zich van een band waarvan geen lid der samen leving zich ontheven rekenen mag. Het heeft wel het voorkomen van zeer zelfstandig te zijn, wanneer men alle aangenomen gebruiken minacht, maar wie in geen geval zich om het oordeel der anderen bekommert, is minder zelfstandig dan wel eigenzinnig. Menschenvrees is dus ook een deugd die behoort aangeprezen te worden. Het oordeel der wereld kunnen wij niet van ons af schuiven. Krassin, vertegenwoordiger der Sovjel-regeering van Rusland beeft besprekingen gehad met de Engelsche regeering over het weder aanknoopen der handelsbetrekkingen. Het is een wereldbelang deze be trekkingen ten spoedigste te herstellen. Rusland, vroeger een van de rijkste landen van artikelen, geschikt voor uitvoer en waaraan 't overige Europa groote behoefte had, heeft ook tbans nog veel aan te bieden. De Engelsche regeering heeft echter hare voor waarden gesteld. In de eerste plaats wenscht 't de landgenooten, die nog steeds in gevangeuschap vei smachten, naar huis gezonden. Verder geen bolsjewistische propaganda in landen onder Engelsch bestuur, 't Is te hopen, deze zaak spoedig tot een goed einde worde gebracht. De vervoermiddelen zullen in Rusland eerst nog wel groote moeilijkheden opleveren, en moet Engeland beslist ter hulpe komen. Doch waar een wil is, is een weg. Laten we dit besluit toejuichen, 't Is de eerste stap in de goede richting. Treurig. Men meldt uit Weenen, dat na geneeskundig onderzoek is gebleken, dat van de 25000 kinderen 17000 wegens ondervoeding lijdende zijn. 2000 zijn reeds niet meer te redden. Wat 't buitenland ook deed, toch bleef de bulp onvoldoende. Arme kleine slachtoffers. Tot overmaat van ramp heerscht daar thans een ernstige griepepidemie. Uit Den Haag: Zoo rumoerig het Dinsdag op straat in de omgeving van het Tweede Kamer-gebouw was, zoo rustig was het althans aanvankelijk in de Kamer zelf. Wel was natuurlijk noch op de gereserveerde, noch op de publieke tribune een plaatsje onbezet. Ze puilden letterlijk uit van belangstel lenden. Ook de presidents-loge en alle daarnaast gelegen loges voor diplo maten en autoriteiten waren geheel bezet door dames en beeren. Voor den ingang tot de publieke tribune op straat, bleef geduldig een filé van menschen wachten, in de hoop nog een plaatsje boven te kunnen veroveren, wat nu en dan lukte. Zooals gemeld, bleef het heel roerig buiten, in den omtrek van Binnen- en Buitenhof, Plaats en lange Vijver berg. Er was klaarblijkelijk, wat de politie noemt »knok-volk« op straat, dat elke gelegenheid aangrijpt orn te trachten volksverzamelingen te ver oorzaken en daaruit relletjes zich te laten ontwikkelen. Op den Langen Vijverberg, moesten de conducteurs en bestuurders der tramwagens het ontgelden, die aan bet stakingsparool geen gevolg hadden gegeven. De be ambten werden nagejouwd en voor al wat leelijk was gescholden, terwijl men er op een gegeven oogenblik hoe weet niemand in geslaagd schijnt te zijn een beugel van een der motor wagens in het ongereede te brengen. Hierdoor ontstond een korte stagnatie in den geregelden traminenloop. De bereden politie was er vlug bij en men maakte beenen voor baar. Beter Iaat dan nooit. In Dec. 1917 werd door Engelsche vliegers het stadje Goes met bommen bestookt. Gevonden stukken metaal deed afwendbaar uitkomen, dat deze bommen Engelsch fabrikaat waren, hetgeen later ook werd eikend. Thans beeft de Engelsche regeering aange boden, de schade indertijd toegebracht, te vergoeden. Bolsjewistisch wapentuig t Bij Dtngspei lo hebben Maandag de gemeentepolitie en een Rijksambtenaar 4 zware gevulde handgranaten in een 2 Ik zal er mij geen kogel om door 't hoofd jagen, maar laten we voortaan niet meer over dit onder werp spreken. Trebutkin sprak vol bitterheid. Als je toch niet een besluit neemt, zal ze zich verslingeren aan een niets waardige. Er zijn twee van dat soort voortdurend in haar nabijheid. Zijn vuist balde zich. Ook Kulars trok pijnlijk aangedaan het voorhoofd in rimpels. Als ik haar nog aan iemand anders op aarde gun, dan ben jij dat, zei Trebutkin zachtjes maar opge wonden. Bij elk weerzien heeft ze mij naar jou gevraagd. Mensch, Vera bemint je en jij kunt.jij kunt Toornig en verbaasd keek hij zijn kameraad na, die zich eensklaps had omgedraaid en naar een lachende groep was gegaan. De stormwind huilde om het huis, waarin baron Kulars woonde. Sedert meer dan tachtig jaar in 't bezit zijner familie, die in Estland land goederen bezat, was het thans zijn eigendom en met een fijnen smaak degelijk en behaaglijk ingericht. De sneeuw viel onophoudelijk, verstikte elk gedruisch en verdoofde het flauwe licht van den winterdag. Daarom had de oude huismeester de gordijnen dicht getrokken en de gasvlammen der kronen in de geheele rij kamers aangstoken. Het was weliswaar pas vier uur in den namiddag en zijn meester kort te voren van zijn dienst teruggekeerd, had gegeten en zat nu voor dq schrijf tafel, bezig met een wetenschappelijk werk op militair gebied. Terwijl hij zachtjes het hoofd schudde, zag de ouwe getrouwe dienaar op den jongen officier neer. Wat was er in het verre Oosten toch met hern ge beurd? Voor den oorlog een der levenslustige cavaliers, die nooit ge noeg gasten om zich heen kon zien en steeds in de club of in gezel schappen de vroolijkste pretmaker was geweest, had zijn meester zich thans bijna geheel teruggetrok ken. Of hij zat werkend voor de schrijftafel, lag rookend of lezend op de canapé, of de oude man vond hem bleek en vermoeid in den schommel stoel uitgestrekt waarin hij uren achtereen met zijn gedachten bezig, onophoudelijk schommelde. De oude man luisterde plotseling. Het gerinkel van sledebellen klonk door de vensters en portières, daarna werd er flink aan de huisbel getrok ken, die een schrillen klank gaf. Enkele minuten daarna kwam de in livrei gestoken portier binnen, die op een zilveren blad een visitekaartje bracht. De huismeester verheelde zijn verbazing niet en bracht het kaartje in de studeerkamer. Bezoek Nicolai Petrowitsh, zei hij en vervolgde met de vertrouwe lijkheid van een oud factotumEen dame! Kulars fronste het voorhoofd over de onwelkome storing, keek op en greep verdrietig naar het stukje wit carton. Een dame? Zoo? Wie? Nadat hij een blik op het kaartje had ge worpen, sprong hij van zijn tafel op. Zijn gezicht gloeide. Alsof hij zijn. oogen niet vertrouwde, las hij de gelithografeerde woorden nog eens over en zei toen bedaard. Breng de gravin heerheen, Iwan En. ik ben verder voor geen mensch meer thuis, voor geen een. Begrepen de officier had haastig zijn uniformjas dichtgeknoopt en stond nu, beurtelings rood en bleek in koortsachtige verwachting. Met wijd geopende oogen staarde hij naar de deur van de aangrenzende woon kamer waardoor zij moest binnen treden. Toen de slanke rijzige gestalte van een dame in wandeltoilet met pelsjaquet en hoed in de deuropening onder de boog opgenomen Perzische portière zichtbaar werd, vloog hij haar tegemoet. Vera Michailowna! om 's hemels wil. Vera Michailowna! was alles, wat hij kon uitbrengen. Hij boog zich diep voofover om de hand te kussen, welke hem werd toegestoken. Langer dan voor dat werk noodig was, bleef hij in deze houding staan om zijn vreeselijke ontroering niet te open baren. Ook de borst der schoone bezoekster ging hijgend op en neer. Haar gezicht was bleek en haar stem trilde en klonk heesch, toen ze eindelijk zeide Dus hier moeten we elkaar I weer zien. Nikolai Petrowitsch? Ik moet hier, ik moet bij u komen, om dat ge consequent onder nietige voorwendsels alle uitnoodigingen om bij ons te komen afwijst! Zwijgend stond hij voor haar en bemerkte in zijn ontroering in 't geheel niet dat er nog een tweede, oudere dame was binnengetreden, die met een onbehaaglijk gevoel in het vertrek rondkeek en hem door een bril nieuwsgierig opnam. Juffrouw Fife; mijn dame van ■gezelschap, stelde de jonge gravin haar eindelijk voor en voegde er dadelijk in 't Russisch bijze verstaat geen sylabe Duitsch en is even dom als discreet. Geef haar wat geïllu streerde tijdschriften, dan zal ze ons niet storen. Haar stem kreeg onder het spreken meer vastheid. De ritmeester schelde, beval thee te brengen, hielp de dames bij het afdoen van haar mantels en sprak, zonder eigenlijk zelf te weten wat hij zei. Wordt vervolgtj.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 1