NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. H MMMUVÏ Voorzienigheid. Wallen ([ptpers So. 34. Zaterdag 14 Augustus 1320. 43e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. MODEMAGAZIJN met Inpassende Mutsen Plaatselijk Nieuws. FEUILLETON. Wie niet sterk is moet slim zijn. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.16. Afzonderlijke Nummers 10 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag. Tijdelijk slechts Zaterdags. Uitgever O. J. SLOTHOUWER BureauLangestraat 77. Telephoonn. 89. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 16 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Daar is een zoogenaamd voor- zienigheidsgeloof, dat door de echte vroomheid wordt buitengesloten. Als verwerpelijk leert zij ons af wijzen de dwaze inbeelding, dat wy ooit of ergens op God zouden mogen rekenen voor de vervulling van onze zinnelijke wenschen. Moge die vervulling ons meermalen ten deel vallen, gewaarborgd kan zij ons nimmer worden en ook behoeven wij dien waarborg in geenen deele, aangezien ons we zenlijk heil niet aan die voor waarde gebonden is, maar integen deel juist teleurstelling en gemis ons bij uitstek dienstig kunnen zijn om naar hooger en beter dan 't vergankelijke te leeren trachten. Als verwerpelijk hebben wij evenzeer af te wijzen het geloof aan een zoogenaamd bijzondere voorzienigheid, wanneer men na melijk daarmee bedoelt een gods bestuur, dat ter wille van onze bijzondere belangen, den natuur lijken en anders noodzakelijken loop der dingen somwijlen zou wijzigen, dat zonneschijn, of regen, gezondheid, voorspoed of wat dan ook voor ons beschikken zou langs andere dan de natuurlijke en ge ordende wegen, 't Is juist de onbestaanbaarheid hiervan die een dieper doordringende wetenschap steeds klaarder in het licht heeft gesteld, door aan te toonen hoe ook het schijnbaar toevallige en willekeurige toch altijd aan vaste wetten onderworpen blijkt te zijn terwijl evenzeer een eenigzins rijper nadenken de onderstelling buitensluit, dat een volmaakte wijsheid en goedheid ooit anders dan een geheel en al regelmatigen samenhang der dingen zou behoe ven of bezigen om haar onver anderlijk welbehagen te verwezen lijken. Doch wat meer zegtwan neer wij waarlijk goed gezind zijn, kan het niet in ons opkomen eenige verbreking van den natuur lijken gang der dingen te begeeren. Want een bijzonder, persoonlijk belang, waarom wij dat wenschen zouden, kan nooit ons wezenlijk belang zijn. Ons wezenlijk belang is altijd en uitsluitend dat wij met eigen wil erf bewustzijn onze plaats leeren bekleeden en onze taak vervullen ten dienste van het groot geheel. Te lijden overeen komstig den eisch van dat geheel is veel begeerlijker dan gesteld dat het mogelijk ware ten koste van het geheel te genietenhet laatste zou geen genot kunnen zijn. Juist en alleen zich te leeren voegen in die algemeene wetten, die uit de natuur der dingen voortvloeien, is wat ieder moet wenschen en zoeken. Maar als nu hetgeen volgens die algemeene wetten geschiedt niet alleen onze zinnelijke wenschen onbevredigd laat, maar onze zede lijke ontwikkeling in den weg staaf, ons verhindert goed te zijn en te worden? Ziedaar een on derstelling die het geloof nooit kan toelaten, die ook nimmer steun vindt in de ervaring van den oprechten. O, zeker, meermalen kan de kring waarin wij verkeeren of het lot dat ons treft ons schijn baar doen verachteren en dus geestelijk benadeelenmaar bij eenig nadenken zullen wij moeten erkennen, dat dan toch niet de uitwendige omstandigheden onze verkeerde stemming of gezind heid voortbrengen, maar alleen de aanleiding zijn waarbij die verkeerdheid zich gaat vertoonen zij brengen aan het licht wat er onheiligs bij ons schuilt wat er nog ontbreekt aan onze zedelijke geestkracht. En ook moet dit aan het licht komen, zullen we ons naar het betere leeren uitstrekken. Weliswaar, menigeen wil die be schamende ontdekking liever niet; maar de oprechte zal toch moeten erkennen dat de macht, die zich schijnbaar tegen hem stelt, hem slechts vernedert om hem te zegenen. En zoo kan en zal hij dus ook het besef koesteren, dat, wat hem ook moge overkomen, niets hem zal scheiden van die liefde Gods die hem alle dingen doet medewerken ten goede. Niet dit is onze troost, dat het verband der dingen, dat de loop der gebeurtenissen te onzen nutte verbroken of gewijzigd zouden wordenzij behoeven nooit ge wijzigd, nooit verholpen te worden maar onze troost is deze, dat de heilige drang, dat de kracht binnen in ons de werking aller lagere krachten aan zich dienstbaar en alzoo alles tot het onze weet te maken. Wij meenen niet en wij zouden niet wenschen, dat ons innerlijk vreemde macht buiten ons om onze paden zou effenen, maar wij gelooven dat Hij, Die in ons leeft, of dat onze eigene heilige liefde zich overal en door alles een weg zal kunnen banen. Naar aanleiding van een vraag van den heer Rekké in de raadsver gadering van 18 Juni II. inzake het stenografisch raadsverslag deelen B. en W. thans den Raad mede dat, namens hen met de firma Van Cleeff vóór het besluit van 18 Mei 1920 werd onderhandeld over de uitgifte van een goedkooper verslag. Daarbij werd terloops voor een analytisch verslag een bedrag van f 3000.ge noemd op zichzelf dus en niet voor een stenografisch verslag, zij bet in één exemplaar, daarnevens en werd afgesproken, dat een aanbod zou vol gen óf voor een analitisch verslag óf voor een goed bewerkt z.g.n. cou rantenverslag. Dergelijk aanbod kwam niet, waarop het raadsbesluit volgde. Nader bleek de oorzaak van het niet inzenden van het aanbod een gevolg te zijn van de verkregen op vatting dat ook dit bedrag te hoog zou ziju, om aannemelijk te wezen voor de gemeente. Teneinde nogmaals deze zaak onder oogen te zien is door B. en W. op 7 Juli een prijsopgaaf gevraagd, waarop zy 20 Juli het ter lezing ge legde antwoord ontvingen. Zij hebben in dit antwoord geen aanleiding gevonden voor te stellen op bet eens genomen besluit terug te komen en gronden dit op het volgende. a. Een getypt stenografisch verslag in 50 exemplaren, zooals thans wordt geleverd, van een vergadering van 4 uur en groot 43 bladzijden, kost f 32.50 (3 X f 20.—) f 92.50 43 Bladz. a f 2.60 - - 111.80 f 204.30 Per jaar gerekend naar 18 verga deringen, dus f 3677.40. b. Gediukt stenografisch zou dit- 2) (Slot.) Eindelijk komt ze. Ze praten aan vankelijk over allerlei kleinigheden. We zullen ze hier niet neerschrijven, de lezers en lezeressen stellen er toch geen belang in. Vervolgens girfg zij eens in de kamer rondkijken. Wat is het hier allemachtig aardig! Ik herken je smaak. Overal zie ik jou in. Ja beste jongen, de kamers, waarin we leven, zijn bij uitstek geschikt om onze zielen te doen kennen Deze kamers zijn echt jouw werk, zoo eenvoudig en toch zoo luxueus. O, neen, ze zijn maar erg een- voudigjes. Ik heb alleen maar ge probeerd me een beetje aaDgename omgeving te bezorgen, bracht Joost in het midden. Houdt je mond deugniet! zei ze. Het is hier schitterendDie Japansche zijden lappen die Perzische kleeden, die vazen daar bet is gewoonweg overdadig mooi! Sommige menschen zouden je een verkwister noemen, alleen reeds wan neer ze je kamers zagen. Ik mag zoo iets wel, ik boud van verfijning Mijn vader keert een dubbeltje wel driemaal om Zoo, is het waar Wat een vrek Het gesprek begon nu net goed te vlotten, maar o wee Er werd gebeld. Wat is dat Ik weet het niet. Ik zou maar niet opendoen. Neen, natuurlijk niet Doch de persoon, die graag binnen scheen te willen komen, hield niet op. Zelfs werd er nu aan de voor kamerdeur geklopt. Daar moet een einde aan komen. Joost loopt woedend de voorkamer in. Bent u meneer Jacques Ditman Die is er niet, mijnheer. Ja, meneer moet er zijn D moet niet probeeren mij beet te nemenIk ken die truc wel van «meneer is er niet Ik ben meneer zijn laarzenmaker, ziet u? Zijn laar zenmaker, die hem nu al een half jaar met de rekening achterna loopt. Gisteren beeft hij mij de deur uit gesmeten, ik heb hem beloofd, dat ik terug zou komen en nu ben ik teruggekomen. Ik beloof hem nu, dat ik niet weer wegga, voordat hij me betaald beeft. Kom nou morgenochtend terug. Ik garandeer je, dat meneer er niet is. Ik ga niet weg, voordat ik mijn geld heb. Schreeuw toch niet zoo hard Ik ga uiet weg, voordat De man schreeuwde minder hard, maar toch nog veel te bard naar Joost's zin. Zij moest het nog kunnen hooren. Joost trok zich wanhopig de haren uit bet hoofd. Moest bij haar dan zeggen, dat bij de kamers geleend bad Als hij bet niet deed, zou ze denken, dat hij beren gemaakt had Wat een schandeNeen wacht, hij wist een andere oplossing van het geval, een betere Weet je wat Geef mij je rekening. De laarzenmaker overhandigde Joost het papier. O Jé. Driehonderd guldenEen oogenblik aarzelt Joost, was de schande niet verkiesselijker Maar, acn het is immers maar een voorschot, morgen betaalt Jacques het toch weer terug Joost gaat de kamer binnen naar zijn geliefde terug. Wat was er aan de band schat? vroeg ze. O, mijo laarzenmaker. Je hebt hem zeker hooren schreeuwen hé Ja, die stakker is zoo doof als een kwartel. Dat is zijn eenige gebrek, want hij is een eerste klas vakman, maar als hij met je praat, loopen je trommelvliezen gevaar te barsten. Wat kwam hij doen O, een rekeningetje vier paar schoenen drie honderd gulden Vier paar schoenen drie honderd gulden Wat ben jij een coquette kerel. Ja, laarzen, daar ben ik altyd heel erg op gesteld. Hij deed moeite om zijn zware laarzen, gekocht in een winkel, waar ze standaard schoenen verkoopen, voor haar onderzoekende blik te verbergen. We laten de gelieven nu verder alleen en zien, wat er den volgenden morgen gebeurde. Zeg eens vriend, zeide Jacques toen tegen Joost, ik vind bet heele- maal niet erg om je mijn kamer eens af te staan, maar het beviel me beelemaal niet, dat ik vanmorgen in mijn prullemand snippers van foto's vond, die mjj toebehooren. Foto's van dames, die, als ze wisten welk lot baar conterfeitsel getroffen had, zeker niet heel erg vriendelijk zouden kijken. Ja, dat heeft zij gedaan in een vlaag van jaloezie. Is zij dan jaloerscb op mij?... Neen. Ik had per ongeluk die foto's op een kastje laten staan, en toen dacht ze, dat ik Ik bedank je wel. Ik ben nu hier bij je gekomen om je te vragen of ik Dog eens een anderen dag en tegelijk om je je rekening te brengen. Mijn rekening? Ben ik je dan geld schuldig? Neen. Maar je laarzenmaker is gisteren gekomen, terwijl ik er was. Ik heb betaald. Het was driehonderd gulden. Driehonderd gulden? En bebje dat betaald? Och toe, je bent toch niet gek Driehonderd gulden voor vier paar laarzen. Maar tobbert, die vent is een vuile oplichter. Ik had hem toch zeker nooit dat bedrag be taald. Als ik hem di helft gegeven had, was bij wel tevreden geweest. En jij bebt hem betaald! 't Is mooi hoor! Je hobt me een schadepostje bezorgd van honderd- vijftig gulden Je moet je vrienden maar een dienst bewijzen Je brengt me mooi in ongelegenheid, want, waarachtig, ik heb momenteel geen driehonderd gulden. En ik weet werkelijk niet, wanneer ik je het geld kan terugbetalen. O, maar ik beb geen haast, hoor! zei Joost. Ja ik weet wel, dat jij kunt wachten, maar ik ben je nu iets schuldig en daar heb ik het land aan Een tijdje later als Joost weg is en Jacques zich aangekleed beeft, gaat bij naar den laarzenmaker. De laarzenmaker glimlacht. Nog nooit had hij zoo gelachen. Zeker een laarzenmaker, die een goede bestelling krijgt, lacht wel eens maar nooit zoo van ganscher harte als hij denkt, hoeveel moeite het wel niet kosten kan eer bij het geleverde betaald ge kregen heeft. Maar al is het vreemd, dat in dit geval de laarzentrekker lachte, nog vreemder zult ge, lieve lezeres, het vinden, dat Jacques ook lachte. Nu meneer? zei de laarzenmaker. Nu beste vent, zei Jacques, je hebt je driehonderd guldentjes bin nen Ik was je maar twee honderd gulden schuldig, dus krijg ik er nu nog honderd van jou. De laarzenmaker gaf Jacques het geld. Dank je wel. Ik hoop, dat je me het niet kwalijk neemt dat ik je zoo comedie heb laten spelen, maar, zie je, die vriend van me was roe reeds een heelen tyd honderd gulden schul dig, en als ik nu de kans niet waar genomen had, zou ik naar mijn dubbeltjes hebben kunnen fluiten... Adieu.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 1