NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
ROBERT LEVY
DE TIJD.
Najk&cs Mantels
MET COLLIER,
So. 36.
Zaterdag 28 Augustus 1320.
40e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
MODEMAGAZIJN
AMERSFOORT
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden f 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15,
Afzonderlijke Nummers 10 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechts Zaterdags.
Uitgever G. J.
Bureau: Langestraat 77.
SLOTHOUWER
Telephoonn.
69.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Men ziet weieens boven uur
werken den tijd afgebeeld in de
gedaante van een oud man die
met zijn zeis de uren afmaait.
Het is bijna een gewoonte ge
worden den tijd niet anders voor
te stellen dan als den vernieler
bij uitnemendheid. En toch be
zit de tijd niet de macht om ook
maar èèn enkel uur te dooden,
wanneer de mensch de ziel die
in dat uur leefde, de kern van
zijn wezen, heeft begrepen en in
zich heeft opgenomen. Maar hier
schuilt juist de fout.
Wij zien wel vele dingen, maar
wij bewaren ze niet. De meest
gewichtige oogenblikken in het
leven gaan vaak onopgemerkt
voorbij en eerst later doemen zij
op voor den geest uit de nevelen
van het verleden. Van den
wijkenden achtergrond der herin
nering maken zij zich los en staan
als lichtende punten, in vorstelijke
eenzaamheid, afgescheiden van
den grooten drom van onbeteeke-
nende, kleurlooze uren en dagen,
die geen herinnering achterlieten.
Dat zijn de merkteekenen op den
levensweg, die betrouwbare gidsen
zouden blijken te zijn, wanneer
wij dien weg nog eens konden
bewandelen. Niet de vernieler,
maar de leermeester bij uit
nemendheid moest de Tijd voor
ons zijntoch zijn door wat men
ondervinding noemt, slechts be
trekkelijk weinigen wijs geworden.
Dezelfde toestanden keeren onder
altijd nieuwe vermommingen
telkens weer: waar is de mensch
die dan steeds den ouden vriend
of vijand herkent? De onder
vinding geeft ons zelden een richt
snoer hoe wij handelen moeten.
Zij heeft ons alleen de oogen ge
opend voor de wijze, waarop wij
onder gelijke omstandigheden
handelen zullen.
Wij zien wel vele dingen, ja,
wij zien vaak vooruit en vaak
terug, de beelden van het ver
leden zijn een heilzaam tegen
wicht voor de lokkende gestalten
der toekomst, maar wij zien slechts
zelden om ons heen met dezelfde
welwillendheid, die ons ten op
zichte van toekomstige of ver
vlogen gebeurtenissen bezielt.
Evenals de menschen vaak blind
zijn geweest voor de verdiensten
hunner tijdgenooten, zoo schijnen
zij ook dikwijls met blindheid ge
slagen waar het de hooge be-
teekenis, het groote gewicht van
het tegenwoordige geldt. Dat is
de oorzaak van het zien van vele
dingen en het bewaren daarvan.
Gij ziet wel vele dingen, ja en
ook zoovele dingen, die met het
leven in zijn hoogste beteekenis
niets gemeen hebben, die de aan
dacht vragen, den geest afleiden
en de oogen zich doen sluiten
voor wat men in de eerste plaats
zien moest en bewaren in zijn
hart. Hpt is niet het zien van
vele dingen, maar het zien van
die dingen welke men zien moet
en die, zoo men ze niet de aan
dacht waardig keurt, zich wreken
door later die aandacht gebiedend
te eischen in een onherroepelijk
verleden.
Gij bewaart ze niet maar zij
bewaren zichzelf; wat waarlijk
belangrijk is kan niet door onop
lettendheid of geringschatting
worden te niet gedaan, vroeg of
laat herneemt het de plaats die
het toekomt. Het zijn die beelden
der herinnering, die als droeve
schimmen ons plotseling tegemoet
treden met het verwijt: wij leefden
en gij hebt ons verstikt, wij
brachten wijze lessen en gij hebt
niet willen hooren. Dan, maar
ook dan alleen, maait de Tijd
zijn doode uren.
De dingen zien, het wezen dier
dingen beseffen, zóó beseffen,
dat het niet langer feiten blijven
op zichzelf, maar dat zij worden
saamgeweven met ons eigen ik,
dat is de prijs waartoe het ver
mogen om ook die ding n te be
waren wordt gekocht.
Boven de wijzerplaat van een
oude klok stonden de woorden
Pereunt et imputantur, d w z. zij
gaan voorbij en worden toege
rekend. Laten wij den tijd ge
bruiken en er winst meedoen.
Het geld dat wij verliezen, kannen
wij terugvinden. Het vermogen
dat wij verkwisten kunnen wij
herwinnen. De gezondheid die
wij verwaarloozen kunnen wij
herstellen. Maar de tijd dien wij
verliezen, is en blijft verloren.
De vorstin van Benthem, die
eenige dagen de gast is geweest van
de Koningin-Moeder, beeft het Paleis
Soestdijk verlaten, om maar Duitsch-
land terug te keeren. De Koningin-
Moeder deed Haar zuster per auto
mobiel uitgeleide tot station Amers
foort.
Uitvoer van zaaigranen
De Ned. Uitvoer Maatschappij brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat
zij consenten kan afgeven voor den
uitvoer van beperkte hoeveelheden
zaaitarwe en zaairogge.
De veepeet t
Even over de grens, in het Belgische
plaatsje Hamont, is de runderpest uit
gebroken. Door de politie en de dou
anen te Budel worden de strengste
maatregelen getroffen tegen over
brenging der ziekte naar ons land.
Mond- en klauwzeer!
Ingaande 1 September zal ten aan
zien van het mond- en klauwzeer
weder toepasselijk zijn bet onderzoek
van ziek of verdacht vee.
Lagere broodprijzen
Op de Veluwe zijn de prijzen van
het roggebrood aanmerkelijk verlaagd.
De verlaging bedraagt ongeveer 30
procent. Een en ander houdt natuur
lijk verband met de lage prijzen, welke
besteed werden voor rogge.
Nederlanders in verwoest Frankrijk!
Het hoofdbestuur van het Ned. Roode
Kruis is voornemens, wanneer het daar
toe den noodigen financieelen steun
kan verkiijgen, hulp te verleenen aan
de Nederlanders in de verwoeste ge
bieden in Frankrijk, die door de oor
logsvernielingen nagenoeg alles hebben
verloren.
De armsten onder hen verkeeren in
hoogst droevige omstandigheden.
Onder die Nederlanders zijn er, die
nagenoeg bun leven lang reeds in
Frankrijk gevestigd zijn, wier zoons in
Franscben legerdienst waren en deels
sneuvelden. Zij waren in hun nieuwe
vaderland nijvere en goed aange
schreven burgers (meest landbouwers
en veehouders), voor een deel zeer
welvarend, thans vrijwel tot paupers
geworden.
Van Fransche zijde wordt voor deze
vreemdelingen niets gedaan, evenmin
van Duitscbe zijde, alleen worden suc
cessievelijk de requisitiebons betaald.
De bedoelde Nederlanders zijn dus
op de publieke liefdadigheid aange
wezen, daar ook de Nederlandscbe
Regeering niets voor hen kan doen.
Het hoofdbestuur van bet Nederl.
Roode Kruis vertrouwt op de parti
culiere liefdadigheid, om deze nood
lijdenden te helpen. Giften worden
door het hoofdbestuur, Princessegracht
27, 's Gravenhage in ontvangst ge
nomen.
Treinvertraging en fietsen!
In een onderboud dat een vertegen
woordiger van het »U. D.t met den
directeur der spoorwegen, den beer
Kalft, over den ongeregelden treinen
loop beeft gehad, sprak de heer Kalfl
inzonderheid over bet buitengewoon
groot aantal rijwielen, dat niet alleen
voor zoogenaamde boemeltreinen, maar
ook voor de sneltreinen ter vervoer
aan de stations werd aangeboden,
een aantal, dat steeds toeneemt, on
danks het voor de sneltreinen hoogere
tarief. Alleen aan bet slation Amster
dam zijn er dagen dat er 1400 a
1500 fietsen voor de treinen worden
aangegeven. Het voor de behandeling
van rijwielen aangewezen personeel
op de stations, kau niet meer dan 3
rijwielen tegelijk (per man) transpor
teeren; het ligt voor de hand, dat de
overlading van rijwieleu in aanslui
tende treinen een massa tijd vordert
en dit fietsenvervoer op drukke
stations licht kan leiden tot opont
houd. Het zal met dit vervoer van
rijwielen zoo niet kunnen blijven gaan,
er zullen maatregelen genomen moe
ten worden, om daar op de een of
andere wijze in te voorzien. Reeds is
de directie den raad gegeven, het
tarief voor het fietsenvervoer ander
maal te verhoogen, om bet aantal
Jean Pogu werd algemeen beschouwd
als niet meer tot bet rijk der levenden
te bebooren. Dienende in bet leger
van Frankrijk, was hij naar de bolsje
wistische regeeriog met een opdracht
afgevaardigd. En daar men in vier
maanden niets meer van hem gehoord
bad, dacht men algemeen, dat bij
dood was. Maar plotseling verscheen
bij weder ten tooneele. Onder een
glaasje wijn vertelde bij me:
Kijk, men waande mij verloren,
maar je ziet, dat ik nog springlevend
ben en klaar sta, om mijn betrekking
als landbouwersknecht bij mijn vioe-
geren patroon weer te aanvaarden.
Er zijn er nog veel meer, die eerst
daags terugkeeren en van wie meo
denkt, dat zij zijn omgekomen. Als
men in Rusland eenmaal zit opgeslo
ten, worden alle brieven ingehouden,
zoodat iedere correspondentie onmo
gelijk wordt. Er zullen er bij bun
families terugkomen, die als uit den
doode zijn opgestaan. Ik zal u zelf
een voorbeeld geven, dat mij ook
verstomd deed staan.
Van Rusland terugkomende over
Zweden en Denemarken, ben ik eerst
in Parijs aangekomen. Daar ben ik
gedemobiliseerd en naar buis gezonden.
Met bet demobilisatiebewijs in mijn
zak nam ik den trein van 9 uur
's avonds.
Ik was nu niet bepaald in de stem
ming om met mijn reisgenooten een
gesprek aan te knoopen, daarvoor was
ik veel te moe van de reis en te vol
van indrukken uit Rusland, waar ik
heel wat geduld bad moeten hebben,
heel wat moed en list in practijk bad
moeten brengen, om te vermijden,
dat ik door de vervloekte bolsjewieken
zou wordeu vermoord.
Ik zat uitgeput in den boek van
een derde-klas-coupé en probeerde in
te slapen, wat me niet wilde gelukken.
Aan één of ander station, ik herinner
me niet meer welk, toen de meeste
militairen reeds waren uitgestapt,
kwam er vlak tegenover mij een dame
zitten, tusscben de dertig en veertig
jaar, deDk ik.
De lamp in den wagon verlichtte
baar zwarte japon en baar witten
hoed, waarover een rouwflloers hing.
Zij had droeve trekken in haar ge
zicht, trekken, die van lijden spraken.
Ik nam baar heelemaa! op, terwijl
zij zich op baar gemak m den hoek
neerzette en tallooze koffertjes en
pakjes in het net liet glijden.
Slapen was mij du heelemaal on
mogelijk, ik kon er niets aan doen,
dat mijn oogen zich voortdurend op
mijn overbuurvrouw vestigden. Zij
was naar de neiscbeo des tijdsc ge
decolleteerd en droeg in baar hals
een collier, een fotografie... van een
soldaat. Dat portret trok mij aan.
Waarom?
Gij zult dat spoedig begrijpen. Ik
meende dien soldaat te herkennen,
hem althans meer gezien te hebben.
Hoe meer ik naar bet portret keek,
boe duidelijker of bet mij werd, dat
het van Emile Blandin moest zijn.
Ook bij stond op het punt den bolsje-
wiki te ontvluchten na een zeer lang
durige gevangenscbap. Ik kon mij
echter zoer goed vergissen, daar mijn
brein nog al verward en het schijnsel
van de lamp bovendien zeer flauw was.
De dame bad in de gaten, dat ik
haar aaD zat te staren en scheen dat
niet aangenaam te vinden. Misschien
was zij ook bangMen boort zoo
dikwijls van verdachte medereizigers
eo uit vrees, ook voor zoo'n individu
te wordeu aangezien, besloot ik, mijn
mond open te doen.
Pardon, zei ik, u heeft daar een
portret, dat ik geloof, te herkennen,
is u bijgeval een bloedverwant van
Emile Blaodin?
Ik had dien naam, nog niet heele
maal uitgesproken, of zij riep:
Ja, ik ben zijn eigen vrouwOf
liever gezegd zijn weduwe, want eenige
maanden voor den oorlog reeds is bij
met een opdracht naar Rusland ge
gaan en sedert dien beeft men niets
meer van bem geboord, zoodat men
vermoedt, dat hij dood geschoten is.
Daarom draag ik rouw voor bem.
Ja, antwoordde ik, ik begrijp,
dat u dat doet, maar gelukkig, dat
ik u hier ontmoet, om u uit den
bangen droom te helpen.
Wat wilt u daarmee zeggen?
Dat ik u mee kan deelen,-dat
uw echtgenoot, sergeant Blandin, nog
leeft en zelf6 gezond is, dat ik bem
een dag of twintig geleden in Rusland
zelf, in Petrograd, heb gezien op het
moment, dat bij zich, eveDals ik,
klaar maakte, dat onzalig oord te
ontvluchten.
Ik zal u noch baar emotie, noch
baar verwondering vertellen, zei Jean
Pogu tegen me, u kent die histories
wel, denk ik. Sergeant Blandin was,
als zoovelen, van alle correspondentie
of andere verbinding met zijn familie
afgesneden, zoodat deze natuurlijk
dacht dat hij dood was. De arme
vrouw verklaarde mij per slot van
rekening:
Korporaal Pogu, u heeft mij al
mijn levensvreugde weergegeven, on
danks bet feit, dat ik iu me zelf altijd
nog bleef hopen, moest ik tocb be
sluiten mijn man voor dood te be
schouwen. Stel u voor. omdat er
sterke mannenarmen noodig zijn, om
de laodgoederen, die wij bezaten, te
besturen, wilde mijn familie mij er
reeds toe pressen, te hertrouwen.
Arme Blandindacht ik, zonder
dat collier, zonder dat toeval, wat
zou bij bij zijn terugkomst gevonden
hebben