NIEUWE
*ytt Nieuws- en Advertentieblad
foor de Provincie Utrecht. |jH
BOBERT LPT
40e jaargang.
EENlliliiRilD.
-\o. 48
Zaterdag 20 November 1020.
verschijnt woensdag en zaterdag
MODEMAGAZIJN
LANGESTRAAT 36
is gfiread.
LOUIS KLEIN
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 10 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechts Zaterdags.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
BureauLangestraat 77. Telephoonn. 00.
ADVER1ENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Eenzijdigheid is een kwaal die
algemeen verspreid is. Wij men
schen zijn allen klein, beperkt,
kortzichtig. Wij zien slechts een
zijde der zaak, zelden het geheel.
Wij zijn besloten in onze beperkte
ikheid, gevangen als in een kooi,
in de wijze, ons persoonlijk eigen,
om de dingen te bezien. En zoo
zien wij alles, menschen en zaken,
vanuit deze kooi, van ons klein,
persoonlijk standpunt. Dit is immers
zeer natuurlijk? Zeker, alleen mo
gen wij niet vergeten, dat er ook
andere standpunten zijn, en dat
daarop de dingen zich eenigszins
anders voordoen. Natuurlijk bezien
wij alles met onze eigen oogen
alleen mogen wij niet van meening
zijn, dat ons oog de zaak van alle
kanten overziet. Natuurlijk meten
wij alles met onzen maatstaf;
alleen mogen wij niet ons aan
stellen, alsof de kleine maat, die
wij in onzen zak dragen, de ab
solute maatstaf van alle dingen is.
Daar zit de fout. Dat is het,
wat het oordeel der menschen
over elkander zoo blind, zoo een
zijdig, zoo onrechtvaardig maakt.
Ieder ziet maar een deel van de
waarheid. De man, de vrouw, de
heer, de knecht, de werkgever, de
werkman, de hooggeplaatste, de
laaggeplaatste, ieder staat op zijn
eigen standpunt, op den bodem
zijner eigen behoeften, zijner eigen
belangen en inzichten en ieder
beoordeelt anderen en de geheele
wereld uit dit zijn eigen oogpunt,
en ieder heeft op zijn standpunt
tot zekere hoogte gelijk. Maai' nie
mand begrijpt zijn medemensch.
Zoo verandert het gelijk in onge
lijk, zoo ontstaat die verwarring,
die meermalen de menschen, echt-
genooten, huren, standen en rangen
en partijen scheidt, tegen elkander
opzet en verbittert. Daarom is d>-
eerste voorwaarde in huisgezin
huiselijk leven, in het dagelijksch
verkeer, in geheel de wereld, bil
lijkheid jegens elk ander. En de
eerste voorwaarde dezer billijkheid
is, dat men elkander leert ver
staan, dat men leert zich op het
standpunt van anderen te ver
plaatsen, in hun toestand, hun
behoeften, belangen, gewaarwor
dingen, inzichten, en zichzelf af
te vragenHoe zou ik in zijn
plaats handelen O, hoe veel recht
vaardiger zou men dan elkander
beoordeelenhoeveel haat en bit
terheid zou men zich besparen,
hoeveel gemakkelijker werden de
punten van verschil vereffend, de
worstelingen tot een goed einde
gebracht, de vraagstukken opge
lost I
Wat ook een rechtvaardige be
oordeeling van de menschen in
den weg staat? Dat is de nood
lottige verwarring van den per
soon met de zaak. Het is een ver
derfelijke gewoonte van de men
schen, dat zij gewoonlijk personen
en zaken niet van elkander onder
scheiden. Den afkeer van begin
selen, richtingen, inzichten brengt
men op de menschen over, die
deze beginselen en inzichten hul-
n. In den strijd en den jjver
diger
tegen een zaak, die men verwer
pelijk acht, verwerpt men ook de
menschen, die haar vertegenwoor
digen, lastert hun karakter, ont
zegt hun zedelijken ernst, betwijfelt
hun eerlijkheid en nauwgezetheid
van geweten Wij meenen zoo gauw,
dat, wie een andere opvatting is
toegedaan dan wij, een verkeerde
bedoeling moet hebben, dat, wie
van een andere meening zijn, het
niet wezenlijk meenen. Vooral bij,
de verschilpunten in het maat
schappelijk leven, bij den staat
kundigen en godsdienstigen partij
strijd komt deze verwisseling van
personen en zaken, dit bekladden
en verdachtmaken van den tegen
stander, zeer veel voor.
Hoe vliegen daar de valsche
getuigenissen, de onbillijke oor
deelvellingen heen en wederWelke
groote woorden worden te midden
van staatkundfge opgewondenheid
gebruikt
Wij moeten personen en zaken
van elkander scheiden ten opzichte
van de zaak de beginselen, dat
gene, wat men als waar en goed
erkent, vastberaden, beslist, on
wrikbaar zijn, maar de persoon
van den teg nstander, den rnensch,
het karaktpr achten en eerbiedigen,
en bij ieder ernst van gezindheid,
eerlijkheid van overtuiging onder
stellen, zoolang men niet het tegen
deel ervaren heeft.
Minder eenzijdig zouden wij
zeker zijn, indien wij leerden beter
met de menschen om te gaan. Dit
doel zullen wij bereiken, zoo wij
een deel van onze eenzaamheid
aan het rustige nadenken over
onzen naaste wijden, opdat wij
hem beter mogen begrijpen, zijn
zwakke zijden leeren ontzien en
zijn sterke zijden weten aan te
wakkeren. Wie zich den tijd gunt
grondig na te denken over een
medemensch, die zal hem steeds
beter leeren begrijpen. En is be
grijpen niet het begin van lief
hebben
PIANO'S
VLEUGELS - ORGELS
l PIANOLA'S
VOORNAME^ABRiKATEN
Prachtvolle gebruikte instrumenten
tegen lage. grijs. Soliede garantie
UTRECHTSCHÊSTRAAT 44
Met den Staatsspoortrein, die
om 6.24 's namiddags te 's Gravenbage
aankomt, keeren de koningin en de
prinses heden van bet zomerverblijf op
Het Loo naar 's Gravenbage terug.
Een Christelijke Volkspartij.
Door een aantal personen uit ver
schillende deelen des lands, tot dusver
behoorend tot de Anti-Revolutionnaire,
de Christelijk-Historische enChristelijk-
Sociale partij en tot don Rond van
Christen-socialisten, is, nadat eenige
voorbereidende vergaderingen reeds
vroeger waren gehouden, op een in
«Parkzicht" te Amsterdam gehouden
vergadering overgegaan tot stichting
van eon Christelijke Volkspartij.
Statuten en huishoudelijk reglement
werden vastgesteld.
Aan bet voorloopig bestuur, dat
gekozen werd, is opdracht gegeven,
een practisch beginselen- en eischen-
program te ontwerpen, ter vaststelling
op een met Kerstmis te houden partij
vergadering, waarop ook een definitief
bestuur zal worden gekozen.
Als secretaris van het voorloopig
bestuur treedt op de beer P. Tjebbes,
te Dordrecht.
Dc 8-urige werkdag in kleine
plaatsen.
Men schrijft aan het Hbl.
Wat vóór de officieele invoering van
den wettelijken achturendag op het
platteland bij de kleine patroons reeds
verwacht werd, bljjkt na de toepassing
gedurende zoo kotten tijd nog maar,
bewaarheid te worden; er is in onze
wetgeving een nieuwe caricatuur ge
komen. Want de kleine bazen op 't
platte land, menschen, die met één
of twee knechts werken en zelf noch
maatschappelijk, noch economisch
meer te beteekenen hebben dan een
gewone werkman en ook precies het
werk doen van zoo iemand, beulen
zich harder af dan ooit te voren van
's morgens vroeg tot 's avonds laat en
hun werknemers, die veelal jonger
zijn en dus pbysiek beter tegen de
bezwaren van bet werk opgewassen,
moeten na acht uren werken trachten
zich op de een of andere wijze te
ontspannen. Maar gelegenheid is daar
voor weinig ten platte lande, behoefte
aan geestelijke bezigheid hebben ze
niet en daarom, -als ze te degelijk van
aard zijn om hun vrijen tijd in kroe
gen zoek te brengen en te werkzaam
om den geheelen avond met de banden
in de zakken bij 't vuur te zitten,
gaan ze hun vrijen tijd tegen laag
tarief clandestien voor particulieren
werken en treden dus op in concur
rentie met hun patroons.
Wanneer het zoo door blijft gaan
als het voorloopig gaat en er valt
geen enkele reden te bedenken waar
om dat niet het geval zou zijn dan
zal op het platteland in vele streken
van den wettelijken achturendag bet
gevolg zijn, dat vele kleine patroons
een deel van hun klandizie afzeggen
en hun personeel gaan afscbaflen, om
geheel alleen verder te werken, 't Be
spaart in de eerste plaats een groote
dosis ergernis, zoo redeneeren de
moesten en hun netto inkomsten zullen
er zeker niet geringer door worden,
daar bet bij bet tegenwoordige peil
der loouen nauwelijks aangaat om de
klanten in rekening te brengen wat
aan personeel wordt uitgegeven.
En 't personeel dat als gevolg van
deze opvattingen ontslagen zullen
worden
Velen zullen misschien hun toe-
Een huwelijks-advertentie.
De heer Dorus Goedbloed, rustend
kruidenier, bewoonde in het midden
van zeker landstadje een aardig huisje
en leefde als een welgesteld burger
man.
Behalve vele goede eigenschappen,
bezat bij een leelijk gebrek en wel
dit, dat hij vreeselijk inhalig was.
Moest hij rekeningen betalen, altijd
vond hij ze te hoog; moest er iets
gemaakt worden aan de huizen, die
hij bezat, steeds was hij er op uit,
voor weinig geld veel gedaan te krijgen.
Het was dus geen wonder dat hij
niet tevreden was over zijn onde
huishoudster, die lang niet alles zoo
goedkoop mogelijk deed en steeds
meer geld vroeg. Als eenig redmiddel
om verandering in dien toestand te
brengen, besloot hij, te trouwen met
een vrouw, die een eigen kapitaaltje
bezat en zoodoende zich zelve onder
houden kon. Zulk een vrouw te vinden,
was echter geen kleinigheid, daar
onder alle schoonen, die hij kende, er
geen was die een cent bezat. Ten
einde raad, plaatste hij in de courant
de volgende advertentie.
«Een heer van middelbaren leeftijd,
niet onbemiddeld, zoekt langs dezen
weg in kennis te komen met een
dame of weduwe zonder kinderen,
van den P G. in het bezit van eenig
vermogen, ten einde een huwelijk aan
te gaan. Alleen op onderteekende
brieven, met opgaaf van duidelijk
adres, zal worden gelet
Br. franco, onder motto «huwelijk"
aan het bureau van dit blad."
Kort na de plaatsing ontving de
trouwlustige Goedbloed uit alle oorden
des lands brieven, waarin hem in de
schoonste woorden verzekeringen van
liefde en trouw werden gedaan. Daar
gaf hij echter niet veel om, maar hij
keek alleen, of er ook over een redelijk
kapitaaltje geschreven werd en jawel,
een brief was er bij van een tante,
die voor haar ouderloos nichtje, dat
een vermogen van dertig duizend
gulden bezat, een geschikte partij zocht.
Goedbloed besloot zijn geluk te gaan
beproeven en begaf zicb, den dag
nadat hij den brief had ontvangen,
op reis.
Op de plaats van bestemming ge-
"Cbr
komen, was zijn eerste werk de straat,
waar de tante woonde, te zoeken. Na
eenig vragen gelukte dit en weldra
stond hij voor tante's woning. Tever
geefs zocht hij echter naar een naam
bordje; daarom schelde hij op goed
geluk aaD.
Er werd op de bovenverdieping een
raam opgeschoven en een zware stem
riep naar beneden
Wat moet je hebben?
Goedbloed antwoordde:
Ik kwam eens hooren of hier
mevrouw Knipscheer woont.
Een schaterlach was bet eenige
antwoord en het raam werd met een
slag dichtgeworpen.
Het duurde nog een tijd, voor de
deur geopend werd eindelijk stormde
iemand de trap af en Goedbloed stond
spoedig voor een dienstbode, die ge
schikt was om kinderen bang te maken.
Goedbloed, die deze leelijke meid
verbaasd stond aan te gapen, werd
uit zijn droom gewekt door de vraag
Wat moet je van mevrouw Knip
scheer hebben?
Is mevrouw thuis en te spreken?
Ja, ga maar mee.
Hierop stormde de vriendelijke
'c..(Hnstbode zoo bard de trap op, dat
Goedbloed moeite had, haar bij te
houden. Boven gekomen, opende zij
een deur en liet den bezoeker binnen,
met de uitnoodiging «wacht hier maar
zoolaDg tot mevrouw komt".
De kamer, waar Goedbloed binnen
kwam, zag er lang niet netjes uit.
Het kieed op den vloer was vol vlek
ken de stoelen stonden door elkander
en op de tafel lagen een paar boeken,
waaronder ook rechtsgeleerde werken.
Verder stond in de vensterbank een
aschbakje, waarop enkele eindjes sigaar
lagen.
Goedbloed nam een stoel en dacht
net over de vreemde ontvangst na,
toen de deur geopend werd en een
statige oude dame binnen trad. Zij
was gekleed in een zwarte japon, en
droeg een grooten bril. Goedbloed
stond op en maakte een buiging.
Is u meneer Goedbloed, vroeg de
oude dame.
Ja, mevrouw.
Juffrouw, als 't u belieft. Ik ben
een fatsoenlijke burgervrouw en niet
gewoon anders aangesproken te wor
den. Nu echter ter zake; u is dus de
heer, die een huwelijksadvertentie
plaatste, waarop ik geschreven heb?
Ja me...juffrouw, wil ik zeggen.
Zoo! Ga dan zitten en hoor wat
ik te zeggen heb.
Goedbloed ging zitten en wachtte
geduldig af, wat er komen zou.
Het nichtje, waarover ik u ge
schreven heb, vervolgde de tante, is
een wees en woont al ruim 15 jaar
bij mij. Ik heb altijd veel pleizier van
baar gehad. Ze zit den beelen dag te
studeeren, zoo als u kunt zien aan de
boeken, die op tafel liggen. Het komt
mij voor, dat een huwelijk voor baar
een goede afleiding zal zijn; daarom heb
ik op uw advertentie geschreven. Zij
bezit een vermogen van dertig duizend
gulden en is zeer spaarzaam en zuinig.
Goedbloed, wiens gezicht in het
eerst een weinig betrok, glimlachte
bij de gedachte van dertig duizend
gulden te kiijgen en een vrouw, die
niet veel behoeften had.
Zou ik het genoegen mogen
hebben met uw nicht kennis te maken,
me., .juffrouw wil ik zeggen?
Ja meneer, als u even gedold
wilt hebben, zal ik haar laten roepen,
het lieve kind kan zoo hier zijn.
Slot volgtj.