NIEUWI Nieuws- en Advertentieblad *Êt f oor do Provincie Utrecht. ROBERT LM Groote Prpvfrlaiioi Confectie. Damesmantels fl. 9.75 LOUIS KLEIN So. 52 Zaterdag 18 December 1920. LICHT BRENGEN. MODEMAGAZIJN LANGESTRAAT 36 BINNENLAND. FEUILLETON. DE VUURWACHTER. 49 r jaargang. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door liet geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 10 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag. ?ERSGR!JtVT WOENSHAt ER ZATERDAG Tijdelijk slechts Zaterdags. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau Langestraat 77. Telephoonn. ADVERT ENTIËN: Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. In verband met het KERSTFEEST zal ons volgend nummer ver schijnen op Vrijdag 24Decembera.s. Advertenties daarvoor worden uiterlijk ingewacht Donderdag 23 December. DE ADMINISTRATIE. Licht brengen, vreugde schep pen anderen lelukkig maken, is niet altijd een gemakkelijke taak. Evenals er onhandige vertroosters zijn, zijn er ook onhandige licht brengers. Ze meenen licht te bren gen en ze brengen duisternis, ze meenen een weldaad te bewijzen en ze doen een misdaad. Nooit zullen wij voorzichtig genoeg zijn in de keuze der middelen om licht te brengen, nooit voorzichtig ge noeg in de keuze van hetgeen wij als vreugde willen geven Wat men goed meent, wordt soms ver keerd opgevatwat voor sommigen een reden van vreugde is, kan voor amleren een oorzaak van diepe ellende worden. Daarom moet men op zijn hoede zijn en voordat men licht brengt, goed zien niet wien men te doen heeft. Voor velen is het leven geen feest. Er komt in een menschen- leven ontzettend veel voor, wat het soms tot een kleurloos leven kan maken. Waar dat zoo is, daar is onze plicht duidelijk. Onze tnak is anderen te helpen, te redden, voor anderen troostende vrienden te zijn. Waar het leven weemoedig genoeg is, behoeven wij bet niet door onze onverschilligheid of laks heid weemoediger te maken Hoe handelen wij in dit opzicht? Nemen wij voor anderen de be zwaren weg of wel vermeerderen wij ze vaak? Er zijn menschen, die er een vermaak in schijnen te hebben om anderen te plagen, te sarren, verdriet te berokkenen, die lasten opleggen of lasten ver meerderen. Maar, dat zijn uitzon deringen, zal men zeggen. Goed, laten we dan zwijgen van zulke onedele naturen. Doch, hoe dik wijls komt het voor, dat iemand, die met den vinger wordt nage wezen, die door het noodlot ver volgd schijnt te worden, bij ons komt om raad en om steun en hoe vaak zijn we dan huiverig om hulp te verleenen, hoe dikwijls verzinnen wij een verontschuldi ging en verzwa en daardoor het leven van dien ongelukkige! Of wel, daar is een ander, die be lasterd is in de wereld en die ons komt vragen om herstel van eer. Zijn we terstond bereid om de lastertongen tot zwijgen te bren gen of doen we mee met de groote menigte, die zegt, dat er geen rook is zonder vuur. Hoe vaak laten wij hem, die een steun bij ons dactit te vinden, ongetroost heengaan, omdat men hem immers toch niet vertrouwen kan. I Neen, wij doen niet, wat wij moeten en kunnen, d i. teleurstel-1 ling en droefheid in vreugde en] hoop omzetten. Hoevelen zijn eri verloren gegaan, omdat zijzelven geen liclit meer zagen en bij nie mand licht konden vinden! Ontel baar zijn de slachtoffers der mee- doogenhioze zelfzucht der men schen, ontelbaar de verschoppe lingen in het leven, omdat er wel worden gevonden, die een duw of een trap wilden geven, maar niemand, die een hand wilde of durfde toesteken. Wie kan daarmee vrede hebben? Wat een bitter zelfverwijt moet er wonen in een menschenhart, als men hoort van dezen of dien, die te gronde gegaan is en dien men had kunnen redden. Wat gaan er velen verloren, wat riiet behoefde Het ware goed, dat ieder dat be dacht voor hij weigerde, wanneer men hem komt vragen om een deel levensvreugde, om een enkelen straal van het prachtig en krachtig zonnelicht. Licht brengen is een taak, die door iedereen volbracht kan wor den. Om geluk te scheppen en bloemen te strooien, moet men slechts willen. Het is een dwaling te gelooven. dat men dat alleen met grootsche dingen kan doen of alleen op een weelderige en daar door voor velen onbereikbare wijze. Wie heeft nooit gemerkt, wat een vriendelijk woord vermag, nooit bespeurd, wat men met een hand druk kan doen? Nooit ondervon den, wat men door een gullen lach kan teweegbrengen? >looit ervaren, wat men met een vroolijk gelaat kan verrichten Wie heeft nooit eens zijn schouder gestoken onder den last, die op den schouder van anderen drukte? Wie heeft nooit eens de band geslagen aan de taak van anderen om die te verlichten? Het kostte dikwijls maar weinig, maar wat bracht het veel opl Een goed humeur roept zoo licht goede humeuren om zich te voorschijn en een deelnemend woord verzacht de smart of ver hoogt de vreugde. PIANO'S VLEUGELS - ORGELS PIAMOLA'8 VOORNAME FABRIKATEN Prachtvolle gebruikte instrumenten tegen lage prijs. 'Sblfêde garantie UTRECHTSCHESTRAAT 44 Licht brengen in onzen kleinen huiselijken kring is onze eerste plicht. Velen zijn vroolijk als ze buitenshuis zijn, maar meenen in huis geen vreugde te moeten bren gen en van het huiselijke leven geen feest te moeten maken Vroo lijk te zijn in 't oog der menschen is goed, maar men moet niet ver geten zijn vroolijkheid ook mee in huis te nemen. Zooals de beeldhouwer uit mar mer een beeld weet te tooveren, zooals de schilder op het doek het juiste licht weet te brengen, zoo ook kunnen wij allen, zoo wij maar willen, duisternis in licht verande ren. Wanneer wij zien, waar wij licht brengen kunnen, laten wij niet aarzelen, maar laten wij dade lijk gehoor geven aan de plotse- oge ingeving van jons hart. Vreugde brengen is zichzelf vreug de geven. Leert deze December maand met haar feesten voor jong en oud het ons niet? Dinsdag beeft de zuster van den t-x-kroonpi ins, pi inses Loui-e, hertogin van Brunswijk, haai brooder in de pastoiie le üosterland (op Wienngen) bezocht. Afschaffing z.g. stadstelegranimen op Zon- en feestdagen. Ter vermindering vari den Zondags dienst np de telegraafkantoren en ter b"-pai I- g i kosten, wor 11 eerstdaags overgegaan ,oi liivon, i p' 4oen maatregel, volgens welken de z.g. stadstelegrammen (d.z. telegrammen, welke voor de plaats zelf bestemd zijn en derhalve meestal door het kantoor van aanbieding zelf moeten worden afgeleverd) op Zon- en feest dagen (den Nieuwjaarsdag inbegrepen) niet meer zullen worden aangenomen. Een uitzondering wordt gemaakt voor de telegrammen, welke per telefoon buiten de bestellerskring van het kantoor van aanbieding moeten worden afgeleverd. Invoering van den bovenbedoelden maatregel is waarschijnlijk reeds vóór de a.s. Kerstdagen te verwachten. Kostelooze Ouderdomsrente. Met ingang van 3 December j.l. is het instituut «tusschenpersonen" voor de Ouderdomswet 1919" opgeheven. Belanghebbeudon, die meenen aan spraak te hebben op kostelooze ouder domsrente, kunnen daartoe voortaan een aanvrage indienen bij den Raad van Arbeid, binnen wiens ressort zij woonachtig zijn. Aanvraagformulieren zijn kosteloos verkrijgbaar ten postkantore en ten kantore van den Raad van Arbeid. Politieke samenwerking. In een vergadering van afgevaar digden der hoofdbesturen van den Economischen Bond, de Liberale Unie, den Bond van Vrije Liberalen, de Neutrale Partij, de Middensiandspartij, den Provincialen Bond van Vrijzinni gen in Friesland, de groep voor ethische en wetenschappelijke belan gen, de Algemeene Staatspartij en den Bond van Vrijzinnige propaganda- vereenigingen in Nederland, is nader overleg gepleegd over de mogelijkheid van de stichting van een nieuwen staatkundigen bond. Besloten werd, dat op of omstreeks 15 Januari a.s. aan vergaderingen van ieder der partijen het plan van samen- (Sim.) Nartüt ze hadden afgesproken, hoe ze toch samen zouden kunnen spreken door het aausteken van vuren op de heuvels, die ze van elkaar zouden kunnen zien, zeiden ze«Vaarwel, Dalicet en «Vaarwel, Tuioircc dronken een glas roodeo wijn en voegden er aan toe»God zij geloofd*, toeu veegde Tiooir zijn mond met zijn mouw af en ging weg, Dalice achter latend met een gebroken glas aan haar voet6n en een blik in haar oogen, dien het maar goed was, dat Tinoir niet kon zien. Maar, heengaand, dacht hij eraan, hoe Dalice den vorigen Dacht mei haar armen om zijn bals uren lang bad liggen slapen, zooals ze altjjd hadden gedaan vóór ze nog een kind hadden en dat ze bem, zelfs in baar slaap, kuste, zooals ze bem altijd kuste vóór hij haar had meegenomen uit de Parochie van de Heilige Ge- Doveva, om zijn vrouw te worden. En hoe meer hij daarover dacht, hoe gelukkiger hij werd en meer dan eens keek bij om en bij glimlachje bij de berinnering En ook Dalice dacht daaraan, als ze over de karnton hing, met wit. vertrokken gezichtje, glimmend van zweet; en ze schudde bedroefd haar hoofd en tranen kwamen in haar oogen, want zij zag verder in de dingen dan Tinoir. En eens, toen ze langs zijn jas liep, die daar tegen den muur bing, streek ze er zachtjes laügs met haar hand, zooals ze deed over zijn donker baar, als hij naast baar lag. VaD Shaknon keek Tinoir uit naar baar, maar natuurlijk was bet te ver om haar sikkel te zien glanzen en hij kon niet zien van daar of haar japon nog zoo los en slap om haar tenger lichaam hing en of tiaar armen nog zoo slapjes en dun waren als die van een kind. Als alles goed was met Delice, zou ze een klein vuurtje aan steken voor de huisdeur op het oogenblik, dat de zon onderging en het zou meteen worden gebluscht. Als ze ziek mocht zijn zou een vuur worden aangestoken en eerst twee uien na zons orideigaug worden ge doofd. Als ze hopeloos ziek mocht worden, zou dit vuur blijven door branden tot bet vanzelf doodbrandde. Dat was hun afspraak geweest. Dag aan dag zag Tinoir van het hooge puüt, vanwaar hij stond uitte kijken naar de naderende vloot, bet vuur moest tegen zonsondergang worden aangestoken en onmiddelijk daarna worden gebluscht. Maar op zekeren avond werd pas twee uren na zonsondergang het vuur aangestoken en onmiddelijk daarna uitgedaan. Hij tobde veel en bad, dat Dalice mocht genezen en hij bleef op zijn post, uitziend naar de vloot van den vijand. Avond aan avond werd het andere vuur aangestoken en onmiddellijk gedoofd en een groot verlangen kwam over hem om het bewaken van zijn vuur na te laten en naar haar toe te gaan. «Maar voor een halven dage, zeide hij, «niet meer dan een halven dagt. Maar in dien lialven dag kon immers de vloot voorbijgaan en dan zou men kunnen zeggen, dat Tinoir z(jn land had verraden Ten slotte verliet de slaap hem heelemaal en hij streed met den duivel, dag en nacht en steeds maar kon hij aan niets anders denken, dan aan Dalice's arm om zijn bals en haar zachte kussen, dien laatsten Dacht, dat zij samen waren. Tweemaal verliet hij zijn post om naar baar toe te gaan, maar vóór bij bonderd passen ver was, was hij omgedraaid en terug naar zijn vuur. Ten slotte op een middag zag hij schepen den hoek van de Kaap om komen en na eenigen tijd, tegen zonsondergang, zag hij aan bun vorm, dat het de vloot van den vijand was en daarom ontstak hij ziju groote vuren en op mijlen afstand werden zijj beantwoord door andere vuren in den omtrek. Dien dag werd twee uren na zons ondergang ook het vuur tóórTinoir's buis aangestoken en niet gedoofd. En Tinoir zat en keek en keek totdat het uit zichzelf geheel opbrandde. Zoo lag hij bij het licht van zijn eigen groot oorlogsvuur tot den morgen, want hij kon dien nacht niet weg gaan en toen, zijn plicht was afge- loopen, keerde bij huiswaarts. Hij vond Dalice liggen naast de koude asch van haar vuur, niet meer in staat de woorden te hooren, die bij haar in 't oor fluisterde, niet meer den kus, dien hij op baar lippen drukte, beantwoordend. Twee avonden later, toen bij terug kwam, vanwaar hij haar had gelegd, naast baar kinderen, zag hij een groot liebt aan den bemel in de richting van de stad, alsof daar een groot vuur brandde. Toen de koerier b(j hem kwam met de boodschap van den gouverneur en den dank van het volk en hem vertelde, hoe de vijan delijke vloot door vuurvlotten was vernield, bleef bij lang den man staan aankijken, wendde toen zijn hoofd naar de plaats waar een kruis van dennentakken stond op bet groene gras en zei Dalice, mijn vrouw, is dood! Je hebt je vaderland gered Ti noir, antwoordde de koerier zacbt. Wat kan mij dat schelen, zei Tinoir en greep steviger den rozen krans, dien Dalice, bij haar leven, altijd bij zich droeg en bij wdde niet tneer spreken tegen den koerier.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 1