<t -yf Kort verslag van de gehouden bespreking tusschen Burgemees ter en Wethouders van Soest en de heeren A.A.Kuyer, te Laren en J.W.Thuring te Haarden op 15 November 1927. De Voorzitter deelt mede, dat het College van Burgemeester en Wethouders het wenschelijk heeft gevonden eens een onder houd te hebben met de heeren, teneinde te vernemen op welke wijze uitvoering gegeven kan worden aan het contract tot aankoop van de gemeentegronden complex Heideweg. Hij zegt dat het Burgemeester en Wethouders gebleken is dat de toenmalige wethouder de Koning in 1924 het aanleggen der wegen heeft doen ophouden. De heer Thuring deelt mede, dat in 1924 de juiste datum is hem niet meer bekend, een onderhoud heelt "plaats gehad tusschen hem, den Burgemeester en beide wethouders. De wegen op de heide waren toen gedeeltelijk aangelegd en het puin voor de andere nog aan te leggen wegen was reeds op het terrein aanwezig. De ver koop van de bouwterreinen schoot toen niet op en omdat de aanleg van de wegen voor de gemeente niet economisch was, daar zij na den aanleg de wegen moest onderhouden, is onderling overeenge komen voorloopig geen naderen aanleg ter hand te nemen. Wil de gemeente nu den aanleg weer ter hand nemen, dan zal de Kaamlven nootschap het verschuldigde na opgave storten. De Voorzitter merkt op dat het toenmalig college die af spraak niet had mogen maken zonder medewerking van den Kaad.waar op de heer Thuring antwoordt dat deze daad niet hem, maar Burge meester en Wethouders aangaat. De Voorzitter zegt er niet op tegen te zijn nog den raad het voorstel te doen tot uitstel van wegenaanleg, doch dan blijft de verplichting naar zijne meening bestaan om jaarlijks f 4000,- in de gemeentekas te storten. De heer Endendijk concludeert dat het stopzetten van den aanleg der wegen het gevolg is van het onderhoud dat de heer Thuring gehad heeft met den Burgemeester en beide wethouders. Uit den aard der zaak zegt de heer Thuring heb ik het stop zetten van den aanleg goed gevonden, omdat zulks ook in het be lang was van de Kaamlooze vennootschap, daar wij niet meer tot storting der gelden behoefden over te gaan. De Voorzitter zegt het contract anders te lezen en wel zoo, dat jaarlijks ongeacht het al of niet aanleggen der wegen f 4000r in de gemeentekas moet worden gestort. In dit verband is de naam- looze vennootschap thans schuldig f 6183,37£. De heer Thuring verklaart zich nogmaals bereid, te doen wat Burgemeester en Y/ethouders beslissen. De Voorzitter stelt voor de termijn binnen welke de wegen zullen moeten zijn aangelegd te verlengen b.v. tot 1935 eventu eel 1920. De heer Koenders acht het echter wenschelijk om een zoodanige regeling te treffen dat de Raad buiten deze aangelegenheid kan blijven, hetgeen door alle wordt gedeeld. De heer Thuring voeTt* er voor. dat gehouden wordt aanhet con tract en hegt het verschuldigde na opgaaf te zullen storten en vervolgens weer de voorgeschreven f 4000,- per jaar. Wil de naam- looze vennootschap meer wegen aanleggen, dan kan ze dat doen,doch in ieder geval zullen alle wegen in 1930 moeten zijn aangelegd. De Voorzitter zegt toe een en ander met het college te zullen bespreken, waarna van het besluit mededeeling zal worden gedaan aan de naamlooze vennootschap. Daarna bespreekt de Voorzitter enkele moeilijkheden, welke zijn ontdekt ten aanzien van eenige uitwegen van aan de terreinen grenzende eigenaren. De heer Thuring verklaart dat de naamlooze vennootschap ook hierin wil medewerken tot een goede oplossing. Aangezien hij en de heer Kuyer plaatselijk niet bekend zijn, wordt overeengekomen dat omtrent deze bezwaren overleg gepleegd wordt met den heer K.van Klooster. Hierna is het onderhoud geëindigd. De Secretaris, De Voorzitter,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1927 | | pagina 762