"reth ouder
Vergadering van B.en W. dd.21 September 1937.
In bovenvermelde vergadering wordt de gemeentewerkman
J.van manen gehoord in verband met diens schrijven aan het
College dd.10 September 1937 en Het daarop gevolgd rapport
vandenBir.Cem.werkendd.il September 1937 no.o2ó/ó91 (ar
chief gemeente no.804/88).
Be voorzitter begint te vragen wie het schrijven aan
B.en <V. getypt heeft. Van Manen antwoordt daarop dat net
briefje niet van Openbare -s erken komt. Be inhoud is door hem
zelf opgemaakt, terwijl het getypt is door een connectie
van hem.
Alsdan deelt van Manen mede dat hij zich op de vuilnis
auto niet zeker gevoelt. Be chauffeur A.H.Vos gebruikt steeds
in plaats van zijn beenen de handrem. Be werkzaamheden ge
schieden niet goed, waardoor de toestand kant noch wal raakt.
Gemiddeld moeten loOO klanten bediend worden, hiervan doet
Vos er geen honderd, hij heeft het met Vos een jaar volgehou
den maar kan dit nu niet meer doen. Als Vos een kennis ont
moet of een raadslid ziet, dan verlaat hij de wagen om ge-
ruimen tijd te praten. Hij is niet meer voornemens Vos te
waarschuwen. Op 5 Cctober 193& is kwestie met Vos begonnen
en hij is in dien tijd veel met ziekteverlof e.a.geweest,
ïijdens zijn afwezigheid chauffeerde ik zelf en dan waren de
werkzaamheden altijd op tijd gereed, hu is de ophaaldienst
altijd later klaar dan de gewone tijd. o.a. gisteren was
het 6/4 uur.
Be Voorzitter vraagt van -anen waarom Vos bij het rem
men zijn beenen niet gebruikt.
Bit weet van manen niet te verklaren.
Wethouder Gasille vraagt wat de reden is dat het werk
eerst om 6/4 uur gereed is.
Van Manen antwoordt dat de reden is gelegen in het feit
dat Vos niet meewerkt. Als Vos de wagen niet bestuurt, is
het werk om 4 4 4}a uur namiddags klaar, hij moet nu jagen
om nog niet later dan 6/4 uur 's avonds klaar te zijn. Ais
de emmers zwaar zijn dan grijnslacht hij als hij ziet dat
een ander er zwaar werk mede heeft, het is van ^anen opge
vallen dat Vos de vuilnisemmers van raadsleden als hooder
wel ijverig opneemt, terwijl hij overigens niets doet.
wethouder de Bruijn zegt eens op de honinginnelaan ge
constateerd te hebben dat Vos niets uitvoerde totdat hij
merkt door den Wethouder te worden gecontroleerd.
Van Manen bevestigt hetgeen de wethouder zegt. Hij heeft
toen ook gezien dat Vos op de wagen leunde. Volgens van
-anen kunnen de agenten Pasman en meyer ook getuigen over
Vos. Hij verklaart zich voorts bereid te allen tijde onder
eede te bevestigen hetgeen hij thans gezegd heeft.
Ban deelt van Manen nog mede, dat de wagen na een half
jaar naar de bliksem is. Het is een schandaal zooals met
de wagen wordt omgegaan.