in dit jaar is iiet niet gewenscht meer bermen op te nemen. De Voorzitter concludeert dat de Directeur dus de be grooting opnieuw heeft opgezet en het object niet beschouwd heeft als voortzetting van het oude. Dit is niet de bedoeling van het College geweest, hetgeen den Directeur toch bekend was. De Directeur bevestigt dat deze begrooting is te be schouwen als een nieuw plan. Wethouder de Bruijn deelt mede, dat onlangs een conferen tie op het Gemeentehuis is geweest waarin hij in het bijzijn van den Chef der afdeeling financiën aan den Directeur heeft ver zocht een begrooting te maken geheel overeenkomstig met en met het intact laten van het oude plan. Als we dat hebben, kan voor nieuwe werken een verlenging van het object aange vraagd worden. De Directeur zegt het laatste plan wel als voortzetting van het oude plan te beschouwen. Alleen is het riool in den Krommeweg in de begrooting als nieuw opgenomen. Hierop antwoordt de Voorzitter, dat tengevolge van de op neming van de kosten van een riool in de nieuwe begrooting, er geen sprake meer kan zijn van voortzetting van het oude plan Wethouder de Bruijn vraagt den Directeur of het juist is, dat in de meerbedoelde conferentie door hem is opgedragen een begrooting samen te stellen met het intact laten van het oude plan. De Directeur antwoordt op de vraag met "ja". De Wethouder zegt niet te kunnen nalaten bij den Direc teur de aandacht te vestigen op de nonchalante wijze waarop de vorige begrootingen opgezet zijn. De laatste begrooting geeft op de eerste een vermeerdering van ruim 100$. Deze omstandig heid cloet Spreker buitengewoon zeer. Spreker vraagt den Direc teur of hij de begrooting heeft opgemaakt. De Directeur antwoordt met mede te deelen dat hij zelf de bermen gemeten heeft en de berekeningen heeft opgemaakt. Wethouder de Bruijn vindt de verhouding van het College ten aanzien van de Gedeputeerde Staten, bij wie de vorige plan nen op het oogenblik nog berusten, zeer eigenaardig, temeer nu reeds bekend is, dat die begrootingscijfers onjuist zijn en het reeds vast staat dat het werk voor de geraamde bedragen niet gemaakt kan worden. Wethouder Gasille zegt, dat naar zijn meening de heer van Goor de zaak waar het om gaat nog niet ernstig genoeg inziet. In 1935 is b^ hoogernand het werkobject ingediend, het neeft heel lang geduurd voor het plan goedgekeurd terugkwam. Toen het werk werd aangevangen werd onder de uitvoering geconsta teerd, dat de begrooting niet uitkwam, met gevolg dat een nieuwe begrooting werd gemaakt. Als ik, zegt Spreker, Direc teur was, zou ik zeggen daar zal ik nu eens voor goed een stokje voor steken en een goede begrooting opzetten. In Juli 1936 kwam een nieuwe begrooting en werd door tusschenkomst van den Rijksinspecteur der Werkverscnaffing aan den Minister verlenging gevraagd van het object. In October 1936 is cloor de afdeeling financiën naar voren gebracnt dat de begrooting Juli niet klopte. Deze situatie is met den Rijksinspecteur be sproken, die het standpunt innam te zullen overwegen om Open bare Werken uit te sluiten en de Heidemaatschappij in te scha kelen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1937 | | pagina 88