- 2 -
De Voorzitter meent hierop te moeten opmerken dat de Direc
teur het bij alle inschrijvers doet en hen vraagt of zij bereid zijn
de inschrijvingen gestand te doen.
De Directeur erkent dat het rapport aanleiding geeft het zoc
te lezen maar de werkelijkheid is anders.
De Voorzitter vraagt daarna aan den Directeur op grond waar
van de schilders Scnulz en v.a.heide, die ontheffing vragen, ziel
hebben vergist.
De Directeur antwoordt dat deze schilders de gronden niet
nader hebben gepreciseerd.
De Voorzitter wenscht dat zij dan alsnog overtuigend aantoo-
nen waar hun fout zit en draagt den Directeur op dit nog spoedig
te onderzoeken en daaromtrent te rapporteeren.
De Directeur verlaat de vergadering, waarna het Ooilege ten
aanzien van de gunning van de schilderwerken het besluit neemt
als in de gewone notulen is geformuleerd.
De Secretaris
De Voorzitter