BESPREKING in de Vergadering van Biirgemeester en
Wethouders dd.10 Januari 1940 met den heer Hoofd Inge
nieur van den Provincialen Waterstaat.
Voorzitter: Mr.A.L.des Tombe.
Secretaris: J.G.A.Batenburg.
Tegenwoordig de beide Wethouders alsmede de Hoofd Inge
nieur van den Provincialen Waterstaat.
Be Hoofd Ingenieur komt op uitnoodiging van het College
in de vergadering.
Be Voorzitter geeft een inleiding tot deze bespre
king en zegt dat een schrijven van de Gedeputeerde Sta
ten, waarin gevraagd wordt alsnog te willen bijdragen in
de kosten van bevaarbaarmaking van de rivier de Eem,
alsmede in de kosten van het jaarlijksch onderhoud, aan
leiding is tot deze bespreking.Be zaken staan, zegt
Spreker, aldus, dat de beschoeiing langs de Eem door de
Provincie wordt aangelegd en dat de kade in onderhoud
is bij de waterschappen. Bij hooge waterstand in de ri
vier wordt de kade bij doorvaring van groote schepen
aangetast, waardoor de waterschappen ernstiger worden
bezwaard. Be vraag is hoe kunnen de waterschappen in
hunne schade worden beperkt.
Be Hoofdingenieur zegt dat de Provincie de Eem
heeft overgenomen. Be kade was bij de waterschappen in
beheer. Het jaagpad is ook door de Provincie in onder
houd overgenomen, toen bleek dat zulks tot de overname
van de Eem behoorde. Toen dit laatste vaststond is door
de Provincie besloten langs de Eem een paalbeschoeiïng
aan te brengen met daarachter een puinkist afgedekt met
grond en zoden.
Wanneer deze werkzaamheden voltooid zijn en het
bekend is, dat in de naaste toekomst de waterstand van
de Eem zal komen op - 40 N.A.P. (thans - 50 N.A.P.) zal
het afkalven van de kade achterwege blijven.
Wethouders Hilhorst zegt dat wanneer het waterpeil
van de Eem lager wordt en de Provincie een paalbeschoei-
ing met puinkist maakt en de kade met grond en zoden
afdekt, de bezwaren welke aanvankelijk bestonden, zijn
opgelost
Be heer Enschede merkt nog op,dat door de meerdere
diepte van de Eem het sneller doorvaren van de schepen
na de voorzieningen geen bezwaar meer zal zijn.
Be Voorzitter meent,dat het College na de mededee-
lingen van den Hoofdingenieur kan overgaan den Raad
voor te stellen alsnog de bijdrage en de kosten van be
vaarbaarmaking van de Eem en haar jaarlijksch onderhoud
te verleenen.
Be vergadering besluit hiertoe.
Aan den heer Hoofd Ingenieur wordt door den Voor
zitter dank gebracht voor diens toelichting, waarna de
bespreking wordt beëindigd.
Be Secretaris,
Be Voorzitter,