28 Mei 1952 38. De VOORZITTER zegt, dat het College het zo spoedig mo gelijk wil doen, maar zich niet op de eerstvolgende verga dering kan vastleggen, daar niet bekend is wanneer deze zal worden gehouden. Mevrouw van der SWAN-de Kiewit zegt geen antwoord te hebben gehad op haar suggestie om de bebouwde kom aan de Van Weedestraat uit het plan te nemen. Mevrouw POLET-Musler verbaast zich er over, dat me vrouw Landweer-de Visser en mevrouw Van den Swan-de Kiewit nu ineens zo vreselijk ongerust zijn over de samenstelling van de commissie. Het was de gehele Raad bekend hoe deze commissie zou worden samengesteldDe bewering, dat de ge meente-advocaat alleen om het feit, dat hij gemeente-advocaat is, de partij van de gemeente zou trekken, is een insinuatie, die spreekster te vers in het geheugen ligt dan dat zij er voor zou kunnen zijn onmiddellijk vertegenwoordigers van de andere groep in de commissie te brengen, want dan kan men de objectiviteit van deze vertegenwoordigers ook wel in twijfel trekken. Het is daarom beter deze affaire een poos je uit te stellen. De heer A.P.ÏÏILHORST kan de gedachte van mevrouw Polet- Musler in het geheel niet. onderschrijven, maar gaat volkomen accoord met hetgeen mevrouw Landweer-de Visser heeft opge merkt De heer SCHAAPSMA is van oordeel, dat er een zekere eenheid in de uitspraken van de commissie moet zijn, zodat deze steeds op dezelfde normen moeten zijn gebaseerd. Het zou daarom niet juist zijn voor de verschillende kwesties verschillende commissies samen te stellen. In ieder geval zou één der leden, bij voorbeeld de voorzitter, permanent zitting in de commissie moeten hebben. De heer A.P.HILHORST is van oordeel, dat de belangheb benden het recht moeten hebben een lid voor de commissie aan te wijzen, Een vaste commissie acht hij niet juist, omdat de leden inzicht moeten hebben in het speciale geval, dat zij te behandelen krijgen. De VOORZITTER merkt op, dat deze discussie vooruitloopt op het door B.& W. uit te brengen prae-advies en op het ogenblik buiten de orde is. Het wordt nu voorgesteld alsof er zich een conflict voordoet tussen de gemeente en een particulier omtrent de schade, maar de gemeente kan er van overtuigd zijn, dat er schade is en dan gaat het er om, dat die schade naar eer en geweten wordt vastgesteld. Daarvoor is een commissie van hoogstaande mannen nodig. De heer OOMS zegt nooit de bedoeling te hebben gehad een wijziging van de schaderegelingsverordening voor te stellen, doch slechts de wenselijkheid te hebben aangetoond, dat een lid van de commissie kan worden aangewezen door de directe belanghebbenden. De wethouder van ZADELHOFE zegt de vraag van mevrouw Van der Swan-de Kiewit, die ook geen motieven heeft aange voerd, niet te kunnen beantwoorden. Mevrouw Van der SWAN-de Kiewit: Het is te beschouwen als bebouwde kom en voor de bebouwde kom geldt geen uit breidingsplan. De wethouder %n ZADELHOFF zegt, dat B.& ":Jargumen-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1952 | | pagina 118