Nr6
30 Juli 1952 57-
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de Raad der
gemeente Soest op Woensdag 30 Juli 1952, des namiddags te
7.15 uur
-1
VOORZITTER: de Burgemeester, de heer Mr. S.P.Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer J.G.A.Batenburg.
Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, H.JSClemensT.Dor-
resteijn, IC. de Haan, A.P.HilhorstR.Hilhorst, G.Kruijff, me
vrouw SG.Landweer-de Visser, J.W.Ooms, mevrouw S.M.Polet-Mus-
ler, JA.Schaafsma, GJSchaddeleeV/.Schimmel, mevrouw H.A.E.K.
van der Swan- de Kiewit, M.M. van Wely, A.A. van Winden, W.G.
van Zadelhoff en J.D.LZoetelief
Afwezig de heer G. Burgwal, die heeft bedankt als lid van de
Raad
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing
van de gebedsformule.
77. Vaststelling van de notulen der vergaderingen dd. 28 Mei en
30 Juni 1952.
Nadat op bladzijde 43, regel 14 van onderen, "1 Mei"
is veranders in "1 October"worden de notulen der beide ver
gaderingen, overigens ongewijzigdzonder hoofdelijke stemming
vastgesteld
78. Onderzoek van de geloofsbrief van het nieuw benoemde raadslid
mevrouw ThJBungener-Odinotter vervulling van de plaats
welke opengevallen is wegens het bedanken van de heer G.Burgwal.
De VOORZITTER verzoekt de heren A.P.Hilhorst, Kruijff en
Van Wely de commissie te vormen tot het onderzoek van de ge
loofsbrief en schorst de vergadering.
Na hervatting der vergadering deelt de heer Van Wely mede,
dat de commissie de geloofsbrief in orde heeft bevonden.
De VOORZITTER dankt de commissie voor de genomen moeite en
stelt voor mevrouw Bungener-Odinot toe te laten als lid van de
Raad dezer gemeente, waartoe zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming wordt besloten. Mevrouw Bungener-Odinot zal
over acht dagen zitting kunnen nemen, aangezien nog tegen de
beslissing van de Raad bezwaren kunnen w orden ingediend bij Ge
deputeerde Staten.
79. Ingekomen stukken.
a. Rapport van de Directeur van Gemeentewerken ten antwoord op
enige in de raadsvergadering van 28 Mei 1952 gestelde vragen.
De heer R.HILHORST herinnert eraan, dat de heer Burgwal
op 9 Mei j.l. vragen heeft gesteld met betrekking tot het
schilderwerk, waarop ae wethouder heeft medegedeeld niet te
weten, of men reeds zover was, dat het schilderwerk kon worden
aanbesteed. Enkele dagen daarna werd aan het schilderwerk be
gonnen. Op 28 Mei heeft de heer Burgwal toen opgemerkt, dat hij
niets had gehoord van een aanbesteding. De wethouder heeft
toen geantwoord, dat het College het op grond van de ervaringen,
opgedaan met het schilderwerk aan een school, beter had geoor
deeld tot onderhandse aanbesteding over te gaan, maar dat er een
rapport over zou komen, welk rapport er nu is.
Toen de heer Burgwal op 9 Mei zijn vragen stelde en de wet
houder nog niets wist, was het spreker reeds bekend wie het
werk zou doen. Aan het onderhands aanbesteden, aan het weggeven