- 28 November 1952 -
-111.
De heer SCHAAFSMA kan zich niet voorstellen, dat een se
rieus mens aan de toestand in Amsterdam en Rotterdam een argu
ment kan ontlenen om te beweren, dat deze school daar maar
moet blijven. Het overbrengen van de School zal een beetje geld
kosten, maar dat zal de gemeenschap en zullen voor een deel de
ouders en de belangstellenden ervoor moeten opbrengen. Hetgeen
de heer Van Wely zegt, komt hierop neer: De school moet er
blijven, want zij staat er best. Maar de feiten spreken dit tegen.
Indien deze school kon worden overgebracht naar de andere zijde,
zou zij gelijkberechtigd zijn met de beide andere.
De VOORZITTER stelt vast, dat de gehele Raad is voor het
voorstel van B&W, terwijl de wethouder De Haan naar aanleiding
van het gesprokene door de heer Schaafsma heeft gezegd, dat het
wel gewenst zou zijn de school te verplaatsen. Of dit mogelijk
is, is niet te zeggen. Overleg is noodzakelijk met het school
bestuur. Het is eensdeels een financiële kwestie, want men kan
niet een nieuwe school bouwen en de oude leeg laten staan, en
anderdeels is het een kwestie van het bouwvolumedat door de
Regering moet worden bepaald. Er is echter geen bezwaar tegen
de zaak te onderzoeken; meent het College een oplossing te heb
ben gevonden, dan komt er een voorstel in de Raad. Wie ter
plaatse bekend is, zal toestemmen, dat de school er, ook uit
een stedebouwkundig oogpunt, niet gunstig is gelegen. Spreker
acht het echter niet efficiënt thans verder over dit voorstel
te discussiëren.
De heer VAN WELY merkt op, dat de heer Schaafsma ten on
rechte heeft gezegd, als zou spreker de school willen laten op
de plaats, waar zij staat. Hij heeft integendeel gezegd: Indien
de gemeente in de gelegenheid is het schoolgebouw over te doen,
wil ik gaarne die school verplaatsen naar de andere kant van
de RademakerstraatVermoedelijk heeft de heer Schaafsma nooit
lesgegeven in een school te Amsterdam, Rotterdam of Den Haag
aan de openbare weg, waar de gehele dag een voor het onderwijs
zeer hinderlijk verkeer passeert.
Het voorstel wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen
143. b. het bestuur der R.K.School te Soesterberg voor uitbreiding
der school.
144. Verzoeken om vergoeding van reiskosten als bedoeld in artikel
13 der Lager Onderwijswet 1920. (1-213/217).
145. Vaststelling van een besluit tot voorlopige vaststelling van
de uitgaven van het Openbaar Onderwijs over 1951. (1-200/101 1
146. Vaststelling van een besluit tot het verlenen van een voorschot
op de gemeentelijke vergoeding overeenkomstig art.101 e.v. der
Lager Onderwijswet 1920 over de maanden September t/m December
1952 voor de R.K. vg.10school voor meisjes (1-1053).
147. Voorstel tot vaststelling van de vergoeding, als bedoeld in
art. 101 e.v. der Lager Onderwijswet 1920 over het jaar 1951?
toe te kennen aan de bijzondere scholen. (1-220).
De voorstellen sub 143b-147 worden zonder discussie en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
- 148. -