- 22 December 1952 126. dat spreker de Voorzitter gaarne ter lezing aanbeveelt. Vervolgens betuigt spreker zijn dank aan de wethouders en aan de verschillende raadsfracties, die bij verschil in principe elkanders standpunt weten te respecteren. De goede verstandhouding is eenmaal verstoord geweest, toen het pu blieke fatsoen niet in acht werd genomen vanaf de publieke tribune, die toen op last van de Voorzitter moest worden ont ruimd. Temeer moet dit worden betreurd, omdat dit gebeurde op de publieke tribune door iemand, die thans lid is van de Raad. Dit is in strijd met de algemene beschaving, die toch ook in de Raad in acht behoort te worden genomen. Door de grilligheid van het lot zaten de leden van sprekers fractie dit jaar allen in dezelfde afdeling, terwijl er in die afdeling, mede door afwezigheid of ziekte, niet één raadslid van de fractie van de K.V.P. aanwezig was. Misschien is het, evenals in andere plaatsen - in Leiden is hieromtrent een voorstel aanhangig -, mogelijk de loting voor de afdelingen zodanig te doen geschieden, dat de leden der verschillende fracties zoveel mogelijk gelijkelijk over de beide afdelingen wor den verdeeld. Te Groningen heeft men de voorbehandeling van de begroting niet in de afdelingen, maar in een comité-generaal van de raad doen plaatsvinden. Dit acht spreker niet gewenst. In Arnhem, waar men de gedachte had het voorbeeld van Groningen na te volgen, is men daarop reeds teruggekomen. De vraag rijst, of de behandeling van de begroting in de afdelingen moet worden gezien als een verkorting van de behan deling in de openbare raadsvergadering of als een voorbereiding op deze vergadering. Naar sprekers oordeel is het eerste het geval, maar dan is het ook van groot belang de leden van de verschillende fracties over de beide afdelingen zo gunstig mogelijk te verdelen. Inderdaad wordt de persoonlijke noot in de begroting gemist, maar dit is zeer goed te begrijpen, want de begroting van een gemeente wordt veel meer dan vroeger een administra tief stuk. Vanzelfsprekend was zij dat altijd, maar thans is het College zozeer gebonden aan verschillende maatstaven van wege het Departement van Binnenlandse Zaken, dat het weinig armslag meer heeft. Daar dit College en deze Raad in verband met de verkiezingen in 1953 niet meer een vol jaar met elkander zullen samenwerken, is het bovendien begrijpelijk, dat het Col lege moeilijk aan verschillende wensen uiting kon geven, wensen die in de huidige omstandigheden ook lang niet altijd kunnen wor den vervuld. In dit verband is het ook begrijpelijk, dat de begroting, de Aanbiedingsbrief en ook het Antwoord op het Afdelingsverslag wel enigszins mat zijn gesteld. In vele op zichten is dit terug te brengen op het algemene beleid van de huidige en ook van de voorgaande regeringen. In Nederland met zijn geweldige bevolkingstoename en de veranderingen op sociaal gebied moest meer leiding komen, ook op het gebied van de gemeentehuishouding en tengevolge van de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten heeft een gemeentebestuur, dat voortvarend wil zijn, te weinig armslag, hetgeen zeer onbe vredigend is. Gehoopt moet worden, dat de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten binnen niet te lange tijd nu eens definitief zal worden vastgesteld, zodat ook het College - van -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1952 | | pagina 294