- 22 December 1952
163.
Mevrouw LANDWEER-de Visser zegt, dit volkomen te begrijpen.
Zij heeft echter gevraagd, of de gemeente het subsidie onder
de loupe wil nemen, wanneer het Rijk gaat subsidiëren.
De wethouder VAN ZADELHOFF: Dat hebben wij bij het bewaar-
schoolonderwijs ook.
In antwoord aan de heer Van ïïely zegt spreker, dat op het
ogenblik verschillende kerkelijke groeperingen gebruik maken van
de sociale werkster van de gemeente. Indien de maatschappelijk
werkster van het R.K. Centrum ziek zou zijn, zou dit Centrum gaar
ne een beroep doen op de sociale werkster van de gemeente.
De heer VAN WELY: Accoord.
De heer KRUYFF zegt, dat de gehele discussie over dit
onderwerp hem uitermate pijnlijk aandoet, want het gaat hier om
een maatschappelijke taak, die op de gemeentenaren als geheel
ten behoeve van de gemeente rust. De gemeentelijke sociale
werkster en die voor bepaalde groepen gaan aan het werk ten ba
te van het geheel. Spreker vindt het eigenlijk verdrietig, dat
er, vóór er nog een rooms-katholieke maatschappelijke werkster
is aangesteld, een heftige discussie gaande is, waarbij door
sommigen wordt gezegd: Zij komt mijn huis niet in! Van harte
hoopt spreker, dat er van andere groepen ook maatschappelijke
werksters zullen komen en dat deze tezamen om één tafel gaan
zitten, teneinde de belangen van de gemeente Soest te be
spreken, bij het behartigen waarvan ieder op eigen terrein zal
moeten werken, maar waarbij zij ook elkander hebben te steunen
om hun goede en mooie taak te verrichten. Alleen wanneer wij
dit tot uitgangspunt nemen, zo zegt spreker, zullen wij eruit-
komen, maar niet als wij bang zijn op de tenen te worden getrapt
of anderen op de tenen te trappen, want dan wordt de zaak
troebel voor zij verwezenlijkt is.
De heer OOMS wil in gelijke zin spreken als de heer Kruyff.
Hij vindt het droevig, dat deze restrictie wordt gemaakt en in
de afdeling heeft hij zich erover verwonderd. Het is misschien
goed, dat het invallen niet als voorwaarde aan het subsidie
wordt verbonden, maar men wil nu ook eventuele hulp afsnijden
en dit acht spreker volkomen onjuist. Deze instelling van het
R.K.Interparochieel Sociaal Charitatief Centrum is buitenge
woon belangrijk. Waar de nood zich niet alleen beweegt op het
terrein van de financiën of de liefdadigheid, maar veel meer
ligt op moreel terrein, is het buitengewoon toe te juichen,
wanneer de kerken deze zaak zelf ter harte nemen, want deze
zaak behoort inderdaad bij de kerken, Maar wanneer de gemeente
lijke sociale werkster haar taak niet zou kunnen vervullen, vindt
spreker het volkomen onlogisch en kortzichtig om de helpende
hand, wanneer die door het R.K.Centrum wordt toegestoken, te
weigeren. Dat zou niet zijn in het belang van de gemeentenaren
en bovendien is het dom, want een dergelijke maatschappelijke
werkster heeft ervaring, zij heeft wetenschap omtrent haar spe
ciale taak en in geval van ziekte van de gemeentelijke maar-
schappelijke werkster is het niet meer dan logisch om de moge
lijkheid open te houden tot het vragen van advies aan een andere
sociale werkster in de gemeente. Daarom hoopt spreker van
ganser harte, dat niet zal worden vastgesteld, dat daarvan geen
gebruik mag worden gemaakt, maar dat integendeel de mogelijkheid
- wordt -