20 April 1953 48=
Het verzet is altijd door een betrekkelijk klein gedeelte
van de bevolking daadwerkelijk bedreven. Ten slotte is het ver
zet in Nederland het werk geweest van een betrekkelijk kleine
groep, waartegenover de rest van de bevolking in grote meer
derheid wel sympathiek stond, maar waarbij door de grote meer
derheid van de bevolking toch niet zo heel veel offers zijn
gebracht. Men treft dit niet alleen in Nederland aan, maar ook
in andere landen. De mensen van het verzet hebben het voorbeeld
gegeven. Het was de elite, die het moreel van het Nederlandse
volk heeft hooggehouden. Uit de binnengekomen giften blijkt,
dat het verzet bij velen onder de burgerij niet zo intens leeft,
dat men tot grote offers bereid is om degenen die het gesteund
hebben, te eren.
Naar sprekers oordeel heeft de overheid wel tot taak een
aanvullende bijdrage te verlenen. De heer Hilhorst heeft er op
gewezen, dat dit uit belastinggelden komt, maar een bepaald
bedrag is geen belastinggeld; het komt uit een fonds, dat niet
uit belastinggelden is ontstaan, al zijn het wel gelden van de
gemeenschap.
De heer Clemens is het comité zeer zwaar gevallen. Er was
een bepaald bedrag bijeen van de burgerij en van de gemeente en
gebaseerd op dat bedrag heeft het comité een opdracht gegeven
aan een bepaalde beeldhouwer. Wanneer er nu geen kink in de ka
bel was gekomen, zou het monument voor dat geld tot stand hebben
kunnen komen. De beeldhouwer vraagt ƒ.6.000,meer en het
College vraagt aan de Raad ƒ.6.000,meer. De moeilijkheid zit
in de ƒ.6.000,die de beeldhouwer vraagt. De andere calcula
ties blijken betrekkelijk juist te zijn. De bijkomende kosten zijn
ongeveer goed geraamd, maar de moeilijkheid zit in het gedeelte
voor de beeldhouwer. Het comité kan verweten worden, dat het
een te groot object heeft genomen. Inderdaad is het groot, maar
het kon voor die prijs worden gemaakt. Ten hoogste kan men het
comité verwijten, dat er geen speling was, dat er geen marge is
genomen voor een kleine tegenslag. Dit verwijt zou men kunnen
maken als men de zaak scherp wil stellen. Maar op zichzelf was
de zaak gezond.
De beeldhouwer vraagt nu ƒ.6.000,meer. Wat is daarvan
de oorzaak? En wat is de oorzaak, dat het College de Raad voor
stelt die ƒ.6.000,-- te geven? Het spreekt vanzelf, dat daar
voor belangrijke redenen moeten zijn. In de laatste drie jaar
heeft zich een grote prijsstijging voltrokken. De natuursteen,
die voor het monument nodig is, kwam uit Frankrijk en in
Frankrijk heeft zich een geheel andere ontv/ikkeling voltrokken
dan in Nederland. Daar hebben zich voorgedaan loonsverhogingen,
prijsstijgingen en een sterke ontwaarding van het geld, terwijl wij
in Nederland de lonen en prijzen in de hand hebben gehouden.
Daardoor is de natuursteen en zijn ook de vervoerskosten veel
duurder geworden. De beeldhouwer heeft waarschijnlijk direct
een te gemakkelijk idee gehad - hij is jong en onervaren - over
de moeilijkheden om natuursteen uit Frankrijk te krijgen. De
transportkosten waren berekend op vervoer per trein, maar de
steen wordt in Frankrijk in de juiste vorm gezaagd en om schade
te voorkomen was vervoer per vrachtauto noodzakelijk. Er is
prijsopgave gevraagd van een firma, die zich belast met de in
voer van steen. Toen bleek, dat het zo duur werd, is ge-
- probeerd -