20 April 1953 - 50. De VOORZITTER zegt het graag te willen overnemen. In ant woord aan de heer Schaafsma zegt spreker? dat het comité bij het tot stand komen van het monument niet aan voorschriften is gebonden. De goedkeuring is nodig van een rijkscommissie, maar deze goedkeuring is reeds verkregen. Verder zijn er geen voor schriften waaraan men zich moet houden. In antwoord aan mevrouw Van der Swan deelt spreker mede, dat er een opdracht is gegeven voor een bepaalde prijs. Hij gelooft niet, dat er een contract is. Er zal wel een brief zijn, die als zodanig beschouwd zou kunnen worden, maar spreker weet het niet. De heer CLEMENS zegt voor de helden van het verzet zeer zeker een even grote waardering te hebben als wie ook. De Voorzitter heeft in zijn betoog een buitengewone gevoelsfactor gelegd, die inderdaad tot hem heeft gesproken. Mevrouw Polet heeft echter de vinger op de wonde gelegd en volkomen terecht de Raad als het ware in gebreke gesteld. De Raad had moeten op treden toen het eerste crediet werd aanvaard. Dat heeft de Raad niet gedaan. Spreker voelt zich niet erg prettig om vol te houden tegen dit crediet te zijn. De gehele opzet vindt hij veel te groot. Hij zal contre coeur voor het crediet stemmen. De heer VAN WELY heeft door de uiteenzetting van de Voor zitter een geheel andere visie op de zaak gekregen. Het feit, dat er ƒ.8.000,nodig is geweest om in het bezit van de steen te komen, is voor hem een reden zijn standpunt te wijzigen. Er is jaren aan het beeld gewerkt en hij begrijpt, dat het arbeids loon moet worden betaald. Hij is daarom bereid zijn stem aan het voorstel te geven. De heer R. HILHORST zegt, dat de uiteenzetting van de Voorzitter veel duidelijk heeft gemaakt, maar dat er nog vele vragen overblijven, Hij vindt het onaangenaam tegen het voor stel te moeten stemmen, maar hij gevoelt zich niet schuldig, om dat de Raad bij het eerste crediet geen zitting in het comité heeft gevraagd. Hij stelt voor het voorstel terug te nemen en het in de volgende vergadering opnieuw ter tafel te brengen, vergezeld van een degelijke uiteenzetting met bewijsmateriaal over de gang van zaken. Mevrouw BUNGENER-Odinot wil niet ingaan op het voorstel van de heer Ililhorst. Het heeft al lang genoeg geduurd. Als de heer Hilhorst zo in de war zit voor die ƒ.6.000,moet hij ook wat meer opkomen tegen de oorlogsbegrotingen. De beeldhouwer mag niet de dupe worden van zijn eerlijkheid. De Raad moet het voorstel dus aannemen, behoudens de plaats. De VOORZITTER deelt mede, dat de vaststelling van de plaats door het College wordt aangehouden. In antwoord aan de heer Hilhorst zegt hij, dat het moeilijk zal zijn nadere ge gevens te verkrijgen dan spreker thans heeft medegedeeld. De beeldhouwer heeft zich de gang van zaken zozeer aangetrokken, dat hij een zenuwinstorting heeft gehad en practisch onbereik baar is. Door het voorgestelde besluit te nemen, gelooft spreker, dat de zaak op de meest eerlijke wijze wordt afgedaan. De heer R. HILHORST handhaaft zijn voorstel. De heer SCHIMMEL ondersteunt het voorstel van de heer Hilhorst. Hij wil de beeldhouwer buiten bespreking laten, maar meent, dat indertijd ƒ,8.000,-- beschikbaar is gesteld voor de aankleding van het monument en verzoekt daaromtrent nader te worden ingelicht. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1953 | | pagina 156