21 December 1953 197.
onaangepast zijn of door moeilijkheden bij het uitoefenen van de
huishouding een invloed ten kwade op hun omgeving zouden
kunnen hebben, worden zoveel doenlijk uit de nieuwe dicht
opeengebouwde complexen geweerd. Voor hen worden zo mogelijk
de meer geïsoleerde woningen gereserveerd, omdat B&W de
particuliere huiseigenaren niet met deze gezinnen willen
opschepen. Maar zij laten deze mensen niet zonder meer in de
narigheid. Zij laten zelfs gezinnen, waarvan de netheid te
wensen overlaat, maar waarvan zij hopen, dat ze door de om
geving kunnen worden opgeheven, in gemeentewoningen toe.
Het College is dus wel bereid dit soort gezinnen in gemeente
woningen te plaatsen, omdat het niet billijk is een particu
liere huiseigenaar te belasten met het zwaardere gebruik
van de woningen. Het kan beter door de gemeenschap worden
gedragen.
B&W zijn voorts wel van mening, dat ook grotere woningen
gewenst zijn. Om tot economisch verantwoorde woningen te ko
men, is het nodig groter complexen te bouwen. Het is niet
mogelijk een complex middelgrote woningen te bouwen, of wo
ningen als waarvan mevrouw Polet heeft gesproken en er een
stuk of wat grote en enkele zeer kleine woningen aan toe te
voegen, want dan komt het te duur uit.
De wethouder VAN ZADELHOFF is van oordeel, dat de ge
meente zich in de eerste plaats moet richten naar de behoefte
aan woningen. Dit brengt mede, dat zij in de eerste plaats
woningen moet bouwen, die een gezin van gemiddelde grootte
kunnen herbergen. Het huis moet dan zo groot mogelijk zijn bij
een verantwoorde huur, die door de bewoners kan worden be
taald. Bij de 105 woningen voldoen de één-gezinshuizen daar
aan ten volle, al is spreker zich er wel van bewust, dat
deze woning nog niet het maximum is. Een tweede kamer beneden
zoals mevrouw Polet verlangt, is redelijk, maar economisch is
het op het ogenblik niet bereikbaar.
Het bouwen van kleine woningen, waarin voorlopig jonge
gezinnen kunnen worden gehuisvest, is uit een sociaal oog
punt volkomen verkeerd, omdat zij niet gemakkelijk naar een
andere woning gaan, hetgeen nadelige gevolgen heeft voor de
gezinsontwikkeling. En spreker betwijfelt, of deze woningen
v/el voldoen aan de eisen, welke aan woningen voor alleen
staande personen moeten worden gesteld. Mevrouw Polet richt
te veel het oog op de grote stad, waar men niet één-gezins
huizen, maar flats voor alleenstaande vrouv/en bouwt. Het zou
naar sprekers oordeel zeer nuttig zijn over meer gegevens te
beschikken om te kunnen vaststellen, of het economisch ver
antwoord is te voorzien in de behoefte aan v/oningen voor
alleenstaanden, ouden van dagen en grote gezinnen. Het zal
zeer zeker nodig zijn over voldoende cijfermateriaal te beschik
ken om zich op deze zaak te kunnen bezinnen.
De VOORZITTER zegt nog, dat het gemakkelijk zou zijn
verloofden, die een zekere leeftijd hebben, een woning toe
te v/ijzen, maar dat het ook mogelijk is het Rotterdamse systeem
te volgen van de huurmachtigingIn Rotterdam krijgt iemand,
die voor een woning in aanmerking komt, een huurmachtiging
en moet dan maar zorgen, dat hij een woning vindt. Spreker
vraagt zich echter af, of de verloofden daarmede gelukkig
zouden zijn, omdat het gevaar bestaat, dat er meer huurmach-
tigingen worden afgegeven dan er woningen beschikbaar zijn.
- De -