Nr1. 23 Februari 1953 1 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Soest op Maandag 23 Februari 1953, des avonds te 7.15 uur. VOORZITTER: de Burgemeester, de heer Mr, S.P.Baron Bentinck. SECRETARIS: J.G.A.Batenburg. Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, mevrouw Th.J. Bungener-OdinotH.J.S. Clemens, K. de Haan, AF.Hilhorst G. Kruijff, mevrouw S.G.Landweer-de Visser, J.W. Ooms, mevrouw S.M. Polet-MuslerJ.A. Schaafsma, C.J. Schaddelee, W.Schimmel, mevrouw H.A.E.K. van der Swan-de Kiewit, M.M. van Wely, A.A. van Winden en J.D.L. Zoetelief. Afwezig met kennisgeving de leden: T. Dorresteijn, R. Hilhorst en W.G. van Zadelhoff. De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de gebedsformule. De VOORZITTER deelt mede, dat bericht van verhindering is ontvangen van de heren T. Dorresteijn, R. Hilhorst en W.G. van Zadelhoff. Na de aanwezigen te hebben verzocht zich van hun zetels te verheffen, zegt de VOORZITTER het volgende: Dames en heren, dit is de eerste vergadering, die wij met elkander hebben, sinds de ramp in het begin van Februari over een groot deel van ons land is gekomen. Sindsdien heeift de gehele Nederlandse bevolking, en de Soester bevolking in iV niet mindere mate, gevoeld, dat over een gedeelte van ons land iets is gekomen, dat ons allen aangaat en allerwege is het uiterste gedaan om het leed zoveel mogelijk te ver zachten. De wonden die geslagen zijn, kunnen niet door mensen handen worden geheeld, maar waar de solidariteit, de naasten liefde, de verantwoordelijkheid jegens de naaste zo groot was, mogen wij daaraan toch wel de vrijheid ontlenen, hier een moment onze aandacht te wijden aan deze grote ramp en aan het enorme leed, dat over ons land is gekomen. Waar wij getoond hebben allen dit leed mede te willen helpen dragen, hebben wij ook het recht, zonder dat het als een formaliteit kan worden gezien, bij dit leed in onze vergadering een ogenblik stil te staan. Wij hebben weer in deze maand kunnen beseffen, hoe klein de mens is, hoe nietig wij zijn en dat het voor God slechts nodig is even de zee te verheffen om een groot gedeelte van ons land te overspoelen. En wij mogen niet anders dan heel dankbaar zijn, dat niet een nog veel groter gedeelte van ons land onder water is geraakt en de verliezen niet onoverzien baar zijn geworden, In onze gemeente verblijven ook diegenen, die door deze ramp direct getroffen zijn. Ik stel U voor een ogenblik van stilte te betrachten, waarbij wij onze gedachten zullen laten toeven bij degenen, die zo zwaar getroffen zijn, bij degenen die heen zijn gegaan en waarbij wij dan onze kleinheid en nietigheid zullen beseffen, ons realiserende, dat dit wat gekomen is ook uit God's hand was. Nadat de aanwezigen enige ogenblikken van stilte in acht hebben genomen, nemen zij hun plaatsen weer in. - De - V.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1953 | | pagina 58