12 April 1954 28.
de Hinderwet,
De Heer BUTZELAAR sluit zich aan bij het gezegde
door de Heer R. Hilhorst; hij acht het democratisch ge
legenheid te geven om daar een bedrijf te vestigen.
De wethouder VAN ZADELHOEE verklaart inderdaad te
hebben toegezegd, dat het aan B&W gerichte adres bij de
stukken zou worden gelegd. Het is achterwege gebleven,
doordat de Hinderwet niet onder sprekers afdeling valt'.
Als de Secretaris het adres bij zich heeft, zou het kun
nen worden voorgelezen.
Toen een zekere Prinsen om deze grond kwam voor het
bouwen van een dubbel huis, is hem bewust gezegd, dat de
grond achter de normale bouwstrook bestemd was voor kleine
bedrijven, zodat het het beste voor hem wascontact op te
nemen met iemand, die een huis wilde bouwen, maar er te
vens een bedrijf kon gebruiken. Wethouder Van den Arend
heeft toen de aandacht kunnen vestigen op Stulp. Deze
houdt zich hoofdzakelijk met onderhoudswerk bezig en wil
zich graag in Soest-Zuid vestigen, omdat hij daar zijn
klanten heeft. Men kan hier dus in geen geval van een
timmerwerkplaats spreken. Men kan dit soort ambachtsbe-
drijven als waarom het hier gaat toch niet naar het indu
strieterrein verwijzen?! Iedere timmerman-aannemer heeft
enige machines, maar die draaien niet de gehele dag.
Anders staat het met een timmerfabriek, waar meubels
worden gemaakt. Zo'n fabriek werkt de gehele dag, maar
een aannemer werkt op het werk en maakt thuis alleen wat
hij op het werk nodig heeft. In het nieuwe uitbreidings
plan is weinig gelegenheid voor bedrijfjes, omdat de
binnenterreinen geen eigendom zijn van de mensen, die een
bedrijfje nodig hebben, maar de Schoutehkampweg is er
bij uitstek voor geschikt.
De VOORZITTER zegt, dat men wel uit elkander moet
houden de Hinderwet en het uitbreidingsplan. In het uit
breidingsplan heeft deze grond de bestemming gekregen
voor kleine bedrijfjes en het College heeft er naar ge
streefd deze bestemming in de practijk te realiseren. De
grond is gekocht door iemand, die er inderdaad een am-
bachtsbedrijf wil vestigen. Daarnaast staat de Hinderwet.
Voor een bedrijf in de bebouwde kom is een ontheffing no
dig van de Raad. Is die gegeven, dan moet het College
letten op de veroorzaakte hinder en op de noodzakelijke
maatregelen om die tegen te gaan. Alle hinderwetbe-
drijven blijven de aandacht houden. Zou men van een am-
bachtsbedrijf een fabriek willen maken, dan is opnieuw
ontheffing noodzakelijk, die dus ook kan worden gewei
gerd. Deze grond had geen industriële, maar wel bedrijfs-
bestemming. Indien de vergunning wordt verleend, is het
de taak van het College er voor te zorgen, dat geen
overmatige hinder wordt veroorzaakt. Spreker is daar
ook niet bang voor, want er zijn heel wat aannemersbe
drijven in Soest en over het algemeen rijzen daarover
nooit klachten. Toen men van een bedrijf in Soest-Zuid
een timmerbedrijf in optima forma wilde maken met
grote opdrachten van derden, heeft het College bezwaar
gemaakt.
- Dat -