31 Mei 1954
52.
zolang de "bewoner-eigenaar erin woont. Het "betreft de panden
Wieksloterweg W.Z. 1a, Vaardehoogtweg 11 en Ferdinand Huijck-
laan 10.
Voorts wil spreker in het voorstel onderscheid maken
tussen woningen, die niet aan de "bouwverordening voldoen en
die, welke daaraan wel voldoen. In de bouwverordening is een
hoofdstuk gewijd aan de woningen, die reeds stonden toen deze
verordening in werking trad. Het is spreker niet bekend, wel
ke woningen het zijn, maar hij wijzigt het voorstel door voor
de woningen, die aan de bepalingen van de bouwverordening
voldoen, de ontruimingstermijn voorlopig vast te stellen voor
de duur van de bewoning door de huidige bewoners. Daarmede
wordt verlenging van de ontruimingstermijn door de Raad over
zes maanden overbodig gemaakt. Daar het niet zo vlot zal gaan
een andere woning te verkrijgen, zou dit anders wel noodzake
lijk zijn. Wordt een onbewoonbaar verklaarde woning, waarvan
de ontruimingstermijn op meer dan zes maanden is bepaald,
door de huidige bewoners verlaten, dan mag zij niet meer door
anderen worden betrokken.
Spreker stelt de Raad voor een beginselbesluit te nemen
en de uitwerking daarvan volgens de bepalingen van de Woning
wet en de bouwverordening aan het College van B&W op te dra
gen.
De heer ZOETELIEF zegt, dat de Voorzitter met de wijzi
gingen van het voorstel voor een groot gedeelte is tegemoet
gekomen aan de daartegen bestaande bezwaren. Thans wordt
voorgesteld ongeveer 20 woningen onbewoonbaar te verklaren,
maar indien spreker goed is ingelicht, zullen het er op den
duur 60 worden. Hij vraagt, of het niet juister is de 60 ge
vallen in één voordracht te brengen en er dan de meest
urgente uit te halen. De maatstaf of de woning aan de bepa
lingen van de Woningwet voldoet, zweeft in de ruimte, want
het is mogelijk, dat een eigenaar kortgeleden een grote som
heeft uitgegeven om een woning bewoonbaar te maken en dat ze
toch niet aan de bepalingen voldoet en dus onherroepelijk
onbewoonbaar wordt verklaard. Spreker acht het juister, dat
B&W de voordracht terugnemen, alle woningen bezien en een
urgentielijst opmaken.
De heer R. HILHORST heeft van dit voorstel met verwon
dering kennisgenomen en zich afgevraagd, wat het College
denkt te bereiken. Hij is zeer zeker voor krotopruiming
maar hij gelooft niet, dat het mogelijk is al deze woningen
binnen de gestelde termijn te ontruimen en de bewoners van
andere woonruimte te voorzien. Gezien de motieven voor de
onbewoonbaarverklaring zal het natuurlijk niet bij deze 21
woningen blijven. Er wordt zelfs gemompeld, dat er 200 op
de lijst staan.
Spreker vermoedt, dat dit voorstel een onderdeel is
van een plan tot krotopruimingdat de Minister ontvouwd
heeft en dat zal worden uitgevoerd als het woningtekort in
Nederland is opgeheven. Dit is z.i. de ondergrond van de
voorgestelde massa-executie. Het zal echter nog wel een
jaar of tien duren voor het plan van de Minister kan worden
uitgevoerd. Er werkt een stille bouwstop, die misschien
straks openlijk zal worden, wegens gebrek aan geschoolde
arbeidskrachten in het bouwbedrijf. De woningen zullen be
woond blijven, maar een bordje "onbewoonbaar verklaarde
- woning -