29 October 1954 -- 176.
De wethouder VAN DEN AREND deelt mede, dat de inspecteur
bezwaar heeft gemaakt tegen artikel 10. Op grond daarvan
stellen B&W voor dit artikel als volgt te lezens
1. Aan een belastingschuldige, die in een kalenderjaar voor
meer dan 75.000 kg. koud slachtgewicht het in artikel 3,
onder A.I, en/of het in artikel 4, lid 2, onder A.be
doelde recht heeft betaald, en aan een belastingschuldi
ge, die in een kalenderjaar voor meer dan 75.000 kg. vlees
het in artikel 3? onder A.II bedoelde recht heeft betaald,
wordt na afloop van het kalenderjaar voor een twaalfde
gedeelte van het deswege betaalde bedrag teruggaaf ver
leend
2. Indien een belastingschuldige in een kalenderjaar voor
meer dan 100.000 kg. koud slachtgewicht het in artikel 3,
onder A.I, en/of het in artikel 4, lid 2, onder A.,
bedoelde recht heeft betaald, dan wel indien een belas
tingschuldige in een kalenderjaar voor meer dan 100.000 kg.
vlees het in artikel 3? onder A.II, bedoelde recht heeft
betaald, wordt de in het eerste lid bedoelde teruggaaf
verhoogd tot een zesde gedeelte van het deswege betaalde
bedrag.
De heer ZOETELIEF stelt een wijziging voor op artikel 3?
sub E (bankgelden). Daar staats "Voor het gebruikmaken van
het lokaal, bedoeld in artikel 59 van het Koninklijk Besluit
van 5 Juni 1920 (Stbl. No. 285) is verschuldigd
1. voor een eenhoevig dier of een rund, uitgezonderd een
kalf ƒ.3,Hij stelt voor dit bedrag te wijzigen ins ƒ.4,
De wethouder VAN DEN AEEND neemt dit voorstel, namens
het College van B&W, over.
De VOORZITTER vraagt, of iemand nog het woord verlangt
over een van de artikelen. Wanneer dit niet het geval blijkt
te zijn, vraagt hij, of hoofdelijke stemming wordt verlangd.
De heer A.P.HILHORST verzoekt aantekening, dat hij ge
acht wenst te worden tegen het voorstel te hebben gestemd.
Het gewijzigde voorstel van B&W wordt daarop zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
De heer A.P.Hilhorst verkrijgt aantekening, dat hij zich
met het voorstel niet heeft verenigd.
169. Voorstel tot het garanderen van rente en aflossing van een
door de N.V.Bouwkas Noord-Nederlandse Gemeenten aan enige
van haar spaarders te verstrekken geldlening.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
170. Voorlopige vaststelling van de rekening 1952 van het woning
bedrijf
De heer ORANJE merkt op, dat de voorgelegde jaarrekening
noch door de boekhouder, noch door B&W is ondertekend. Het
is voor hem niet gemakkelijk uit deze verzameling cijfers een
beeld te verkrijgen van de stand van zaken. Hij zou er prijs op
stellen, indien een dergelijke rekening op meer populaire wijze
aan de Raad zou worden voorgelegd, opdat ook de leden met een
meer beperkt inzicht er een beter begrip van zouden kunnen
krijgen.
De VOORZITTER wijst er op, dat de rekening een financieel-
technisch stuk is. Zij wordt eerst door de Raad voorlopig en
daarna door Gedeputeerde Staten definitief vastgesteld. De
Financiële Commissie heeft zich in de financieel-technische
- kwesties -