22 December 1954 199.
critiek en voor eventuele suggesties dan in het verleden
wel het geval was. Hij wil zich daar graag in vergissen,
maar te vaak rijst bij hem het gevoel, dat er meer weer
standen bij het College overwonnen moeten worden dan doof
de overtuigingskracht van de zakelijke argumenten alleen
reeds worden opgeheven. Een recent voorbeeld is het debat
tussen het College en spreker in de vorige vergadering
over het afschrijvingsvraagstuk. Dank zij een vergadering
van de Slachthuiscommissie was zijn standpunt bij het
College bekend en dit had voldoende gelegenheid gehad zijn
argumenten op hun waarde te toetsen. Spreker was dan ook
- en hij heeft dat voldoende laten blijken - niet van plan
daar in het openbaar nog op terug te komen. Maar de wet
houder van Financiën heeft hem de handschoen voor de voe
ten gegooid, kennelijk met de bedoeling hem in het openbaar
in het ongelijk te stellen. De Voorzitter heeft zich bij het
daarop volgende debat zelfs door de Secretaris als deskun
dige laten bijstaan. Ten slotte heeft de Voorzitter persoon
lijk, omdat spreker van de juistheid van zijn standpunt
niet wijken wilde, gepoogd het debat te beëindigen met de
mededeling, dat hij hem niet begreep. En wat is vandaag
het resultaat? Dat B&W buiten de openbare vergadering in
hun Antwoord op het Afdelingsverslag naar aanleiding van
sprekers volhouden schrijven: "Voor zover zulks nog niet
is geschied, zullen wij ontwerp-besluiten aanbieden, waar
bij tabellen van afschrijvingen op de bezittingen van de
verschillende bedrijven worden vastgesteld." Dit betekent
niet minder dan een volledige capitulatie voor sprekers
standpunt, omdat het eigenlijk al vanouds ook het stand
punt van B&W was. Dit is te betreuren, omdat deze hele
demonstratie in het openbaar niet nodig was geweest. Spre
ker ziet het College niet graag capituleren en het had
vermeden kunnen worden, wanneer in de vorige vergadering
het debat was gehouden in de sfeer van het overleg. Als
het College toen sprekers argumenten had overgenomen, dan
had het nu de vlag niet behoeven te strijken. Om dit
laatste zal het spreker nooit te doen zijn, want het gaat
hem uitsluitend om het belang van de gemeente. Kwesties
waar prestige-kwesties van gemaakt worden, dienen dat
prestige zelden. Samenwerking met de oppositie leidt vrij
wel altijd tot de meest gewenste resultaten. Dit is wat
spreker nastreefd, wanneer hij vraagt om een grotere ont
vankelijkheid en een soepeler toegankelijkheid voor cri
tiek en eventuele suggesties uit de Raad.
De ontwikkeling van deze samenleving heeft met zich
meegebracht en zal misschien nog verder met zich meebren
gen een steeds grotere overheidsbemoeienis op vrijwel elk
gebied. Dit brengt ook een steeds ingewikkelder wordende
gemeentehuishouding mede. Het betekent, dat het omgekeerd
voor de Raadsleden steeds moeilijker wordt om aan de hand
van begrotingen en jaarrekeningen een overzicht en daar
mede een inzicht te behouden in hun doen en laten. Men
denke slechts aan het grote aantal begrotingswijzigingen
in de afgelopen jaren om het gevaar te beseffen, dat de
Raad in een opportunisme gaat vervallen, dat hem te veel
overzicht ontneemt. De behoefte aan het regelmatig kunnen
opmaken van een balans is groeiende. Het toenemende besef
van onderworpenheid aan conjunctuurwisselingen op wereld
niveau brengt deze behoefte steeds meer aan de oppervlakte.
Het zou niet te verbazen zijn, wanneer hieruit links of
- rechts -