22 December 1954 221, tuele B.L.O.-school heeft medegedeeld. De ontplooiing van de mens is één van de wezenlijke voorwaarden voor het scheppen van goede menselijke verhou dingen. Speciaal het debiele kind en debiele volwassenen bedreigen in onze maatschappij nog vrij grote gevaren, omdat de mogelijkheden voor de ontplooiing van deze groep n:og ont breken. Deze mogelijkheden zijn in ons maatschappelijk bestel wel aanwezig, maar worden niet uitgeput, omdat men dikwijls vanuit een bepaald gezichtspunt bezien, een zekere groeps belang wil voorstaan en juist daarmede het algemeen karakter van de nazorg voor het debiele kind uit het oog verliest. Het gemeenschapsgevoel is daarom op zeer veel terrein ver loren gegaan en er blijven maatregelen achterwege om verbete ring in deze toestand aan te brengen. Waarom toch die los van elkaar levende groepen? Waarom niet de handen ineen ge slagen om te trachten voor het debiele kind een goede nazorg te verkrijgen? De vrije tijd, meestal een zegen voor de mens, wordt een vloek voor hen, die deze tijd in ledigheid moeten doden, af gezien nog van de gezinsmoeilijkheden, die hieruit kunnen voortvloeien. Juist daarom kan een zekere nazorg voor debie len zo heilzaam werken, want ook deze groep van personen kan een zekere ontplooiing vinden. Spreker is er zich van bewust dat dit grote vraagstuk een diepgaande studie vereist Maar het gaat hier niet alleen om een B.L.0-school voor leerplichtige leerlingen, maar ook om de grote groep die thuis bij vader en moeder wordt verzorgd. Dat hier se lectie moet worden toegepast acht spreker alleszins begrij pelijk. Daarom zou een onderzoek hier terplaatse een beter inzicht kunnen geven, hoeveel gevallen het betreft. Voor- die kinderen, die geen school kunnen bezoeken, zou een zeke re huisvlijt geschapen kunnen worden. Mogelijkheden genoeg om hier heilzaam werk te verrichten. In de laatste jaren is het voor begaafde naturen alles zins mogelijk zich verder te ontplooien. Alle soorten van tegemoetkomingen, studiebeurzen, zijn hiervoor in het leven geroepen, hetgeen spreker natuurlijk van ganser harte toe juicht. Doch men moet niet het één omhoog voeren en daarbij het andere verwaarlozen, In Amersfoort is een school, maar het is wel gebeurd, dat men kinderen van buiten-gemeenten wegens overbezetting moest afwijzen. In Amersfoort overweegt men om een nieuwe B.1.0.-school te bouwen. Indien dit een streekschool is, is er dan met de buiten-gemeenten een gemeenschappelijke regeling getroffen? Zo ja, kan de Raad inzage krijgen van deze regeling? Vanuit Soest bezoeken vele kinderen, spreker meent 40 h 50, deze school te Amersfoort, maar hoe vele ouders zullen hun kind niet naar Amersfoort sturen vanwege het vervoer, en dergelijke? Yfónneer in Soest een B.L.0.-school gesticht zou worden, zou men in deze school toch tevens ruimte kunnen reserveren voor de nazorg van de oud-leerlingen en eventueel voor die groep, die nooit een school bezocht heeft. Waarom kan hier niet aan een school voor alle gezindten gedacht worden? Moet men bij deze groep, die zelf over beperkte ver standelijke vermogens beschikt, ook nog de oude schoolstrijd doen herleven? Begraaft de schoolstrijdbijl en rookt met elkan der de B.L. 0.-vredespijp. Men moet hier niet de vraag opwer- pens wat doen de kinderen met de school, maar» wat doet de school, i.c. het onderwijs met deze kinderen? Het onderwijs zal deze kinderen moeten leren leven, hen moeten leren zich te richten op hun arbeid en hun vrijetijdsbesteding. - Spreker -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1954 | | pagina 502